Al anderhalf jaar is Benoît Poulain de leider van de verdediging van KV Kortrijk. Vorige zomer toonden AA Gent en KV Oostende interesse in de Fransman, die eind dit seizoen transfervrij is om een stap hogerop te zetten. ‘Ik voel mij klaar voor elke uitdaging.’

Er vallen af en toe stiltes en aarzelingen wanneer we Benoît Poulain (28) naar zijn mening vragen over de prestaties, het spel en de resultaten van KV Kortrijk. ‘Euhm… wat kan ik zeggen?… Euhm… het begin van het seizoen is moeilijk geweest, want we speelden slecht. En uit slecht spelen haal je geen plezier; zelfs niet als je wint. Daar ergerde ik mij enorm aan, toen we zo speelden. Ook omdat ik iemand ben die graag van achteren uit begint te voetballen. Nu gaat het beter en misschien laat dat een betere toekomst verhopen. De klik is er gekomen in Oostende. We verloren, maar speelden beter; we namen iets meer risico en slaagden erin meer druk vooruit te zetten. Ik denk dat we ook een beetje lijden onder de vergelijking met vorig seizoen, toen we veel plezier haalden uit een offensieve manier van voetballen. Als je dan zo terugvalt, is dat moeilijk. Yves Vanderhaeghe bouwde voort op het werk van Hein Vanhaezebrouck, nu zijn we met een nieuwe coach met iets anders van nul af aan vertrokken. Iets veranderen dat zo goed werkte, dat is een moeilijk proces geweest tussen spelers en coach. Ik begrijp de coach, want wat hij vroeg was coherent. Maar ik begrijp ook de spelers, voor wie het moeilijk was een andere filosofie en werkwijze te aanvaarden.’

Wat is er dan sinds de wedstrijd in Oostende veranderd?

BENOÎT POULAIN: ‘In de week ervoor liep het weer helemaal niet op training. De ploeg die verondersteld werd het basisteam te zijn, verloor tijdens de week vaak. Zonder in detail te treden: we voelden aan dat wat we deden echt niet ging en zo kwamen bepaalde keuzes ter discussie te staan. Eerst onder de spelers zelf en daarna ook in een gesprek met de coach. De transferperiode was op dat moment voorbij, spelers wisten dat ze zeker tot januari zouden blijven en redeneerden: als we zo voortdoen, zullen we onderaan eindigen – en dat is voor niemand goed. Iedereen had er toen belang bij dat het zou verbeteren en het is daarna ook verbeterd.’

BELGIË

In het tussenseizoen vertrokken Ivan Santini, Teddy Chevalier, Thomas Matton en Brecht Capon. Jij wou ook absoluut weg, maar dat lukte niet.

POULAIN: ‘Ik wou niet absolúút weg. Zelfs toen ik voorstellen van andere clubs kreeg, was het niet aan mij om druk te zetten.’

Tijdens play-off 1 raakte je gefrustreerd. Door de verkoop van de club en de manier waarop met het nakende vertrek van Yves Vanderhaeghe werd omgegaan?

POULAIN: ‘Ik stak toen niet weg dat ik ontevreden was omdat ons niet duidelijk werd gemaakt wat de nieuwe aandeelhouders precies kwamen doen. In het begin hoorde je de gekste dingen over hun motivaties. Ook het vertrek van de coach werd volgens mij niet goed aangepakt. Dat brak in play-off 1 ons elan. Je bent ambitieus en wil je natuurlijk verbeteren, maar ik weet: zolang je onder contract staat, is het de club die beslist.’

Naar verluidt kon je bij KV Oostende twee keer zoveel verdienen als bij KV Kortrijk en zette je toch wat druk om een vertrek te forceren.

POULAIN: (lacht) ‘Het is moeilijk uit te leggen. Ik trainde zelfs een keer niet omdat ik mij niet gerespecteerd voelde door de club. Patrick Turcq (sportief manager, nvdr) beloofde mij een nieuw contractvoorstel, maar dat kwam maar niet. Ondertussen kozen de clubs die mij wilden een voor een voor andere verdedigers.’

