Stilzitten is niets voor hem: Kevin De Bruyne heeft uitdagingen nodig. Bij Chelsea voetballen? De nieuwe Johan Cruijff worden? ‘Ik ben er niet mee bezig’, zegt hij, ontwapenend eerlijk. ‘Mensen denken van wel, maar het is niet zo.’

Sneller dan verwacht keerde Kevin De Bruyne nog voor Nieuwjaar terug op het voetbalveld. Nadat hij door klierkoorts was geveld en ook nog eens het onverwachte overlijden van zijn grootmoeder diende te verwerken, werd een lange onbeschikbaarheid in het vooruitzicht gesteld. Maar kijk, minder dan twee maanden na de dubbele onheilstijding viel hij al in en op de laatste speeldag voor de winterstop zette Frank Vercauteren hem op Lokeren opnieuw in de basis. “De trainer vond dat ik goed had getraind die week. Ik had het niet verwacht. Twee weken voordien had ik pas die persconferentie gegeven en toen had ik nog niet eens met de groep meegetraind. Ik klaag dus niet. ( lachje)”

De klierkoorts tastte zijn reserves flink aan. Stilaan keert zijn beste vorm terug. Zondag ontvangt Racing Genk Club Brugge, uitgerekend de tegenstander tegen wie hij vorig seizoen rond hetzelfde tijdstip in de basis startte en er nadien niet meer uit ging.

Engelse droom

“Het was zijn droom om ooit in Engeland te spelen en zijn grootouders in de tribune te hebben.” makelaar Patrick De Koster, oktober 2010

Kevin De Bruyne: “Voor een stuk is die droom nu weg, maar mijn opa is er nog. Voor de wedstrijd tegen Kortrijk was hij in België. Dan is het mooi dat ik kon scoren. De volgende dag is hij mee naar Extra Time gegaan. Dat was super! Ik was echt blij voor hem. Tachtig is hij. Ik hoop dat hij nog lang mag leven en me ooit aan het werk ziet in Engeland.

“Ik heb altijd in Engeland willen spelen. Mijn mama is Belgische, maar voelt zich toch vooral Engelse. En mijn grootouders wonen er al 38 jaar. Ergens zit dat Engelse gevoel ook in mij. Bovendien is het voetbal er heel direct, een beetje zoals mijn spel. Het is zeker een droom, maar als hij niet uitkomt, zal ik het niet zo erg vinden. Stel dat ik later in Duitsland voetbal, is dat even goed.”

Beschrijf eens die dag dat de hemel op je hoofd viel.

“’s Middags belden ze me met de diagnose: klierkoorts. Dat nam ik nog rustig op, want ik ben iemand die positief naar de dingen kijkt. Je kunt er toch niets aan doen. Maar ’s avonds kreeg ik ook telefoon dat mijn oma was overleden. Dan denk je niet meer aan die klierkoorts. Ik heb die nacht amper geslapen.

“Twee dagen later zaten we op de trein naar Londen. Mijn grootouders wonen in Ealing, in het westen van Londen, op nauwelijks tien minuten met de metro van het centrum. De broer van mijn mama woont een paar huizen verder, ik ken die buurt als mijn broekzak. Ik zag mijn oma vaak, ook hier. Om de zeven, acht weken kwamen zij en opa naar België voor de familie. Dan sliepen ze altijd bij ons thuis.

“In Engeland ben ik pas echt ziek geworden. Hoge koorts gehad, bijna veertig graden. Ik heb er de begrafenis bijgewoond en verder niets anders gedaan dan gerust. Ik sliep die eerste week achttien uur per dag. Dan ben je niet veel wakker. ( lacht)”

Klopt het dat je een heuse supportersclub hebt ginder?

“Niet echt een supportersclub. Via mijn mama kennen veel mensen me daar. Die zijn allemaal fan en dat verspreidt zich wat. Niet dat ze iets speciaals doen, maar ik hoor wel dat ze me volgen.”

Eerst spelen, dan cashen

“Als je hier drie, vier jaar basisspeler kunt zijn en echt goed speelt, ben je misschien klaar voor een volgende stap, naar Nederland of zo, waar je nog beter kunt evolueren.” Kevin De Bruyne, februari 2010

“Ik speelde toen nog niet elke week. Ondertussen sta ik op bijna zeventig wedstrijden voor Genk. Op mijn leeftijd is dat enorm. Vorig jaar speelden we voor de elfde plaats, nu staan we tweede. En we hebben ons tegen Porto kunnen bewijzen. Dat betekent dat het niveau hoog is. Het zal van de aanbiedingen afhangen, maar soms zijn er uitdagingen die je niet kunt weigeren.”

Is het al tijd voor ‘een volgende stap’?

“Ik ben heel gelukkig hier en als we Europees voetbal halen, zal dat een reden te meer zijn om te blijven. Maar als er een uitdaging komt waarvan ik denk dat ze me zal liggen, zal ik niet neen zeggen. Op twee jaar tijd ben ik van bankzitter bij de U19 naar bankzitter bij de nationale ploeg gegaan. Dat is enorm, ik had dat zelf ook niet verwacht. Het gaat heel snel, nog altijd trouwens, maar ik heb me redelijk vlug kunnen aanpassen.”

Ben je ongeduldig?

