Filip De Wilde is weer doelman, bij Sturm Graz. Juli volgend jaar wordt hij 40 en op zijn Oostenrijkse appartement denkt hij na over de toekomst. ‘Ik ben er nog niet helemaal uit, maar ik denk dat het bijna voorbij is.’

Vorig weekend begon in Oostenrijk de winterstop. De verrassing van het kampioenschap tot dusver is Bregenz, de ploeg van Regi Van Acker, Axel Lawarée en Gunther Schepens. Even verrassend is de positie van Sturm Graz, de ploeg van FilipDe Wilde : na enkele interne crisissen is dat afgegleden naar de kelder van de eerste afdeling.

Het is een lange autorit naar Graz, een nette stad op de route naar Italië en Slovenië. Vanuit Wenen vlot bereikbaar via de snelweg, maar wie via Duitsland en Salzburg rijdt, krijgt flink wat kilometers zonder snelweg te verwerken. De inwoners hebben een andere mentaliteit dan de Wieners : ze zijn wat losser, vlotter, eten meer slaatjes en minder Torte. Die gemoedelijkheid vindt Filip De Wilde ook terug op de club. “Wekenlang hebben we getraind zonder dat er lijnen waren getrokken op het veld. Ik kan me daaraan ergeren, maar op de duur denk je : ik ga dit niet veranderen, het is dus beter dat ik er niet ziek van word.”

In de zomer, zo ontdekte hij, is het vaak uitstekend weer in Graz, terwijl het een stuk minder is in de bergen. Bij gebrek aan wind – het waait er nooit – blijft in deze tijd van het jaar de mist echter vaak hangen en moet je hoger op om de zon te zien. De Wilde woont op 400 meter hoogte en maakt het geregeld mee dat hij beneden in het dal onder een wolkendek moet trainen, terwijl twintig kilometer verder bij hem op hetzelfde moment de zon schijnt. Zelfs laat in het najaar kan hij buiten op zijn terras nog een boek lezen.

Filip De Wilde ziet er nog steeds messcherp uit, afgetraind, maar qua mentaliteit heeft hij zich aangepast. Hij ergert zich minder aan ploegmaats die zich volproppen met koekjes omdat het door de club voorgeschreven dieet hen hongerig maakt. “Nu pas merk ik hoe professioneel alles wel is op Anderlecht. En zeggen dat ik ook daar vaak enorm heb gezaagd. Terecht, maar als ik het vergelijk met dit, moet ik soms glimlachen.”

Het verkeer is behoorlijk druk, en omdat hij de stad niet zo goed kent, rijden we wat verkeerd. De Wilde is vijf minuten te laat voor de tweede training die dag. “Dit zou mij in Anderlecht nooit overkomen zijn, maar hier kan het allemaal geen kwaad. Vaak is de trainer zelf nog niet op het veld als we moeten beginnen.”

Sturm Graz heeft het moeilijk. Kleine foutjes, een bal door de muur, een owngoal in de slotseconden : het kostte de ploeg veel punten de voorbije weken, zodat ze nu voorlaatste staat. De Wilde : “Volgens mij wordt Austria Wenen kampioen. De topclubs zijn duidelijk minder goed dan de Belgische top, maar het gemiddelde niveau van de rest ligt hoger dan dat in België. Wij staan voorlaatste, maar buiten Rapid of Austria is er geen enkele ploeg beter dan ons. Het tempo ligt vrij laag, met veel dode momenten in de wedstrijd. Dat heeft met de aanpak te maken : vaak staat iedereen te wachten achter de bal tot de tegenpartij komt. Storen of jagen gebeurt hier niet.”

Dé voetbaldiscussie van het moment is het gebruik van de Vierrakete, het verdedigen in zone. De Wilde : “Wij spelen nog met een echte libero en twee mandekkers. Het valt op dat de ploegen die met vier achterin spelen, zoals Austria, Rapid, Bregenz en GAK, bovenin staan. Blijkbaar durven ze het hier niet. Volgens mij verklaart dat waarom we zo weinig goals maken. We spelen voorzichtiger dan in het begin, waardoor we weinig goals slikken, maar er zelf ook weinig maken. We hebben nu negentien wedstrijden gespeeld en in negen daarvan scoorden we niet. Dat wil zeggen dat er wat schort.

