Stefan Everts is opnieuw een winnaar. En elke wedstrijd is een puzzle.

Zaterdag. De dag vóór de wedstrijd. Door de aanhoudende regen zijn de testritten van vrijdag afgeschaft. Het programma van drie dagen moet er op twee dagen door. Alles in het water.

Ook het gesprek dat in de voormiddag gepland was. Zijn vriendin Kelly zegt aan de gsm dat ze over tien minuten bij Stefan is om een andere regeling af te spreken.

Stefan Everts besteedt zorg aan zijn marketing. Tussen de opeengepakte dingen van de dag zoekt hij een opening. Hij maakt een nieuwe afspraak. Klinkt opgewekt. Dat is niet nieuw.

Everts is altijd een montere rijder geweest, al heeft hij er nu twee ongelukkige seizoenen opzitten. Door blessures nauwelijks gereden en dus ook nauwelijks gewonnen. Voor een Everts is dat ongeveer het moeilijkste wat je in dit leven door te bijten krijgt. Anderen zouden erop afgeknapt zijn, maar hij kijkt weer uitdagend.

Wel nieuw : hij klinkt bedachtzamer. Houdt zijn antwoord soms even binnen. Heeft een bijvraag nodig om op het onderwerp in te gaan. En na afloop zegt hij dat hij het gesprek wil nalezen vóór het de wereld ingaat. Dat deed hij vroeger niet. Is er wat gebeurd ? Moeten we ons zorgen maken over de spontaneïteit van deze kampioen ? Gaat hij nu vooral vergrijsd en wijs zijn ?

De plaats van afspraak is zijn mobilhome in het rennerspark. Het regent opnieuw. Grote delen van het circuit zijn ondergelopen. Het verschil met een tenniscourt is duidelijk. Everts komt ongeveer tegelijk aan. Hij praat nog even met een collega-rijder. Daarna zullen we eraan beginnen. Maar het is ondertussen ondoenbaar geworden om met deze slijkvoeten de mobilhome te betreden. En dus : trek je schoenen uit en kom binnen.

Everts. Helemaal terug thuis. Niet alleen wint hij op z’n sokken. Hij geeft nu ook zijn interviews zo.

Je woont sedert enkele maanden in Monaco. Je huis in Rotem staat te koop.

Stefan Everts : Voor het grootste stuk is de verhuis tussendoor gebeurd. We zijn er eind vorig jaar mee begonnen. Maar ondertussen moest ik drie weken naar Spanje, ben ik in Italië gaan testen, zijn we voor een Grand Prix in Australië geweest. Alles liep door elkaar. Maar nu is het zo goed als in orde.

Monaco, dat betekent een verhuis om fiscale redenen ?

Ik wil nog enkele jaren stevig rijden en verdienen. Méér dan de helft daarvan afstaan aan de belastingen, kan ik me niet veroorloven. Ik heb twee slechte seizoenen achter de rug, ze zijn me toen ook niets komen aanbieden. Ik wil de rest van mijn leven financieel rustig zijn.

Weg uit het Maasland, maar je hebt je vroegere omgeving terug binnengehaald. Het ging niet meer tussen jou en Dave Grant, je manager ?

Dat hoofdstuk heb ik afgesloten. Op zeker ogenblik zat alles fout. Dave was niet meer met mij begaan. In het begin van onze samenwerking zag hij wat in mij. Maar één keer ik geblesseerd raakte, heeft hij mij links laten liggen. Ik ben toen ook een en ander te weten gekomen, dingen die niet konden. Uiteindelijk heb ik voor mezelf uitgemaakt : dit kan niet meer, hier moet ik een streep onder trekken. Het was op de koop toe nog een jaar te laat.

Grant geloofde niet meer in jou. Waaruit bleek dat ?

Uit de manier waarop hij contact met mij had. Vroeger telefoneerde hij mij twee, drie keer per dag. In de laatste periode liet hij soms wekenlang niets van zich horen. Dan weet je : het interesseert hem niet meer. We hadden nochtans heel goede contracten afgesloten. Voor drie seizoenen met Husqvarna en L&M. Dave dacht dat we safe waren. In werkelijkheid heeft hij de zaken laten rollen. Maar dat is een lang verhaal. Ik ben blij dat ik er een punt achter gezet heb. Het was een moeilijk jaar, 2000 : fysiek leed ik onder de gevolgen van mijn blessure en daarbovenop kwamen al die andere moeilijkheden.

Je was nochtans een verwittigd man.

