Eerst was er het duo Ogunjimi-Vossen, waarmee Racing Genk in het seizoen 2010/11 de landstitel pakte. Daarna volgde het aanvalsgeweld van het duo Benteke-Vossen, dat in de play-offs van vorig seizoen furore maakte. Nu is er Jenji.

Jenji, zo doopte Genktrainer Mario Been althans zijn nieuwe tandem voorin, bestaande uit Benji De Ceulaer (29) en Jelle Vossen (23). Beide Rode Duivels vonden elkaar vanaf dag één en vormen ook buiten de lijnen van het groene gras een onafscheidelijk duo. “Heel gek is dat: de automatismen waar je bij anderen soms jaren naar zoekt, waren er bij ons meteen”, verklaarde De Ceulaer daarover. Deze en en andere uitspraken van het voorbije jaar vuurden we op de beide Genkspitsen af. Ze vuurden enthousiast terug.

‘Mario Been maakt spelers beter.’ Stephan Keygnaert, HLN (22 december)

Jelle Vossen: “In het begin had ik een meningsverschil met hem, maar ik ben blijven werken en ik heb mijn evolutie van de laatste jaren voortgezet onder Been. Dus ik ga die uitspraak niet tegenspreken.”

Benji De Ceulaer: “Het is ook de verdienste van Hans Visser, die op technisch gebied veel met de spelers werkt. Volgens mij hangt de individuele progressie van een speler vaak ook samen met de kwaliteit in een groep. Als die hoog ligt, word je daar vanzelf in meegezogen. Een derde parameter is het vertrouwen dat je krijgt. Deze trainer geeft dat. Zelfs als je eens een slechte wedstrijd speelt, blijft Been je steunen. Dat is belangrijk.”

Vossen: “Op menselijk vlak is hij heel sterk. Hij praat veel met zijn spelers en heeft met iedereen een goede band. Wij zijn op ons gemak bij hem, dat leidt tot goede prestaties.”

Daar bestaan nochtans verschillende visies op. Je kunt de harde aanpak hanteren, zoals Peter Maes of Frank Vercauteren, en je kunt de zachte aanpak kiezen, zoals John van den Brom of Mario Been. Wat werkt volgens jullie het best?

De Ceulaer: “Maes is natuurlijk helemaal anders dan Been: hij zit er kort op en kan al eens kwetsend zijn. Maar vergis je niet, Been zit er ook kort op als dat moet. Het verschil is dat je bij hem al gemakkelijker eens met problemen terechtkunt.”

Vossen: “Té los is ook niet goed. Vercauteren bewaarde inderdaad een bepaalde afstand met de groep en dat werkte goed. We zijn kampioen geworden. Dus ik vind het gevaarlijk om een bepaalde werkwijze te verheerlijken.”

De Ceulaer: “Veelal hangt het samen met de samenstelling van de groep. Die zit goed bij dit Genk.”

‘Ik wil zelfs gratis voor Genk spelen.’ Elyaniv Barda (15 december)

Vossen: “Daar hebben we toch eens goed mee gelachen. (grijnst) Ik snap wel dat hij dat zegt, hij is hier gelukkig en wil graag blijven, maar ik verwacht niet dat Barda gratis gaat voetballen.”

Met Barda heb je nooit zo een supertandem gevormd, Jelle. Hoe komt dat?

Vossen: “Neen, dat klopt. Al van in het begin werden wij tegen elkaar uitgespeeld. Vossen en Barda in één ploeg, dat ging zogezegd niet. Al zie ik niet in waarom. Misschien omdat ik vroeger niet klaar was om die positie diep in de spits in te vullen. Maar volgens mij zouden wij nu wel perfect samen in de aanval kunnen staan.”

De Ceulaer: “Als Elya speelt, moet ik sowieso uitwijken naar de flank, want Jelle is toch een typische centrumspits. Hij is sterk met de rug naar het doel en in zijn looplijnen. Terwijl Barda heel goed tussen de lijnen weet te lopen. Maar eigenlijk werken bij ons alle mogelijke combinaties, dat hebben we al bewezen. Net omdat iedereen veel vrijheid krijgt en constant van positie wisselt.”

‘Jelle Vossen is een van de meest ondergewaardeerde spelers in de Belgische competitie.’ Dirk Degraen (24 februari)

De Ceulaer: “Hij bewijst nu het tegendeel, niet? Hij zit toch bij de nationale ploeg en speelde een sterke campagne in de Europa League. Volgens mij zijn veel ploegen bang van ons: Jelle scoort makkelijk en ik beweeg continu.”

