Guillermo Molins (23) – geboren in Uruguay, maar opgegroeid in Zweden – blikt terug op een bewogen eerste jaar bij Anderlecht. Hij ging door zijn knie, werd vader van een zoon en staat nu voor zijn grote debuut bij de Belgische landskampioen. Een monoloog.

Gevraagd naar hoe hij terugkijkt op het voorbije jaar, antwoordt Guillermo Molins: “Het was als in een rollercoaster. Van de hel naar de hemel. Na tien dagen trainen speelde ik mijn eerste wedstrijd. Ik was blij, een droom kwam uit. Tot ik geblesseerd raakte – mijn eerste en hopelijk ook laatste zware blessure. Safari stond meteen bij mij. ‘Blijf rustig’, zei hij, maar ik wist dat het erg was. Ik huilde van de pijn. Een week later ben ik geopereerd.

“Plots was ik aangewezen op de hulp van anderen. Ik maakte me grote zorgen. Alles hier was nieuw voor mij, ik had nog geen huis of appartement, mijn vrouw zat zwanger in Zweden. Toen enkele maanden later mijn zoon werd geboren, was dat de hemel. De beste dag uit mijn leven. Ik vergat mijn knie. Voetbal is mijn leven, maar er zijn belangrijker zaken. Plots wist ik: het komt ook weer goed met die knie. We werden landskampioen en ik speelde nog enkele wedstrijden. Wat slecht was begonnen, kende zo een mooi slot.

“Ik ben hier sterker uit gekomen. Vooral mentaal. Ik besef nu dat ik niet onsterfelijk ben. Wie jong is, denkt dat niets hem kan overkomen. Maar voor je het weet (knipt met vingers), is het gebeurd. Ik liep met de bal, zonder tegenstander in de buurt. Het enige wat ik kan bedenken, is dat ik vermoeid was. Zo voelde ik me ook. Ik kwam midden uit het seizoen in Zweden. Bij Anderlecht moest ik door een nieuwe voorbereiding. Ik was blij dat ik maar een helft moest spelen, maar na twintig minuten begaf die knie het.

“Ik heb meteen mijn vrouw gebeld vanuit de ziekenwagen. ‘Ga even zitten’, zei ik, want ik wilde haar niet ongerust maken vanwege de zwangerschap. Normaal zou ze in Zweden zijn gebleven tot na de geboorte. Maar ze zei: ‘Ik kom onmiddellijk af.’ Vliegen mocht ze niet, daarvoor was de zwangerschap te ver gevorderd. Ze is met haar ouders in de wagen gestapt en het hele eind hiernaartoe gereden. Een rit van twaalf uur.”

Mieren op het lijf

“Elke ochtend was ik voor de andere spelers in Neerpede. Vanuit de gym zag ik ze aankomen met hun wagens. Zij trainden, ik zat in de gym. Zij aten, ik zat in de gym. Ze vertrokken weer, ik zat in de gym. Daar werd ik zo neerslachtig van dat ik naar de club ben gestapt. Please, zei ik, haal me hier weg! Ik zag zelfs geen wedstrijden. Ik kon het niet aan. Ze verwezen me door naar Lieven Maesschalck in Antwerpen. Dat was (blaast bewonderend) tóp. Uren heeft hij met mij getraind, ik kan hem niet genoeg bedanken.

“Mijn vrouw is naar Zweden teruggekeerd om te bevallen. Twee dagen voor de bevalling ben ik haar achterna gereisd. Ik ben een week gebleven. Normaal trainde ik elke dag, maar van zodra Thiago er was, deed ik niets meer. Mijn prioriteiten verschoven. Ik kon gewoon niet bij hem weg. Ik vergat zelfs mijn knie, wat goed was. Ik pakte hem op en plots bleek ik zonder krukken te kunnen stappen.

“Ik voelde me zo gelukkig. Ik ben naar wedstrijden beginnen gaan en kreeg weer zin in het voetbal. Ik had me voorgenomen niets te forceren, maar dan zie je die wedstrijden. In Zweden zeggen we: je voelt de mieren op je lijf. Het begon te kriebelen. Bij de diagnose hadden de dokters gezegd dat ik vier à zes maanden out zou zijn. Ik had me meteen op zes maanden ingesteld. Maar de maanden verstreken en mijn been bleef zo dun als een stokje. Niks spieren hingen er nog aan. Ik wist: die zes maanden haal ik ook niet.

