Frank Depestele (36), spelverdeler en boegbeeld van de Red Dragons, debuteerde in 1996 in de hoogste klasse. Achttien jaar later begint hij zondag met de nationale ploeg aan zijn eerste WK. Surfen door de carrière van een volleybalnomade.

Ik speelde mijn eerste officiële competitiematch op het hoogste niveau bij Flamingo Maldegem aan de zijde van Georg Grözer. Nu speel ik tegen zijn zoon, Georg junior, aanvaller bij Belgorod. Dat zegt alles, zeker?” Frank Depestele, bouwjaar september 1977, lacht. Op zijn zestiende, exact twintig jaar geleden, begon hij als tweede passeur – “Alleen met de tweede ploeg” – aan de voorbereiding met Lennik, de club in zijn geboortestad, waar hij in 2011 ereburger werd.

Na een tussenstop bij VC Lot, eerste landelijke, komt Depestele in 1996 op de radar van Flamingo Maldegem, net gepromoveerd naar de eredivisie en gecoacht door Yurek Strumilo, een vriend van zijn ouders. “Ik kon ook naar Lennik terugkeren, maar koos uiteindelijk voor Yurek. Misschien zag hij wel dat ik een beetje talent had. Piepklein zaaltje, eerste seizoen in de hoogste klasse en al meteen financiële problemen. (lacht) De buitenlanders vertrokken, op het einde van het seizoen waren er nog zeven spelers.”

Depestele keert terug naar Lennik, het nieuwe team van Strumilo. “Ook bizar, want in het midden van het seizoen werd Yurek buitengesmeten. Financiële miserie in Maldegem, het jaar erop het ontslag van een trainer… Veel geleerd in twee seizoenen. (lacht) Het is uiteindelijk een goed jaar geworden, want we pakten nog een Europees ticket. De ploeg werd flink versterkt, met onder anderen Ben Croes, en ambieerde de top drie, maar als passeur was ik te jong. Ik dacht toen nog echt dat ik voor de rest van mijn leven in België zou spelen, alleen was er in Lennik op het einde van het tweede seizoen voor mij geen plaats meer. Ik moest wel vertrekken.” In het spoor van, opnieuw, Strumilo naar Zwitserland.

1999-2000 – MTV Näfels

“Leerrijk. 21 jaar, eventjes weg van de familie en mijn vriendin, Loes, met wie ik nog altijd samen ben. Er speelden toen amper Belgen in het buitenland. Bijna iets onbereikbaars. Wout Wijsmans was naar Ferrara vertrokken, Ben Croes speelde in Poitiers, Jacky Kempenaers had al in Frankrijk gezeten.

“Niet de sterkste competitie, maar het was wel de eerste keer dat een Zwitserse club aan de Champions League deelnam. Lieve mensen én een goede ploeg: de beste Zwitsers, aangevuld met Iván Contreras en ik. Kampioen én de beker gewonnen, ik denk niet dat we twee competitiewedstrijden verloren hebben.”

2000-2002 – Zorgvliet Antwerpen

“Héél plezant, niets moest. We behaalden goede resultaten – onder andere een bekerfinale -, maar professioneel werd er niet gewerkt. We waren meer een groep vrienden. Ik was, zeg maar, nog een beetje een losbol. Het besef dat ik met volleybal ook geld zou kunnen verdienen, kwam pas later in Roeselare.

“Ik had al met Maaseik onderhandeld, maar toen we in de halve finale van de beker Roeselare klopten, kwam mijnheer Blauwblomme (Edwin, voorzitter van Knack): ‘Nergens tekenen.’ Toen we een paar maanden erna aan tafel zaten, is er amper over het financiële gesproken. Ik koos in de eerste plaats voor de sportieve uitdaging. Maaseik stond op dat moment iets hoger aangeschreven, maar Roeselare had net de Top Teams Cup gewonnen en was een club die mij op het lijf geschreven was.”