Vossen: “Ik merk dat we in goede periodes soms harder aangepakt worden. Dat is in feite ook een vorm van respect voor ons.”

Moet Jelle Vossen naar het buitenland om echt mee te tellen met de topnamen?

Vossen: “Elke transferperiode wordt er over mijn toekomst gespeculeerd… Daar is al genoeg over gezegd, ik ga dat dus niet meer doen.”

De Ceulaer: “De competitie waarin je speelt, heeft er volgens mij weinig mee te maken. Zet Jelle bij een Europese topclub en hij zal er ook twintig per seizoen binnen kletsen.”

Jij staat te boek als een jongen van de streek, maar in feite ben je avontuurlijker aangelegd dan we denken?

Vossen: “Het is een feit dat ik lang heb gedacht: hier voetbal ik tot het einde van mijn carrière, maar toen ben ik naar Cercle Brugge gegaan en dat is me supergoed bevallen. Tegen de verwachtingen in, want het was de eerste keer dat ik van huis weg was.”

“In het succesverhaal van Lokeren de voorbije jaren was niemand meer bepalend dan Benji De Ceulaer.’ Peter Vandenbempt, Sporza (5 september)

De Ceulaer: “Ik ben oprecht blij dat Lokeren het zo goed doet zonder mij. Ik ben hen eeuwig dankbaar voor de kans die ze mij hebben gegeven, zonder Lokeren zou ik hier nu niet zitten.”

Vossen: “Ik was heel gelukkig toen het nieuws van Benji’s transfer bekend raakte. Ik hou van zijn manier van spelen: heel beweeglijk, waardoor hij gaten trekt voor anderen. Ik wist dat het zou klikken met hem, ook bij de nationale ploeg had ik dat al gemerkt op de trainingen.”

De Ceulaer: “Ik weet altijd perfect waar Jelle zal lopen, zelfs zonder dat ik hem zie. Ons doelpunt op het veld van Basel was daar een mooie illustratie van.”

Vossen: “We zijn beiden intelligente voetballers die hetzelfde denken.”

De Ceulaer: “Als hij in de bal loopt, ga ik diep. En omgekeerd.”

Vossen: “Of als hij de achterlijn haalt, zal ik sowieso ergens aan het penaltypunt staan.”

Hebben jullie zo’n (sportieve) verwantschap ooit al met iemand anders ervaren?

De Ceulaer: “Ik niet.”

Vossen: “Met Ogunjimi had ik dat ook wel, maar dat was eerder logisch, want wij speelden al samen van bij de beloften. Maar een klik van in het begin zoals met Benji nu? Neen, dit is ook de eerste keer.”

Is het jullie ook al overkomen dat je met iemand samen speelde die zeer goed kon voetballen, maar waarmee het op een of andere manier niet klikte?

De Ceulaer: “Dat gebeurt wel vaker in het voetbal.”

Vossen: “Vooral met flankspelers is de verstandhouding belangrijk als spits. De timing moet juist zijn: als jij afhaakt of diep gaat, moet de andere dat kunnen aanvoelen. Gebeurt dat niet dan maak je vaak de beweging voor niets en is het gevaar al weg.”

‘De inbreng van De Ceulaer is belangrijk: vorig jaar moest Jelle veel vuil werk opknappen, nu doet Benji ook zijn deel van de vuile meters.’ Rudi Vossen (31 oktober)

Vossen: “Dat is zo. De voorgaande jaren speelde ik meestal in de rug van Marvin Ogunjimi of Christian Benteke, wat betekende dat ik bij balverlies het vaakst mee terug moest. Dat zit deels in mij en deels wisten de trainers ook wel wie daar het meest discipline voor bezat.”

De Ceulaer: “Voor mij hangt dat gewoon samen met onze winnaarsmentaliteit. Als je je bal verliest, betekent dat knokken om hem weer te veroveren. Dat wil het Genkse publiek ook zien: jongens die hun truitje nat maken.”

Dat heb jij, Benji, ook moeten leren. Je stond lang bekend als een flitsenvoetballer.

De Ceulaer: “Goh, vroeger werkte ik ook al, hoor. Alleen heb ik de voorbije jaren geleerd om die werkijver en die flitsen te koppelen aan rendement, dat is het grote verschil.”

Vossen: “Ik vind die term ‘vuile meters’ eigenlijk wel goed gevonden van mijn vader. Je kunt bij balverlies even goed blijven staan en denken: los het maar op. Maar je wilt je ploegmaats helpen en zorgen dat het middenveld niet verzuipt, want daar ligt vaak de sleutel tot een wedstrijd.”