Ze hebben het mij meer dan ééns proberen duidelijk te maken, dat is waar. Dave heeft te veel mensen op en rond het circuit tegen de schenen geschopt. Zijn gedrag was zo brutaal dat hij geen respect voor anderen meer opbracht. Ik heb altijd een goede band met de mensen gehad. En dat wou ik zo houden. Alleen ging het toen aan mij voorbij. Je bent zo geconcentreerd op je sport. Je ziet die dingen niet. Of je wil ze niet zien. Gelukkig heb ik een tweede kans gekregen. Ik ben teruggekomen met de mensen van vroeger die ik onder invloed van Dave Grant weggeduwd had.

Wanneer is die omslag er gekomen ?

Na mijn val in Beaucaire, begin vorig jaar. Onmiddellijk daarop in het ziekenhuis begon het al. Dave bleef vijf minuten. Toen was hij weg. Soms telefoneerde hij nog, maar ik heb hem niet meer gezien. Toen ben ik dingen gaan onderzoeken, dingen die hij achter mijn rug had gedaan, zijn gedrag. Mijn vriendin heeft mij daar heel erg in gesteund. Ze had zo’n klare kijk, dat had ik nodig. Ik was het noorden kwijt : ik zat in de put, ik wist niet meer wat doen.

Ook aan opgeven gedacht ?

Nee, maar ik zat heel diep. Ik had een slecht gevoel. In gedachten had ik gepland om in Grobbendonk mijn comeback te maken. Maar dat ging helemaal de mist in. Toen dacht ik : het is allemaal om zeep. Op dat ogenblik heb ik voor mezelf uitgemaakt dat het gedaan moest zijn, dat ik er voor de rest van het seizoen maar best een punt achter zette. Het liep niet echt goed met Husqvarna. En de machine zelf lag mij ook niet. Ik kan niet zeggen dat iemand in de fout is gegaan, iedereen deed zijn best. Wij. En Husqvarna. Achteraf moet ik zelfs vaststellen dat zij de zaken heel professioneel afgehandeld hebben. Ze hebben er hoegenaamd geen problemen rond gemaakt, toen ik in de moeilijkheden geraakte. De samenwerking was geen succes, dat zagen zij ook, dus hebben ze het contract dat oorspronkelijk voor drie seizoenen afgesloten was, vroegtijdig stopgezet. Ik ben ze nog altijd dankbaar dat ze het op die manier opgelost hebben. In het andere geval zou de gang van zaken alleen maar negatieve belangstelling opgeleverd hebben, voor hen en voor mij. En voor de sport. Gerechtszalen en zo, toestanden waar je niks aan hebt, tenzij veel advocatenkosten.

En raakte je even makkelijk van Grant af ?

Ook dat was vlug geregeld. Ik had geen contract meer met hem, ik stond op het punt om dat te vernieuwen voor de periode van 2000 tot 2005.

Maar je vroegere omgeving : hoe heb je bijvoorbeeld de banden met je vader terug aangehaald ?

We hebben elkaar nooit helemaal uit het oog verloren. De contacten waren er nog, maar vanop afstand. Hij was heel ongelukkig met de toestand : hij voelde zich aan de kant gezet. Terwijl hij voortdurend naast mij wou staan, in de hitte van de strijd, om alles van dichtbij mee te maken. Dat ligt nu gelukkig achter de rug. Bij momenten doet hij nog opgejaagd, maar dat is zijn temperament. Hij prepareert mijn trainingsmotor, gaat overal met mij mee naar de wedstrijden. En we bespreken samen de bijzonderheden van het circuit : waar de concurrentie mogelijk sneller is, waar ik mijn lijnen en sporen moet veranderen, hoe het vlugger kan. Mijn vader speelt een belangrijke rol in de voorbereiding van wedstrijden. In vergelijking met andere rijders doe ik er mijn voordeel bij dat ik hem heb.

Minder voor de hand liggend was dat je Willy Linden, je trainer, terug binnenhaalde.

Het komt nooit meer goed tussen ons, zei hij enkele jaren gelden. Hij was ontgoocheld in Everts als mens. Maar zo gaat het : never say never. Ik ken Willy al zo lang. Mensen hebben hun goede en hun slechte kanten. Ik heb er inderdaad. Hij ook.

Was het gewoon dat ? Je had geen respect meer voor hem, zei hij.