2002-2006 – Knack Roeselare

“De vraagtekens bij mijn komst waren groot, want ik hád een reputatie. Maar DominiqueBaeyens geloofde in mij, al zei hij ook dat ik serieuzer zou moeten worden, meer voor mijn sport moest beginnen te leven. Ik ben altijd mijn ding blijven doen. Vrij excentriek en uitbundig op het veld, ook tijdens de trainingen, wat voor de andere spelers niet altijd even gemakkelijk was. Maar Dominique liet me binnen bepaalde lijnen toch doen. Roeselare was de ideale leerschool om écht prof te worden. Een club die twee keer per dag trainde en enorm goed georganiseerd was. De jaren ervoor wilden ze ‘zo hoog mogelijk eindigen’, nu móésten we prijzen pakken.

“Het eerste jaar waren we dominant. Een van de sterkste ploegen die ik in Roeselare ooit meemaakte – Marc Schalk, DenisVan Calster, JoséLuisMoltó, RalphBergmann, Iván Contreras, Guillermo Falasca… -, maar op de belangrijkste momenten van het seizoen hadden we enorm veel blessures. Het tweede seizoen was minder: een paar slechte transfers, Iván die zich aan een nieuwe positie – opposite – moest aanpassen en een heel sterk Maaseik. Toch heb ik er nooit aan getwijfeld om twee jaar bij te tekenen. Ik wilde eerst in België iets winnen vooraleer ik naar het buitenland vertrok.

“In het derde seizoen wonnen we de beker, in de finale van de play-offs klopten we Maaseik in drie wedstrijden. Eindelijk! Een enorme ontlading. Ik denk dat ik drie dagen niet geslapen heb. (lacht) Een van de mooiste titels in mijn carrière, ook omdat we naast het veld een groep vrienden waren. Zelfs Nieuwjaar vierden we samen.

“Dat ik in het vierde seizoen, toen we opnieuw titel en beker wonnen, tot Beste Spelverdeler in de Champions League verkozen werd, heeft mijn carrière wellicht een zetje gegeven. In februari had ik het bestuur laten weten dat ze niet meer op mij moesten rekenen. Als je twee seizoenen alles gewonnen hebt, dan wil je wel iets meer. Ik werkte samen met een Italiaanse makelaar – ook daarom leek Italië de logische volgende stap -, maar ik kreeg al heel snel een aanbieding van Iraklis, een Griekse topclub die de Champions League speelde.”

2006-2007 – Iraklis

“Mijn eerste officiële match, de Supercup tegen Panathinaikos, was er al meteen een om nooit te vergeten. Onze bus werd met stenen bekogeld, wat in Griekenland blijkbaar de gewoonte was. (lacht) Een en al passie. Ons zaaltje in Thessaloniki bood plaats aan tweeduizend toeschouwers, vaak zaten er drieduizend fans op elkaar gepakt. Schitterende ambiance.

“De ploeg had twee seizoenen op rij de finale van de Champions League gespeeld en de Griekse beker gewonnen. De vooruitzichten waren dus goed, maar na een paar weken werden er drie buitenlanders buitengegooid. Veel meer stress, want de buitenlanders werden meer betaald en daardoor lagen de verwachtingen ook hoger. Toen de resultaten uitbleven, werden we maar beetje per beetje betaald. Ook dát was typisch in Griekenland. Wij, de buitenlanders, kregen nog iets, de Grieken soms helemaal niets. Ik heb trouwens nog altijd geld tegoed van Iraklis, dat zal ik wel niet meer krijgen, zeker? (lacht)

“Moeilijk seizoen, waarin we pas vierde of vijfde eindigden, maar met de komst van enkele nieuwe spelers viel in de play-offs alles in de juiste plooi. Mijn mooiste titel van allemaal, zonder twijfel, vooral omdat het totaal onverwacht was. Nog tijdens de play-offs waren er contacten met andere ploegen en toen Belgorod kwam, twijfelde ik niet. We hadden het nochtans enorm naar onze zin in Griekenland – veel vrienden gemaakt, mooi weer, sportief goed -, maar zo’n voorstel kon ik niet weigeren. Griekenland was financieel al veel meer dan Roeselare, Rusland was nóg eens maal twee, maal drie. En: Lokomotiv had al tweemaal de Champions League gewonnen (in 2003 en 2004, nvdr). Alles klopte.”