Eerst AA Gent Lasse Nielsen en dan KV Oostende David Rozehnal?

POULAIN: ‘Dat is precies wat er is gebeurd.’

Ze redeneerden: beter een seizoen wachten tot hij transfervrij is dan nu een miljoen euro transfergeld te betalen? Of bestaat de kans dat je in de wintertransferperiode al voor een ‘prijsje’ vertrekt?

POULAIN: ‘Dat weet ik niet. Ik sprak met Ken Choo en beloofde hem dat ik mij tot januari maximaal op het veld zal proberen te concentreren. De deur voor KV Kortrijk is niet dicht, maar dan zal ik tijd nemen om na te denken over de voorstellen die ik krijg. Ik weet ook: de beste manier om aan een goed contract en een goede club te geraken is goed te zijn op het veld.’

Voel je je meer geapprecieerd in België dan in Frankrijk?

POULAIN: ‘Ik ben hier in elk geval meteen goed onthaald geweest.’

Hoe wordt er in Frankrijk naar de Jupiler Pro League gekeken?

POULAIN: ‘Er wordt gewoon niet naar de Belgische competitie gekeken en er wordt zelfs niet over gesproken, zeker bij ons in het zuiden niet.’ (lacht)

Ook niet nu België eerste staat op de wereldranglijst?

POULAIN: ‘Daardoor wordt er wel een beetje meer over België gepraat. Maar er blijft een verschil tussen de nationale ploeg en de competitie natuurlijk. Van Belgische clubs die het goed doen in Europa is de impact groter. Zoals Club Brugge vorig seizoen, toen het de kwartfinale van de Europa League bereikte. De Gentse zege in de Champions League kan ook het imago van de Belgische competitie in Frankrijk verbeteren. Zeker omdat er met Lyon een Franse club in dezelfde poule zit. Maar ik denk wel dat ze in Frankrijk beginnen te beseffen dat het niveau er een beetje gezakt is en het er niet per se beter is dan elders.’

Wat vind jij van onze competitie?

POULAIN: ‘Waar ik meteen van hield toen ik hier aankwam, was dat er offensiever werd gespeeld dan in de Ligue 2. Bovendien zijn er in de Ligue 1 veel ploegen die niet méér tot de verbeelding spreken dan Belgische clubs. Als ik hier meer plezier beleef, is er geen reden om naar Frankrijk terug te keren. Sommige stadions zijn wat verouderd, maar het volk zorgt er voor een goeie sfeer. Supporters die zingen na een nederlaag, zoals ook die van Charleroi na de verloren wedstrijd in Kortrijk, dat zie je niet in Frankrijk. Impossible! Een ploeg die verliest, wordt bij ons altijd uitgefloten.’

Hoe verklaar je dat verschil?

POULAIN: ‘Hier is het familialer, amicaler. Ik zie meer families, jongeren en vrouwen in de tribunes. Zeker in de Ligue 2 zijn er veel bijna lege stadions met weinig ambiance. Ik denk dat in Frankrijk de mensen een beetje meer komen om de stress van de week kwijt te raken dan echt voor het spel en dat ze daarom roepen op een speler die zijn controle mist. Het is een andere benadering van supporter zijn, lijkt me. In elk geval voelt het hier op het veld positiever aan. Als je de supporters na een goeie match die je verloor, gaat groeten, zal je toegejuicht worden.’

In tegenstelling tot in Frankrijk mag er in België wel nog alcohol gedronken worden in de stadions. Wat is de impact daarvan?

POULAIN: ‘Dat vroeg ik mij zelf ook al af, in welke mate dat bijdraagt tot de ambiance. Want er wordt in België toch wel stevig gedronken, is mijn indruk.’ (lacht)

FRANKRIJK

Hoe komt het dat je in Frankrijk nooit in de eerste klasse speelde?