“We ontberen ook een patron op het veld, iemand die zegt hoe het moet en die met de trainer discussieert. Eigenlijk is iedereen te braaf, iedereen knikt. En voor de buitenlanders is er nog het taalprobleem : Oostenrijkers spreken geen woord Frans en amper Engels. Frank Sylvestre is 36 en Fransman : hij spreekt dan weer geen woord Duits. Met hem praat ik over de aanpak, maar hij kan het moeilijk naar de trainer overbrengen en zelf voel ik dat het weinig zin heeft dat ík er wat van zeg, want de trainer vindt dat het goed gaat.”

Enkele seizoenen gelden speelde Sturm Graz nog Champions League. Het verval is groot. Filip De Wilde komt bekende zaken tegen. Zoals : de centen van de Champions League die snel werden geïnvesteerd en al lang op zijn. Of : grootse plannen voor een trainingscentrum, die dan te duur blijken te zijn, terwijl er ondertussen niks aan de accommodatie wordt gedaan.

“Commercieel draait het”, zegt De Wilde. “De tv-gelden liggen lager dan bij ons, maar het voordeel is dat ze slechts onder tien clubs moeten worden verdeeld. Fiscaal is het minder aantrekkelijk, want je draagt hier vijftig procent af aan de belastingen. Ik denk niet dat het hier zou worden getolereerd, mochten ze een speciaal regime voor voetballers installeren. Voetballers hebben hier sowieso niet zo’n goede naam… (Lacht.) Net als bij ons. Gasten die veel verdienen en weinig trainen, weet je wel.”

Zijn voorzitter is een speciale man, die op tv zelfs durfde te verklaren dat hij de lonen zou bevriezen wegens de slechte resultaten. “Daar kwam uiteindelijk niks van in huis”, aldus De Wilde. “Hij is veel minder happig op persbelangstelling nu dan ten tijde van de Champions League, omdat hij zoveel kritiek krijgt. Het geld is op en er wordt van alles geïnsinueerd. Ze hebben hier veel domme dingen gedaan, spelers gekocht voor naar hun normen waanzinnig veel geld en hen ongelooflijk hoge contracten gegeven… Jongens uit Frankrijk, die werden gelokt met veel geld, maar vervolgens constateerden : oei, is het dát maar ?”

Want, zegt de Belgische doelman : “Dit blijft een bescheiden ploegje. Goede supporters, maar door de slechte resultaten halen we slechts een gemiddelde van 6000 toeschouwers, wat naar Oostenrijkse normen vrij degelijk is. Het seizoenbegin was vrij chaotisch. Gilbert Gress, onze trainer, had bijna alle verdedigers naar de amateurs gestuurd. Jongens die normaal in het middenveld spelen, moesten ineens naar achter. Eigenlijk deed hij niets anders dan steeds maar wisselen, jongens vervangen, terughalen, uitgerangeerde spelers een laatste kans geven… Op de duur werd iedereen onzeker. Dat heeft een wedstrijd of zeven geduurd, tot zijn ontslag.”

Met veertien maanden diensttijd is Regi Van Acker momenteel de op één na langst zittende trainer in eerste afdeling. Toen Gress moest gaan, was Franky Vander Elst in beeld voor zijn opvolging. De Wilde : ” Didier Frenay heeft hem aanbevolen. Ze hebben mij om informatie over hem gevraagd, maar wat kon ik zeggen ? Ik zag één mogelijkheid : dat iemand van hier hem assisteerde. Richard Niederbacher(ex-speler van Waregem, nvdr) was een mogelijkheid. Hij woont hier twintig kilometer vandaan, kende als ex-speler de ploeg en de competitie en kon met Franky in het Nederlands converseren. Want dat Franky geen Duits sprak, was toch een probleem. Volgens mij hebben ze zelfs een akkoord bereikt, maar vond de club het risico uiteindelijk te groot. We stonden tenslotte laatste.”

Via de satelliet ziet hij ongelooflijk veel voetbal. En na een moeilijk seizoen op Anderlecht voelt hij zich ook weer voetballer. Dat is het goeie nieuws. Maar er is een keerzijde.

“Vorige zomer wilde ik profvoetballer blijven”, legt Filip De Wilde uit. “Niks bewijzen, maar in beweging zijn en nog wat geld verdienen ook. Maar daar staan nu wel wat opofferingen tegenover. Alleen leven in het buitenland, merk ik bijvoorbeeld, is niet gemakkelijk. Er zijn te veel momenten waarop ik me afvraag : zit ik hier wel op mijn plaats ? Te weten dat het slechts tijdelijk is, maakt het wel minder erg. Maar om er nóg een jaar bij te doen, daarover moet ik toch nog eens serieus nadenken. Mijn contract loopt tot het einde van dit seizoen, maar over wat ik na de zomer ga doen, heb ik nog geen idee.”