Op het ogenblik dat Willy de samenwerking opzegde, zaten hem heel wat dingen dwars. Geen waardering meer voor hem ? Als je tien jaar samenwerkt met iemand, kun je de indruk krijgen dat alles normaal is. Maar dat hoeft in werkelijkheid nog niet zo te zijn. Ik denk dat het goed voor ons beiden was dat we een tijd uit elkaar zijn geweest. Je krijgt opnieuw oog voor de ander, de waardering waar hij het over heeft, ligt er weer dikker op. Maar als we opnieuw tien jaar bezig zijn, zal dat gevoel van vervlakking er opnieuw zijn, vrees ik.

Zijn jullie werkgewoontes opnieuw dezelfde als in de vorige periode ?

Willy is in die drie jaar met andere piloten bezig geweest. Ik heb ondertussen een andere trainer en een andere verzorger gehad. We werken op dezelfde basis als vroeger. Maar ik heb ondertussen meer verstand gekregen. De trainingen laat ik over aan hem : Willy kent mij heel goed. En hij laat altijd mijn lichaam spreken. Als ik moe ben, legt hij mij rust op. Hij forceert de dingen nooit. Dat is heel belangrijk.

En de verhouding van mens tot mens ? Kun je ongehavend opnieuw beginnen ?

Je moet kunnen zeggen : we zetten er een punt achter. Toen Willy mij kwam vertellen dat hij ermee ophield, had ik dat in de verste verte niet verwacht. Ik was geschokt. Dat kan ik nu wel zeggen. Ik was net daarvoor opnieuw wereldkampioen geworden, de wedstrijd was bij wijze van spreken nog niet koud. Hij kwam langs en zei : “Ik hou ermee op”. Ik heb geprobeerd om de dingen uit te spreken, ik wou dat we eruit geraakten en tot een oplossing kwamen. Maar voor hem kon het op dat ogenblik niet meer.

Hoe zijn jullie terug in gesprek geraakt ?

We hebben altijd contact gehouden. Maar het is opnieuw goed beginnen lopen, toen ik in behandeling was voor mijn knie. Hij wou in dezelfde periode nieuwe heupen. Ik heb hem aangeraden om bij dezelfde dokter te gaan. Dat heeft hij gedaan. En zo zaten we samen te revalideren.

Zo’n dieptepunt als je de voorbije twee jaren hebt meegemaakt, kon je je vroeger zelfs niet voorstellen. De dingen hangen dun aan elkaar.

Ja. En het is een harde en een dure leerschool geweest. Maar het was goed voor mezelf en mijn toekomst. Ik kan erop voortbouwen.

Hoe dan ook waren het twee verloren jaren.

Sportief gezien, ja. En ik dank God dat ik een tweede kans gekregen heb. Ik heb die genomen en ik denk dat ik nu alles goed aangepakt heb. Ik heb altijd die droom gehad : ik wil wereldkampioen worden in de drie categorieën. Ook toen het heel slecht met mij ging, wist ik wat me te doen stond : alles stopzetten, helemaal opnieuw beginnen om het laatste doel te bereiken.

En wat is dat doelwit ?

Een titel in de 500 cc. Ik wil die triple behalen. Gelukkig zijn er geweest die in mij zijn blijven geloven : de mensen van Yamaha, Radson en L&M. Toen ik vorig jaar thuiskwam van Grobbendonk, heb ik mijn tranen moeten wegvegen. Dat overkomt mij niet dikwijls. De keer daarvoor was in Griekenland, toen ik aan het einde van het seizoen de titel toch aan Tortelli moest laten.

Is dat niet de gewone golfbeweging van een carrière : je kan niet altijd winnen ?

Ik heb erover nagedacht. Mijn loopbaan verloopt in periodes van drie jaar. Ik ben er in 1989 aan begonnen. De eerste drie jaar gingen in stijgende lijn. In de jaren 1992, ’93 en ’94 heb ik het moeilijk gehad, veel getaffeld en problemen tegengekomen. De drie seizoenen daarop waren opnieuw een succes. 1998 liep uit op een nederlaag, 1999 was slecht en 2000 was het dieptepunt. Ik ben nu dus opnieuw aan drie vette jaren begonnen ( lacht).

Voel je je ook anders ?

Ik ben bescheidener geworden. Ik zie de dingen anders in. Ik probeer de problemen op een andere manier op te lossen. Vroeger vloog ik erin : boem-boem. Nu ben ik kalmer. Twee, drie keer nadenken voor al wat ik zeg of onderneem. Telkens er nu iets voorvalt, verplicht ik mezelf om mij in te houden : nu niet.

Aan agressiviteit tijdens de wedstrijden heb je nochtans niet ingeboet.