Dat is de slappe koord waar een aanvaller op balanceert: hoe vaak verdedig ik mee en hoe probeer ik nog zo fris mogelijk te blijven om acties te maken?

De Ceulaer: “Dat is zo. Het is vaak gokken.”

Vossen: “Dat was het probleem in mijn beginjaren: ik liep zo vaak mee terug dat ik geregeld energie te kort kwam in de zestien of als ik de bal kreeg. Nu ben ik een pak frisser aan de bal. Benji en ik verdelen het werk.”

‘Heel gek is dat: de automatismen waar je bij anderen soms jaren naar zoekt waren er bij ons vanaf dag één.’ Benji De Ceulaer (16 oktober)

Vossen: “Op veel vlakken zijn wij vergelijkbaar. Beiden jongens van de streek, collectief ingesteld, we maken makkelijk onze goals. We delen ook dezelfde interesses buiten het veld.”

Mogen we jullie als ‘echte vrienden’ beschouwen?

Vossen: “Ik denk dat je dat wel mag zeggen, niet Benji?”

De Ceulaer: “Bwah… (lacht) Maar of we na onze carrières nog contact zullen hebben, zal afhangen van de club waar hij naartoe gaat. Als dat Rusland is, wellicht niet.”

Vossen: “Ik was hier beste vrienden met Dániel Tözsér – ik ben onlangs nog bij hem op bezoek geweest – en hoewel we elkaar nog geregeld bellen, verwatert dat contact toch. Dat is de realiteit van het topvoetbal.”

De Ceulaer: “Ik heb ook nog vrienden bij Lokeren, wij horen elkaar nog, maar echt afspreken… neen, dat gebeurt zelden. Ik denk dat er onder spelersvrouwen makkelijker vriendschappen voor het leven gesmeed worden.”

‘Als Genk een echte topclub wil zijn, moeten we elk jaar bij de top drie eindigen. Daar zijn we nog niet helemaal.’ Herbert Houben (6 oktober)

Vossen: “Het moet inderdaad de ambitie van deze club zijn om elk seizoen in de top drie te eindigen. Als je de laatste jaren overloopt, doen we het toch niet slecht. Sinds het invoeren van het playoffsysteem is er natuurlijk ook iets veranderd: de eerste betrachting is nu om bij die eerste zes te eindigen, daarna is alles nog mogelijk. Dat bewezen wij al enkele keren. Ik ken genoeg spelers, of clubs, die redeneren: ach, een nederlaag is niet zo erg, we zetten dat wel recht in de play-offs. Terwijl een kampioenschap eigenlijk een beloning zou moeten zijn voor de ploeg die een seizoen lang elke week het beste van zichzelf geeft.”

De Ceulaer: “Ik vind Genk sowieso een topclub. Als je naar hun jeugdwerking kijkt, naar hun budget, naar de medische omkadering… dat is allemaal excellent. Hier heb je constant drie osteopaten, een kine, een masseur en een mental coach ter beschikking. We gaan nu op stage: al die mensen gaan mee. Dat is top. Je wordt hier volledig gescreend. We moeten nu bijvoorbeeld bekijken of ik een mondstuk nodig heb, zoals Jelle.”

Vossen: “Sinds een jaar draag ik dat vanwege een oneffenheid tussen mijn boven- en onderkaak. Dat zijn details die je op fysiek gebied vooruithelpen. Wij moeten ook allemaal verplicht naar de podoloog, voor iedereen wordt er bekeken welke zolen nodig zijn. Je wordt hier in de watten gelegd en op alle mogelijke manieren opgevolgd.”

‘Na het slechte nieuws over Ford Genk hebben we nog een extra stapje gezet in de match.’ Thomas Buffel (26 oktober)

De Ceulaer: “Logisch, we kennen allemaal mensen die daar rechtstreeks bij betrokken zijn. Iedereen is daar nog steeds van onder de indruk.”

Vossen: “Wanneer de fabriek effectief zal sluiten, zal er nog een grote klap volgen. Mijn papa zegt dat ook: je kunt even thuis zitten, maar geen maanden aan een stuk. Het moeilijkste moet nog komen.”

De Ceulaer: “De mensen hebben onze initiatieven wel erg gewaardeerd.”

Vossen: “Ik merk dat de band tussen club en supporters sindsdien nog hechter is geworden. Wij hebben een verantwoordelijkheid om die mensen trots te maken, want ze zijn al iets dierbaars kwijt.” ?

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

“Zet Jelle bij een Europese topclub en hij zal er ook twintig goals per seizoen binnen kletsen.”

Benjamin De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content