“Ik ben pas met de groep beginnen trainen na zeven maanden. Het leek wel of ik had nog nooit gevoetbald: zo shit was ik. Ik herinner me ook hoe bang ik was. Ik had amper oog voor de bal. Wel voor de andere spelers, om te kunnen springen als het nodig was. Tot je toch eens door de lucht vliegt, hard neerkomt en merkt: hé, ik mankeer niets.”

Kippenvel tegen Standard

“Ik denk veel na. I’m a thinker. Voetbal was alles voor mij. Dat is het nog steeds, maar met een beetje perspectief erbij nu. Vroeger dacht ik: een man moet getekend zijn door het leven. Letterlijk, met littekens op zijn huid, zodat je ziet: die heeft gelééfd. Daar denk ik nu helemaal anders over. Ik wil geen littekens meer. Ze hebben in mijn knie gesneden: dat volstaat.

“Ik kon ook slecht gezind zijn na een slechte wedstrijd. Dagen aan een stuk. Nu denk ik: volgende keer beter. Omdat ik weet welke erge dingen er kunnen gebeuren. Ik woonde de wedstrijd bij waarin Ronald Vargas opnieuw geblesseerd raakte. Ik ben onmiddellijk naar de kleedkamer afgedaald en zag hem huilen van de pijn. Hij is nadien ook bij Lieven komen revalideren. Ik wens het niemand toe, maar voor mij was het prettig om tijdens mijn revalidatie gezelschap te hebben.

“Op de voorlaatste speeldag mocht ik kort invallen tegen STVV. Ik dacht: volgende week krijg ik tien minuten en daarna langzamerhand meer. Eens je een stuk hebt geproefd, wil je de hele taart. Maar ik kwam niet meer van de bank af. Ik had mijn zinnen al helemaal op het volgende seizoen gezet toen Ariël me tegen Club Brugge met nog een halfuur te gaan inbracht. Ik was me niet eens aan het opwarmen. Tot Besnik teken deed. Ik viel in, in de allerbelangrijkste match van het seizoen, terwijl we 0-1 achter stonden. Niet niks, toch?

“Twee speeldagen later speelden we ons laatste thuisduel, tegen Standard. Ik dacht: please, laat me starten. Ik weet dat het nergens meer om ging, maar voor mij was het magic. Ik gaf de assist op Mbokani bij het eerste doelpunt. Na 65 minuten moest ik eraf. Ik herinner me hoe de supporters mijn naam scandeerden. Het haar op mijn armen ging rechtop staan. We waren kampioen en ik had op de valreep nog een basisplaats gepakt.

“Mijn titel? Nee, zo voelt het niet aan. Ik heb een medaille liggen thuis, maar dat zou niet eerlijk zijn. Het feestje achteraf was leuk en het was prettig om op het veld te staan op het moment dat we kampioen werden. Dat zeker, want ik had er niet meer op gerekend. Maar daar houdt het op. Ik ben nog twee weken extra in België gebleven om mijn knie te oefenen. Daarna ben ik naar Zweden op vakantie vertrokken.”

Gevlucht uit Uruguay

“Ik voel me een immigrant in Zweden én in Uruguay. In Uruguay beschouwen ze me als een Zweed, in Zweden zien ze aan mijn uiterlijk dat ik van elders kom. Mijn ouders verlieten Uruguay toen ik één jaar was. Ik heb de armoede niet gekend die de meeste kinderen er wel kennen. Daarom zien ze mij als een Zweed. No problem, ik voel me allebei. Ik denk als een Zuid-Amerikaan, heb een kort lontje soms, maar even snel is het weer voorbij. Tegelijk heb ik ook de Zweedse mentaliteit. Altijd hard werken, je honderd procent geven. In een elftal zijn de Zweden altijd de harde werkers, zelden de sterren.

“Ik heb vier oudere zussen. Toen ik erbij kwam, zagen mijn ouders geen toekomst meer voor ons grote gezin. Het leger was aan de macht in Uruguay, vrije verkiezingen waren er niet. Eerst vertrokken mijn moeder, mijn zussen en ik. Een jaar later volgde mijn vader. Mijn broer is in 1992 geboren in Zweden.

