De grootste fanclub van Nederland is die van Formule-1-rijder Jos Verstappen. Maar zijn vurigste fan vond hij in België. Sophie Kumpen deelt al zeven jaar officieel lief en leed met hem.

De liefde voor de autosport bracht hen bij elkaar. Jos Verstappen (32) is al zijn hele leven gefascineerd door snelheid en snelle wagens, bij zijn echtgenote Sophie Kumpen (29) is die passie geleidelijk gegroeid. Als kind ging ze naar de kartwedstrijden van haar vader kijken en uit verveling begon ze na een tijdje zelf met minikarten. Ze bleek er nog het talent voor te hebben ook en enkele uitstekende resultaten later was ze aan de sport verkocht.

Sophie Kumpen werd de eerste vrouwelijke kartkampioen van België, en dat in een deelnemersveld van alleen mannen. Van toen af ging het snel. Ze reisde de wereld rond om aan de buitenlandse competities deel te nemen. Snelheid was waar ze op kickte, maar nog meer het feit dat ze de jongens wist te verslaan. En niet van de minsten, zo zou later blijken : Fisichella, Trulli, Button, Magnussen… Ze kon ze allemaal aan.

“Prettig was wel,” zegt Sophie, “dat als ik mijn helm afdeed, de mensen schrokken dat ik een meisje was. De meesten vonden het wel knap. In het begin werd ik niet serieus genomen door veel mannelijke collega’s. Vaak kreeg ik het verwijt dat ik geen kracht had. Maar toen ik goede resultaten begon te halen, moesten ze hun mening herzien. Zo gingen ze stilaan meer rekening met me houden. Na de titel in het Belgisch kampioenschap kreeg ik ook aandacht in de media, omdat het de eerste keer was dat een meisje daarin gelukt was. Sommige jongens zagen echt groen van jaloezie, zij ervoeren het als een vernedering dat ze van een meisje verloren hadden. Tja, hoe zou je zelf zijn ?”

Karting heeft haar karakter gevormd. Haar agressie kon ze kwijt in de races en de trainingen. “Ik reed alles van mij af. Dat betekende niet dat ik me buiten het circuit ook zo gedroeg. Ik wilde absoluut een vrouw blijven die zich deftig kleedde en in alle omstandigheden beleefd bleef.” Ze had nog een andere drijfveer om goede resultaten te halen, want “omdat ik niet goed kon leren, wou ik mijn ouders toch laten zien dat ik wel degelijk tot iets in staat was”.

Na enkele jaren liep ze de Nederlander Jos Verstappen tegen het lijf. “Karting was zijn leven,” vertelt Sophie, “alles moest ervoor wijken. Het was het enige wat telde voor hem. Zelfs zijn school heeft hij ervoor opgegeven, wat toch riskant is. Maar je kon gewoon zien dat hij iets in zich had en de mensen beschouwden hem dan ook al vlug als de piloot van de toekomst. Trouwens, hij was een van de weinige karters die door de teams gevráágd werden om voor hen te komen rijden. Omdat thuis de financiële middelen ontbraken, nam hij die aanbiedingen maar al te graag aan.”

Karting is een dure sport, maar Sophie hoefde zich nooit zorgen te maken over het financiële aspect. Haar vader, die nog een tijdje voorzitter was van voetbalclub RC Genk, sponsorde haar kartavontuur. “Dat we het thuis goed hadden, was natuurlijk een voordeel voor mij en mijn broer Maxime. Samen reisden we de hele wereld rond : Brazilië, Argentinië, Hongkong, Australië… Overal hebben we gereden. De school faxte me de oefenstof door op de circuits en tussen de races door studeerde ik. Ik heb bewust niet alles voor het karten willen opgeven.”