2007-2008 – Lokomotiv Belgorod

“De club was aan het verjongen. Ik was dertig jaar, de tweede jongste was 24, als kapitein moest ik de ploeg leiden. Niet vanzelfsprekend. Bijna niemand sprak Engels, de Braziliaanse coach liep op training met een vertaler naast zich. Thuis waren we onklopbaar, tot onze tweede buitenlander zich blesseerde, stonden we zelfs tweede. Een heel sterke competitie, een ander soort volleybal ook. De aanvallers waren, net als in Griekenland, echte power hitters, die hoger en minder snel aangespeeld wilden worden.

“De sfeer binnen de groep was zakelijker, de mensen waren in vergelijking met Griekenland heel gesloten en ook de leefomstandigheden in Belgorod (zevenhonderd kilometer ten zuiden van Moskou, nvdr) waren… anders. In een restaurant serveerden ze vis en vlees, maar alles bij elkaar, in de soep deden ze mayonaise. (lacht) Ik bleef ook geregeld in Moskou slapen bij Tomas Van Den Spiegel (toen actief bij basketbalclub CSKA, nvdr), die veel luxueuzer woonde en zelfs een chauffeur had.

“We dachten dat we ons gemakkelijk zouden aanpassen, maar dat hebben we toch onderschat. Ik was meestal vier, vijf dagen per week op afzondering, Loes was hoogzwanger en zat alleen op ons appartement. We zagen elkaar amper, vonden dat ze beter naar België terugkeerde. Toen mijn dochter in 2008 in België werd geboren, waren we amper vier dagen samen. Daarna moest ik opnieuw voor vijf weken naar Rusland. Zware maanden… Ik had er een contract voor twee seizoenen, maar wilde mijn dochtertje meer zien. Gelukkig konden we een deal maken. Ik was blij dat ik naar huis kon. Allez, naar Athene.” (lacht)

2008-2009 – Panathinaikos Athene

“We woonden met zijn drietjes in een toffe wijk aan het water, groter kon het contrast met Belgorod niet zijn. (lacht) Een ploeg met een naam, twee of drie keer groter dan Iraklis, maar ook veel meer druk. We móésten kampioen worden en stonden het hele seizoen aan de leiding, maar in de finale van de play-offs liep het mis. Verloren van Olympiacos, dat ons ook in de bekerfinale klopte.

“De dag voor de finale waren er zware rellen en staken aanhangers van Panathinaikos een fan van Olympiacos neer. Zij wilden wraak nemen, maar omdat er in de zaal alleen families met kinderen zaten, werd de finale uitgesteld. Uitgerekend op het moment dat drie spelers van Olympiacos geblesseerd waren… Achteraf klonk het dat Olympiacos de rellen doelbewust uitgelokt had.”

“In de final four van de CEV Cup verloren we onze derde finale van het seizoen. Uitgerekend in Athene tegen Belgorod, de club waarmee ik het seizoen ervoor nog een Europees ticket behaald had. Een onvergetelijke sfeer, 18.000 man in de zaal, onwaarschijnlijk veel voor een volleybalwedstrijd.

“Niets gewonnen, maar toch een mooi jaar, al had ik even genoeg van het buitenland. Terugkeren naar België was ook een verademing voor onze ouders, die meer tijd met hun kleindochter konden doorbrengen.”

2009-2011 – Knack Roeselare

“Ik keerde met een goed gevoel terug, maar dat was snel over. Het eerste jaar, waarin we de titel pakten, was zeker leuk, maar nóg een seizoen tegen dezelfde ploegen spelen… (zucht) Ik kreeg al snel weer zin in een buitenlands avontuur en wist al na dat eerste jaar dat ik de optie voor een derde en vierde seizoen niet zou lichten. En toen toonde het Italiaanse Treviso interesse, dat in december op zoek was naar een vervanger voor de geblesseerde PierrePujol.