“Waarom Zweden? Gewoon: mijn ouders gingen naar de luchthaven en kochten het goedkoopste ticket. Eerst woonden we in het noorden, maar al die sneeuw: dat was niet wat mijn moeder zich ervan had voorgesteld. Na een tijdje vernamen we dat er veel immigranten woonden in het zuiden. Het klimaat is er ook anders, meer zoals hier in België. We vonden een klein dorpje waar behalve Zweden ook mensen uit Chili, Iran en zo woonden. We leefden in een appartement.

“Elk jaar in december keerden we terug naar Uruguay. Na mijn transfer naar Malmö was december een te belangrijke maand geworden voor mij om nog weg te gaan. Het nieuwe voetbalseizoen in Zweden begint in januari. Ik woon alleen sinds mijn zestiende en leerde toen ook mijn huidige vrouw kennen. Het hele traject tot hier in Anderlecht heeft zij samen met mij afgelegd. Zij is de stabiele factor in mijn leven. Door haar ging ik niet uit met mijn vrienden. Veel talent gaat zo verloren. En ik was niet eens een talent. Ik kreeg pas een groeischeut toen ik vijftien was. Zo geraakte ik in het eerste elftal in de vierde klasse. Na een jaar bij Malmö debuteerde ik al in de hoogste klasse. Zo snel is het allemaal gegaan.”

Koning Zlatan

“Mijn vrouw heeft Macedonische roots. Onze baby zal Zweeds, Spaans en Macedonisch spreken, en wie weet ook Frans nu we hier in België leven. Ik verliet de school toen ik vijftien was, maar heb een talenknobbel, al heb ik het niet zo voor het Nederlands. Frans gaat me makkelijker af wegens mijn kennis van het Spaans. Dat is wat we thuis spraken. Zweeds was voor de school.

“Ik ben geen verlegen jongen. Onder vrienden hang ik graag de clown uit. Alleen houden Zweden er niet zo van als je uit de band springt. Neem Zlatan Ibrahimovic. Die was stronteigenwijs in zijn beginjaren bij Malmö en dat werd niet aanvaard. Maar dankzij hem heb je nu wel meer Zweedse voetballers met zelfbewustzijn. Ik ben zeker dat ik nooit een kans zou hebben gekregen bij Malmö als hij het pad niet had geëffend. Veel immigranten hebben kansen gekregen dankzij hem. Als je nu naar de Zweedse nationale ploeg kijkt, zie je dertig of veertig procent immigranten.

“Met Ibrahimovic is alles veranderd. Tot dan had je aan de ene kant de Zweden, aan de andere kant de immigranten. Henrik Larson had een donkere huidskleur en droeg zelfs een rastakapsel, maar hij had een typisch Zweedse naam. Net als Martin Dahlin, mijn makelaar. Zij werden nog als echte Zweden beschouwd. Maar toen kwam Zlatan Ibrahimovic, met een naam die allesbehalve Zweeds klonk en met een attitude die ze daar nog nooit hadden gezien. Hij vocht met journalisten, met coaches ook, en telkens kwam hij er als winnaar uit tevoorschijn. Het kon hem geen barst schelen wat ze van hem dachten. De mensen gingen overstag. Hij was de nieuwe koning van Zweden.”

Dromen van Italië

“Ik ben vrijwel zeker dat ik er zonder die blessure bij was geweest op het EK. Ik heb vier interlands gespeeld: twee in 2010 en twee in 2011. Vriendschappelijke interlands, dat wel, want in Zweden is het moeilijk om voor de kwalificatieduels te worden geselecteerd als je in de Zweedse competitie speelt. In de EK-selectie zaten maar drie spelers die in Zweden voetballen. Ik moest dus weg om in aanmerking te komen.

“Mijn ultieme droom is om in Italië te voetballen. Inter is mijn favoriete team, sinds Alvaro Recoba er speelde en later ook Ibrahimovic. Maar dat is voor later. Eerst wil ik mijn kans grijpen bij Anderlecht. Spélen. Met een jaar vertraging, maar mijn ambitie is onveranderd. De knie is helemaal in orde. Ik voel geen twijfel. Ik hoef me ook niet meer te bewijzen, zelfs al zien sommigen mij als een transfer doordat ik vorig jaar amper speelde. In de club kennen ze me ondertussen. Zij weten wat ik waard ben en zelf ben ik ook helemaal ontspannen.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Ik wil geen littekens meer. Ze hebben in mijn knie gesneden: dat volstaat.”

“Dankzij Zlatan Ibrahimovic hebben immigranten zoals ik kansen gekregen in Zweden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content