Bij de junioren behaalden Sophie en Jos uitstekende resultaten. En toen ze samen voor het GKS-team van Paul Lemmens gingen rijden, sprong de spreekwoordelijke vonk over. “Ik was zeventien. Tijdens mijn vakanties en in mijn vrije tijd was ik altijd op het circuit te vinden. Jos en ik trainden veel samen en zo zijn we verliefd geworden. Jos is ook mijn eerste echte jeugdliefde. We zijn in onze tienertijd even uit elkaar geweest, maar later kwamen we elkaar toch weer tegen. Ik ben nu zeven jaar met hem getrouwd en we hebben twee kinderen : Max (6) en Victoria (4).”

Niet lang nadat Sophie zich met Jos verloofde, hield ze het karten voor bekeken. Ze probeerde het nog wel in de Opel Lotus-categorie, maar dat werd geen succes. “Ik had er gewoon iets heel anders van verwacht”, zegt ze. “Bovendien gunnen ze je in de autosport niet veel leertijd. Ik heb er dan maar de brui aan gegeven. Ik wist dat als ik voor Jos’ carrière koos, ik toch nog altijd met de autosport verbonden zou blijven.”

Ondertussen kent de populariteit van haar man geen grenzen in Nederland. Al jaren heeft hij de grootste fanclub van het land. “Van de hele Formule 1 zelfs”, weet Sophie. “Groter dan die van Michael Schumacher !”

Populair zijn, is een ding, ermee omgaan een ander. “Je hebt mensen die graag in de belangstelling staan”, zegt Sophie. “Wel, zo is Jos helemaal niet. Hij wil gewoon zichzelf kunnen zijn en voelt zich zeker niet meer dan anderen. Maar hij beseft wel dat het erbij hoort. Je zal hem niet in shows zien opdraven, tenzij het een sponsorverplichting is. Alle andere aanbiedingen slaan we bewust af, gewoon omdat we er geen behoefte aan hebben. In het begin kan het je carrière een duw geven, maar nu hoeft dat niet meer.”

Vreemd genoeg hapt de Nederlandse zakenwereld maar niet toe om Jos Verstappen de financiële steun te geven die zo nodig is om een zitje in de Formule 1 te bemachtigen. Iemand mag nog zoveel talent hebben, in de autosport draait alles om geld. Sponsorgeld ronselen, loopt de laatste jaren als een rode draad door Verstappens carrière. Dat hij ondanks zijn talent nooit bij het juiste team terechtkwam, wijt Sophie veelal aan externe factoren.

“Tja, er was altijd wel wat pech mee gemoeid. Bij Benetton, waar hij samen met Michael Schumacher reed, haalde hij goede resultaten in het begin. Maar hij was jong en moest zich nog volop bewijzen. Simtek, zijn volgende team, ging halverwege het seizoen failliet. Hij heeft er nooit echt kunnen laten zien wat hij waard was. Daarvoor was hij te afhankelijk van de kwaliteiten van zijn auto. Na zeven jaar in een minder team denken de geldschieters twee keer na, om te zien of hij nog wel een nieuwe investering waard is. Begrijpelijk. De laatste twee jaar is hij zelf naar geld op zoek moeten gaan om te mogen rijden. Dan krijgt je ego natuurlijk een knak. Maar hij is nog altijd even gedreven om zijn grote gelijk te halen. Hij is een ervaren piloot en daar is toch nog altijd vraag naar.”

Het is deze winter niet anders. “De kerstperiode is natuurlijk niet leuk als je niet weet waar je het volgende jaar aan toe bent. Afgelopen seizoen koos Jos na een jaar afwezigheid op het laatste nippertje nog voor Minardi, om toch maar Formule 1 te kunnen blijven rijden. Maar na weer een seizoen achteraan rijden, vroeg hij zich af of het al die moeite wel waard was geweest. Het is echt frustrerend. Jos wéét gewoon dat hij tot meer in staat is, maar dat hij het bij dat team niet kan laten zien. Michael Schumacher is zonder twijfel een superpiloot, maar hij kan terugvallen op een superteam. Andere goede piloten zitten bij mindere teams en kunnen zich niet ten volle bewijzen. In dat opzicht vind ik het een oneerlijke sport.”