“Ik was graag vertrokken, maar begreep ook dat Roeselare me aan mijn contract wilde houden. Ik mocht niet vertrekken, klonk het, tenzij ik het écht wilde. Natuurlijk wilde ik dat en dat liet ik Treviso ook weten, maar plots moest ik toch in Roeselare blijven. Misverstanden… Ik was ontgoocheld, ja, maar dat heeft maar een paar weken geduurd, al klonk het achteraf wel dat ik niet alles meer gegeven heb. Onzin, we hebben zelfs nog de beker gewonnen.”

2011-2012 – Iskra Odintsovo

“Moskou, een totaal ander gegeven dan Belgorod. Toffe stad, goed om te leven, privéchauffeur en een rechtstreekse vlucht van amper drie uur, zodat mijn vrouw om de twee, drie weken met de kinderen kon komen. Daar voelde ik me heel goed, ook bij de club. De meeste spelers spraken Engels, onze zaal – mét hotel – was reusachtig en na de reguliere competitie stonden we op de eerste plaats.

“We konden dat seizoen een prijs pakken, maar in de halve finale van de play-offs tegen Dinamo hebben de arbiters een… beslissende rol gespeeld. Toch nog derde geworden, in een van de sterkste competities van Europa. Ik wilde bijtekenen aan dezelfde voorwaarden, maar Iskra had wat financiële problemen en wilde iets minder betalen, misschien zelfs voor een Russische spelverdeler kiezen. Dan hoefde het voor mij niet meer. Jammer, ik was er graag gebleven.”

2012-2012 – Lokomotiv Charkov

“In juni zei mijn manager al dat het moeilijk zou worden om een ploeg te vinden, nooit eerder gebeurd. Toen het voorstel uit Oekraïne kwam, zei hij dat ik meteen moest tekenen. De club speelde in de Russische competitie – dat vond ik een voordeel -, en ook de stad (de tweede grootste van Oekraïne, in het noordoosten, nvdr) viel best mee. Toch waren het vier moeilijke maanden. De trainer sprak een heel klein beetje Engels, we communiceerden via GoogleTranslate op de iPad. (lacht)

“Ik zat er helemaal alleen… Onhoudbaar, ik kon mentaal niet focussen op het volleybal. Ik had mijn manager gevraagd om uit te kijken naar een club waar ik bij mijn familie zou kunnen zijn. Toen blesseerde de passeur van Fenerbahçe zich. Ideaal, alleen wilde Charkov me niet laten gaan. Ik heb het hard gespeeld: ‘Ik speel niet meer en zal voor de resterende maanden van mijn contract geblesseerd zijn.’ Ze hebben ingebonden, ook omdat ze beseften dat het een puur familiale keuze was.”

2012-2013 – Fenerbahçe

“Een club met naam en standing, een competitie net onder het niveau van de Italiaanse en Russische competitie. De beleving was te vergelijking met Griekenland, al is de rivaliteit tussen Fenerbahçe en Galatasaray in het voetbal nóg veel groter. We waren enorm graag in Istanbul gebleven – mooie stad, onze oudste dochter ging er zelfs naar school, alles was perfect geregeld -, maar de Turkse spelverdeler had er nog een contract en het aantal buitenlanders was beperkt. Ik wist op voorhand dat het maar voor vier maanden was, maar toch…”

2013-… – Beauvais OUC

“Er waren een paar aanbiedingen, onder andere uit Rusland, maar met Beauvais koos ik voor zekerheid. Dicht bij huis – Noord-Frankrijk -, een Italiaanse trainer, Bram Van den Dries speelde er… Goede keuze. Sportief kon het beter – zevende plaats -, maar ik heb met plezier bijgetekend.

“De club is ambitieus en mikt op de top vier, al wil ik nog graag prijzen pakken. Vier titels in bijna twintig seizoenen is misschien niet veel, maar sommige spelers winnen helemaal niets. Een titel is iets dierbaars. Mocht ik in België gebleven zijn, dan had ik wellicht meer gewonnen, maar getuigt dat van ambitie? Ik wilde een carrière in het buitenland maken en dat is, denk ik, gelukt.”

DOOR CHRIS TETAERT

“Ik debuteerde aan de zijde van Georg Grözer. Nu speel ik tegen zijn zoon, Georg junior. Dat zegt alles, zeker?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content