POULAIN: ‘Ik ben bij Nîmes begonnen in derde en na de promotie lieten ze mij er een mooi contract van vier jaar tekenen. Toen Bordeaux en Lens echt in mij geïnteresseerd waren, blokkeerde mij dat. Als je in tweede altijd voor het behoud speelt, is het moeilijker om je kwaliteiten te tonen. De laatste vijf seizoenen werd ik er nochtans telkens verkozen bij de beste drie spelers van de ploeg. Er waren op het einde wel veel problemen in de club en als aanvoerder stak ik ook daar nogal wat energie in. Misschien was ik als jongere speler ook gewoon minder goed, minder zelfverzekerd aan de bal bijvoorbeeld, en onthielden de clubs die mij toen kwamen scouten vooral dat beeld. Ik ben alleszins vooruitgegaan, in mijn tempo, en ik denk dat ik nog vooruitgang kan maken.’

Ben je iemand die er altijd alles voor deed?

POULAIN: ‘Hoe bedoel je?’

Was je altijd al gefocust op beter worden of was je eerder een mediterraanse bon vivant die niet op een glas meer of minder keek?

‘Ik ben altijd wel ambitieus geweest, maar zodra je in een club geïnstalleerd bent en er – tussen aanhalingstekens – ‘weinig of geen concurrentie’ is, dan is het moeilijker om dat elke dag te tonen. Het leven naast het voetbal is voor mij wel altijd belangrijker geweest dan het voetbal zelf.’

In welke zin?

POULAIN: ‘Ik bedoel: ik zie veel jonge profs die buiten de realiteit leven. Hun leven lijkt prachtig, maar voor mij zijn het mannen die zichzelf op jonge leeftijd als persoon moeilijk kunnen opbouwen tot een voorbeeldig en sereen mens. Misschien droomde ik er minder van dan anderen om prof te worden en het leven te leiden van welke ster dan ook, maar ik houd wel echt van voetbal. Van voetbal spelen, van oefenen en het herhalen van oefeningen. Altijd lag er een bal aan mijn voet. Als ik niet met vrienden aan het voetballen was, deed ik dat alleen thuis op de koer. Ik ging zelfs jonglerend naar school.’

Zit er voetbal in de genen?

POULAIN: ‘Ja. Mijn moeder, mijn vader, mijn oom, iederéén bij ons voetbalde of doet dat nog altijd, maar allemaal op een heel laag niveau. Ik groeide op in Pérols, een familiaal dorp in het zuiden van Frankrijk op vijf minuten rijden van de zee. Mijn grootouders waren communisten! (lacht) Mijn grootvader was tijdens de oorlog verzetsstrijder. Toen ik een jaar of acht was, scheidden mijn ouders, maar daar leed ik niet zo onder. Ze werken nu trouwens nog altijd samen. Ik hield van sport, van spelen en van winnen. Tennis, pingpong, basketbal, handbal, skiën, petanquen, kaarten,… Van álle sporten hield ik. Na het middelbaar onderwijs ben ik universitaire studies begonnen, fysica en chemie, maar ik ben moeten stoppen omdat ik bij Nîmes een profcontract kreeg en ook ’s ochtends moest trainen. Tijdens mijn carrière haalde ik wel nog een universitair diploma de gestion des organisations sportives met het oog op het managen van een club na mijn carrière. Ik ben meer iemand die doelen stelt dan dat hij droomt. Ik zei in het begin niet: ‘Ik wil in eerste klasse spelen en een ster zijn.’ In de eerste ploeg van Nîmes geraken, in derde klasse, was al een doelstelling. Daarna creëer je er andere.’

Wat is nu nog jouw ambitie?

POULAIN: ‘Ik leg mezelf geen limieten op. Mijn indruk is dat ik nog altijd vooruitga en dat er nog een progressiemarge is. Er is een tijd geweest dat ik aan pubalgie leed en met pijn speelde, maar de laatste twee à drie jaar kreeg ik maar weinig blessures meer. Mijn beste jaren komen er nu aan en ik voel mij goed en klaar voor elke uitdaging.’

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S KOEN BAUTERS

‘In Frankrijk wordt niet naar de Belgische competitie gekeken en er wordt zelfs niet over gesproken.’ BENOÎT POULAIN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content