Vóór ze kinderen had, ging Sophie steeds mee naar de races. Nu worden alleen nog de mooie wedstrijden uitgekozen om er nadien een vakantie aan vast te haken. Als ze de wedstrijden thuis op televisie volgt, zegt Sophie, is ze zenuwachtiger dan Jos. Haar nagels moeten er dan aan geloven. De schrik voor een ernstig ongeval zit er nog steeds in, hoewel het na al die jaren toch verminderd is. “Ik vraag hem steeds om voorzichtig te rijden, maar hij heeft veel ervaring en weet goed genoeg waar hij mee bezig is. Dus vertrouw ik hem, maar… De schrik zal er altijd inzitten. Ik denk er wel eens aan dat ik dan met twee kleine kinderen achterblijf.”

Bijgelovig is Jos alvast niet. “O nee,” klinkt het bij Sophie, “hij is zeker niet zoals de Italiaanse piloten die steevast een rode onderbroek aan moeten hebben. Zijn grote pluspunt is dat hij heel rustig is. Eerst neemt hij een licht ontbijt, daarna volgt een massage en dan bespreekt hij met de ingenieurs de strategie. Het is hem echt niet aan te zien dat hij dadelijk moet gaan racen. Vijf minuten voor de start kan hij nog een sanitaire stop houden en zijn hartslag is dan ook opmerkelijk laag. Op zulke momenten denkt Jos : let’s go with the flow.”

Dat motto is volgens Sophie ook de beste remedie om overeind te blijven in een de nepwereld die de Formule 1 is. “De buitenwereld denkt dat het allemaal glitter en glamour is. In dat plaatje passen ook de pitspoezen, maar die toeven eigenlijk maar een uurtje op het circuit voor de dure fotosessies en zijn dan naar huis. Het hangt er natuurlijk ook van af welk land de Grand Prix organiseert. In Italië wordt er altijd meer show verkocht en in Monaco word je door de luxe overvallen. Dat weet je. Maar ik geef toe dat het meestal een opgefokte boel is en dat je een beetje geleefd wordt.”

Elke keer dat ze dan weer thuiskomt in Maaseik, is het voor Sophie afkicken van de extreme aandacht. De kinderen en het huishouden, kortom de dagelijkse beslommeringen, maken dat dit nooit lang duurt. Ook Jos wil na een race altijd liefst zo snel mogelijk naar huis. Aan afterparty’s en actes de présence heeft hij een broertje dood en daar is het gemis van zijn kinderen niet vreemd aan.

Zoontje Max, die sprekend op Jos lijkt, heeft de microbe nu al te pakken en doet het op zesjarige leeftijd uitstekend bij de minikarts. Voor Sophie zijn het bijkomende spannende momenten. Meer nog dan bij de races van haar man, houdt ze haar hart vast wanneer Max zijn rondjes draait. “Normaal toch, niet ? Max is mijn vlees en bloed en dat is toch anders dan wanneer Jos rijdt. Je hebt een heel andere angst voor je kind dan voor je man. Je weet niet hoe snel ik bij hem ben als hij over de kop gaat. Het is een moedergevoel dat ik niet kan beschrijven.”

Wat Jos na zijn actieve carrière gaat doen, staat nog niet vast. Hoe dan ook, Sophie zal zich aan elke nieuwe situatie aanpassen. Het liefst ziet ze Jos, nog maar 32, nog enkele jaren aan autosport doen. “Maar we zien wel. Ik weet dat hij na zijn carrière het liefst jonge talenten zou willen begeleiden. Nu al heeft hij een team met jonge karters en daar houdt hij zich graag mee bezig. Het moet al gek lopen, maar ik ben er zeker van dat autosport altijd een deel van ons leven zal uitmaken.”

door Carline Collignon

‘Ik wilde absoluut een vrouw blijven die zich deftig kleedde en in alle omstandigheden beleefd bleef.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content