Rijden is een totaal andere zaak. In het begin van het seizoen moest ik mijn zelfvertrouwen terug opbouwen. Het vertrouwen in mijn motor had ik al op training teruggewonnen. Ik ben nu niet meer ver af van mijn beste prestaties.

Is deze titel werkelijk het laatste wat je nastreeft ?

Ik wil mij dit jaar opnieuw helemaal waarmaken. Als mij dat lukt, ga ik voort. Hoe en met wie weet ik niet. Ik heb bewust gekozen voor een contract van één jaar met Yamaha.

Enkele jaren geleden was er sprake van dat je naar Amerika zou gaan. Dat is er nooit van gekomen. Is dat achteraf gezien spijtig ?

Ik kan nog altijd gaan.

Is dat zo ? Een kenner als Roger De Coster heeft onlangs nog gezegd dat het drie jaar geleden voor jou had gekund. Nu niet meer.

Als ik op mijn topniveau ben, kan ik het ook nu aan.

En heb je voor jezelf je topniveau al bereikt ?

( Met twinkelende ogen) Nee, mijn topniveau moet nog komen. En wat volgend jaar aangaat : alles ligt open. De ontwikkelingen in de internationale motorsport, wat Dorna van plan is, maken dat ik nu de lijn niet zie. Je hoort allerlei rondvliegen. Wat willen ze met ons ? Dorna, het organisatiebureau van de Grote Prijzen, wil bijvoorbeeld één open klasse. Als er een open klasse komt, hoop ik dat ik dit jaar nog de wereldtitel in de 500 cc behaal.

Wat opvalt in al die discussies, is dat jij je veel minder laat horen dan Joël Smets bijvoorbeeld. Interesseert het je niet zo ?

Maar wij hebben geen macht. We moeten dringend samenspannen : de organisatoren en de piloten. Dat is niet het geval. Een rijder als Pit Beirer ziet er geen graten in. Als ze het niet willen snappen, is dat hun zaak. Ik weet dat we elk afzonderlijk niets te koekeloeren hebben. En ik heb inderdaad minder sterke uitspraken gedaan. Maar Joël is soms ook voortvarend. Zoals het feit dat wij ons portretrecht moeten afstaan aan Dorna. Dat probeer ik achter de schermen op te lossen. Ik heb ze duidelijk gemaakt dat ik het tegen de Grote Prijs van Francorchamps in orde wil hebben. Het portretrecht is van ons. Ik wil dat ze dat daar officieel verklaren. Het had overigens al gebeurd moeten zijn, ik heb het tijdstip verlaat. Maar geraken we het in Francorchamps niet eens, sleep ik ze voor de rechtbank. Mijn advocaat staat klaar. Dan laat ik niet meer met mij sollen. Desnoods wordt het een beslissing in kortgeding.

De Coster zei ook : Everts en Smets zijn de besten. Wel te verstaan : de besten van Europa.

Amerika en Europa zijn twee totaal verschillende werelden. Als ze de beste Amerikaan naar hier halen, zal hij het hier ook niet onder de markt hebben. Hij zal zich moeten aanpassen. De circuits zijn anders, het klimaat, de wedstrijden. Roger heeft gelijk : als wij ginder naar hun speeltuin trekken, zullen we het ook moeten waarmaken, zoals Jean-Michel Bayle deed. Maar doen we het, dan hebben ze niets meer te toeteren. Dan is het wat het is.

In Amerika heb je natuurlijk ook nog de indoor crossen.

De Supercrossen ? Als ik ga, dan alleen voor het motorcrossen buiten. Het zal al een krachttoer zijn om mij daaraan aan te passen. Hun circuits hebben meer aangelegde springbulten en zo. Maar het is doenbaar.

Samengevat : je weet nu nog niet welke richting je loopbaan uitgaat.

Aan het einde van dit seizoen weet ik het. Ik wil alleszins in de 500 cc blijven. Dat was mijn plan, maar door omstandigheden heb ik dat een jaar vervroegd. Ik had bij mijn eerste idee moeten blijven : ik had in 2000 moeten voortdoen met Honda. Die beslissing aan het einde van het seizoen 1999 is de grootste blunder uit mijn carrière geweest. Ik had toen bij Honda en de 250 cc moeten blijven. Maar Honda wou niet meer voortdoen met Dave Grant.

En over vijf jaar ? Wat gebeurt er dan met je ?

Dan begint mijn leven.

Bedoel je dat dit geen leven is ?

Toch wel. Maar je kunt het niet vergelijken. Veel reizen, vaak weg. Je bent zes maanden uithuizig.

En al die moddertoestanden, slapen in een mobilhome ?