Lichamelijke problemen zijn er niet. Van de negentien wedstrijden speelde hij er zestien. Eén keer was hij geschorst, twee miste hij er wegens gescheurde enkelbanden. Neen, het is veeleer het gezin dat hij mist. Koken kan hij, daar niet van. En het appartement, onderdeel van een kasteeltje, wordt netjes onderhouden door een poetsvrouw, die ook de was en de strijk voor haar rekening neemt.

“Begin augustus was mijn vrouw hier een week, de laatste weken van augustus kwam het hele gezin, net als met de herfstvakantie. Van de competitieloze weekends profiteerde ik om terug naar België te vliegen. Maar ik wil niet klagen, want er staat wat tegenover. Tenslotte ben ik de enige kostwinner en hoe vaak hoor je niet van mensen die maanden weg van huis zijn voor hun werk. Ik ben om de zes weken eens thuis.”

Hij heeft veel tijd om na te denken. Wikt en weegt. Twijfelt. “Het is nog iets te vroeg om iets definitief te zeggen, maar de kans is vrij reëel dat ik stop. Door mijn karakter zet ik mij erover, maar soms is het sleuren, op automatische piloot gaan. Want van zodra je begint na te denken, is het niet goed. Ik ga nu zien hoe ik de winter en de lange voorbereiding op de terugronde doorkom. Als ik dat ongelooflijk goed verteer, dan doe ik er misschien een jaar bij, of zes maanden. Anders stop ik.”

Hij zou graag in het voetbal blijven. Als keeperstrainer, als hoofdtrainer… “Soms heb ik het gevoel dat ik het even goed zou kunnen. En verder hou ik nog altijd mijn studie boekhouden bij. Ik heb nu meer tijd. Ik vrees dat het moeilijk zal zijn om die omschakeling nog te maken, maar ik blijf ermee bezig, omdat je er toch wat van opsteekt.”

Om spelersmakelaar te worden ziet hij zichzelf niet in de wieg gelegd. “Ergens een speler plaatsen en dan verdwijnen, dat is gemakkelijk. Vaak volgen daarna pas de problemen : huisvesting, taal, opvang, betalingsmoeilijkheden… Maar in zo’n beroep is het toch vooral de bedoeling dat je winst maakt, en dan moet je volgens mij soms dingen doen waarvan je op voorhand weet dat het misschien niet het beste is voor de speler. En dat is mijn ding niet, vrees ik. Niet dat makelaars niet eerlijk zijn, maar ik denk dat ze soms wel wat durven te verzwijgen om hun eigen zaak niet te schaden.”

Zelf had hij zich ook beter kunnen informeren alvorens hij naar Oostenrijk kwam, bekent Filip De Wilde. “Achteraf gezien had ik onze huidige voorlaatste plaats kunnen voorzien, want op het einde van vorig seizoen pakten ze ook al maar één punt uit vijf wedstrijden. Toen al was er chaos, maar dat wist ik niet. Kijk, als ik nu 28 was, dan was dit zeker geen goede zaak. Maar nu had ik weinig te verliezen. Ik kon nog wat verdienen, wist dat ik in een mooi stadion zou spelen en dat Graz een mooie stad is. Ik had garanties gevraagd en gekregen voor een woning en een auto, iets waar ik in Portugal twee maanden op had moeten wachten. En qua taal was er geen enkel probleem : Duits is echt niet moeilijk. Ik spreek Frans met Sylvestre, Engels met onze Australiër en Duits met de overige spelers. Vinden ze ongelooflijk. Ik heb hier al brieven verbeterd van de directiesecretaresse van de club (lacht). Mijn Frans is niet perfect, maar het hare leek nérgens op.”

We sluiten de middag af met een kort stadsbezoek. Opvallend veel jong volk in de straten en veel kunst – het jaar als culturele hoofdstad van Europa is net afgelopen. Filip De Wilde : “Er is heel wat te doen geweest, maar ik heb er maar weinig van gezien. Als je twee, drie keer alleen door de stad loopt, heb je het wel gehad. Eigenlijk ben ik gelukkig als ik ’s avonds naar huis kan en daar op mijn gemak een boek kan lezen, of wat tv kan kijken.”

door Peter T’Kint

‘Het geld is op. Ze hebben hier veel domme dingen gedaan.’

‘Nu pas merk ik hoe professioneel alles wel is op Anderlecht.’

‘Er zijn te veel momenten waarop ik me afvraag : zit ik hier wel op mijn plaats ?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content