Ik doe dat graag, ik hou van die campingtoestanden. Het is ook telkens maar voor een kort weekend. En ik slaap hier even goed. Mochten ze vandaag zeggen dat ik eruit moet, ik zou het niet kunnen. ( Met trots) Ik ga mijn hele leven al naar de cross.

Je gaat ook later in deze wereld blijven ?

Zeker. Mijn verstand zit in de cross. Daar heb ik voor gestudeerd, 25 jaar lang. En ik blijf het interessant vinden.

Je vader heeft een gelijkaardig leven opgebouwd. Als je hem bezig ziet, denk je dan : zoiets zou ik voor de rest van mijn leven willen ?

Papa kiest wat hij het best vindt. Hij heeft jarenlang een motorcross-school gehad. Nu nog is hij met jonge piloten bezig, dat heeft hij altijd graag gedaan. Ik interesseer mij ook aan jong talent. Ik kijk naar zoveel mogelijk wedstrijden, er zijn geen onbekende rijders voor mij.

Maar ik weet niet of dat uitsluitend zou willen doen. Ik zou in een andere richting willen gaan dan papa. Naar de Grote Prijzen blijven gaan. Een team begeleiden of zo. Toen ik met Dave Grant samenwerkte, ben ik er veel mee bezig geweest. Veel sponsorgeld in het team geïnvesteerd. Maar dat is ondertussen helemaal uit elkaar gevallen, er blijft niks van over. Financieel heb ik er veel aan verloren.

En voor het overige een gewoon gemiddeld leven ? Zelf vader worden ?

Ja, daar heb ik aan gedacht. Papa is hertrouwd en heeft een dochter. Ik heb die zien opgroeien, maar ik heb haar heel weinig gezien. Dat vind ik spijtig. Het moest allemaal langer duren. Als ze veertien zijn, gaan ze hun eigen weg.

Je bent in een gescheiden gezin opgegroeid.

Ik heb daar alleen maar van geleerd.

Ben je als rijder nog even ambitieus als in je beginjaren ?

Ik ben nog altijd boos, als ik niet win. In die gevallen toch, waarin ik het echt heb moeten afgeven. Niet als je in de start gevallen bent en je nog tot een tweede of derde plaats teruggekomen bent, dat voelt anders.

Hoe ga je om met je belangrijkste tegenstanders. Joël Smets, bijvoorbeeld, en vroeger Tortelli en Albertijn ? Gaat er ook altijd psychologische beïnvloeding mee gepaard ?

Natuurlijk. Maar op dit ogenblik wil ik daar weinig praat over maken. Ik wil bescheiden blijven.

Dus geen psychologische oorlogsvoering meer via de pers ?

Ik wil er niet meer aan meedoen.

Behoren al die kneepjes ook tot het leven van de kampioen ?

Je moet alles kunnen. Het is een puzzle van vijfduizend stuks. Elk stuk moet elk weekend goed liggen. De circuits zijn dikwijls dezelfde, maar je moet telkens je motorlijnen opnieuw afstellen. En je moet je zelfvertouwen bij elke wedstrijd in de juiste dosis houden. Jezelf niet overschatten. Er ook niet te veel mee bezig zijn. De laatste Grote Prijs 250 cc die ik in Valkenswaard gereden heb, was zo’n voorbeeld. De hele week was het al bezig in mijn hoofd. Op de maandag en de dinsdag vóór de wedstrijd barstte ik van het zelfvertouwen : de cross was al gereden, ik ging winnen. Zo voelde ik mij. Je mag zo niet denken, dat is verkeerd. Ik wist dat ik anders moest denken, maar ik kon het niet veranderen. En dus liep het ook niet goed af.

In 1993 was het ook zo : te veel zelfvertrouwen. Ik wist dat ik de snelste was en dat was ik ook, maar elk weekend ging het fout. Viel ik of verspeelde ik het al in de start. Albertijn werd op één been wereldkampioen. Het omgekeerde is ook gebeurd : dat ik met weinig hoop aan het seizoen begon, dat ik niet de beste was en toch wereldkampioen werd.

Is het vreemd dat je dat niet onder controle hebt ?

Elk weekend is nieuw : andere omloop, andere wedstrijd, andere ideeën die door je hoofd gaan. Ik ken mijn tegenstanders en ik ken de circuits. Toch is het altijd anders. En het is de kunst om je op elke dag juist in te stellen, de juiste beslissingen te nemen en je gevoel perfect te beheersen. Het is raar, ja. Het lijkt oneindig.

door Piet Cosemans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content