“Neen, maar het moet vooruitgaan. Ik ga graag uitdagingen aan. Toen ik op mijn veertien van Gent naar Genk ging, was dat ook een grote stap. Ik heb het één jaar moeilijk gehad, maar daarna was ik aangepast. Ik ben iemand die graag in verschillende competities wil spelen, maar stel dat ik ergens vijf jaar blijf, zal ik dat ook niet erg vinden. Alleen: het leven is zo kort dat je soms uitdagingen moet aangaan. Misschien loop je met je gezicht tegen de muur, maar dan kun je tenminste zeggen: ik heb het geprobeerd. Ik kan begrijpen dat mensen heel hun leven hier willen spelen, maar mij zegt het niet veel. Als het mislukt, kun je nog altijd een stap terug zetten en daarna weer een naar boven. Want hoe hoger je gaat, hoe moeilijker het is. Maar je komt er twee keer zo sterk uit. Als je blijft werken tenminste. Als je je te goed voelt omdat je van een grotere club komt, zak je helemaal weg. Denk ik.”

Wat weet jij nu eigenlijk zelf van die belangstelling van Chelsea?

“Niet veel. Er is interesse, maar van de details ben ik niet op de hoogte. Dat is voor mijn manager. Wij wisten hier al twee, drie maanden van: voor mij was het dus niets nieuws. We hebben het lang stil kunnen houden, maar goed, als journalisten beginnen te zoeken, komen ze het vroeg of laat toch te weten. Ik heb er geen last van gehad.”

Je was met vakantie in Senegal toen het nieuws hier de krantenkoppen haalde. Je makelaar Patrick De Koster had je uitgenodigd in zijn villa, samen met Dimitri Daeseleire, die met zijn dochter vrijt. Hoe hecht is jullie band?

“Ik kom heel goed overeen met Patrick en Dimi. Een weekje zon en onze zin doen: na de zware weken die ik achter de rug had, was dat de perfecte ontspanning. Ik zou er direct weer naartoe gaan. Het leven is er primitief, de mensen zijn nog content met niks. We bezochten er een school en een materniteit waar kindjes worden geboren. We hadden snoep en zeep mee. Die mensen waren daar enorm blij mee, want zelf kunnen ze dat niet betalen.”

Chelsea is mooi, maar het enige concrete bod tot dusver kwam van FC Twente. Was het niet verleidelijk om onder Michel Preud’homme te gaan werken?

“Natuurlijk wel, maar ik dacht: ik zit hier goed en moet vooral veel kunnen spelen. Genk sloeg het aanbod af en dan is voor mij de kous af. Ik had juist bijgetekend voor vijf jaar, dus ik doe daar niet moeilijk over. Zeker niet op dit moment.”

En het geflirt van Anderlecht, wat stelde dat voor?

“Ze hebben iets geprobeerd, net als Standard, maar veel is er niet gebeurd. Ik wilde eerst onderhandelen met Genk. Pas als dat niets opleverde, moest ik voor iets anders gaan, want het financiële speelt natuurlijk ook een rol. Ik had hier een heel klein jongerencontractje. Dat moest omhoog. Genk heeft dat begrepen. Het is wel een prestatiegericht contract, maar soms moet je je ook bewijzen voor je geld. Ik verdien nu goed, maar de helft van de ploeg verdient nog altijd meer dan ik. Dat stoort me niet. Als ik weg zou gaan, kan ik twee, drie keer meer verdienen, maar op dit moment hoeft dat niet. Beter nu spelen en later cashen.”

Was het belabberde seizoen van Genk geen reden om toch sneller dan voorzien weg te gaan?

“Eigenlijk niet. Ik heb niet veel wedstrijden verloren in 2010. Vanaf het moment dat ik in de ploeg kwam, is het redelijk goed gaan draaien. Ik heb dus een heel goed jaar meegemaakt. Straf voor een ploeg die tweeenhalf jaar op de dool was. Soms heb ik de indruk dat dit ene jaar ons drie, vier jaar rijper heeft gemaakt.”

Overal thuis

“Ik ben geen man van doelen, ik leef van dag tot dag.” Kevin De Bruyne, januari 2011

“Kevin heeft al een plan opgemaakt hoe hij zijn carrière ziet.” vader Herwig De Bruyne, september 2010

“Klopt, maar een planning is geen doel. Toen ik een jaar of tien was, heb ik een planning gemaakt tot ik profvoetballer zou zijn. Tot daar, niet verder. Ik zou twee jaar Latijn doen, dan naar de topsportschool gaan en dan proberen profvoetballer te worden. Zo is het ook gelopen. Heel raar, maar waar. Misschien dankzij de verbetenheid om ook als het moeilijk gaat, zoals in het begin in Genk, er toch vol voor te blijven gaan. Als je echt wil en blijft werken, dan kom je er wel.

“Ik ben enorm veranderd in die periode. Zelfstandig geworden vooral. Eens je profvoetballer bent, is alles anders. Er doen zich situaties voor die je vooraf niet kunt inschatten en waarbij je moet beslissen op een paar seconden. Vandaag ben ik hier, morgen misschien daar. Het voetballeven is heel anders dan het gewone leven. Het zijn die uitdagingen die het zo plezant maken. Daarom moet je van elke dag genieten, omdat het zó gedaan kan zijn.”

Het zwerven zit je familie in het bloed: je moeder is geboren in Afrika en verhuisde met haar ouders naar Londen waar nog een broer van haar woont, net als in Parijs. Zelf ben je aan je derde club toe, heb je op internaat gezeten, daarna in twee gastgezinnen en sinds januari woon je alleen op een appartement.

“Ik kan me gemakkelijk ergens thuis voelen. Ik ben misschien gesloten, maar als mensen me kennen, weten ze hoe ik ben: iemand die stil is en zijn rust op prijs stelt, maar die ook niet graag alleen is. Ik ben niet aan één thuis gehecht, precies omdat ik vrij vroeg thuis ben weggegaan. Dan leer je je aan te passen en op den duur voel je je overal thuis. Maar – heel raar om uit te leggen – meer uit respect voor de mensen die me in huis hebben gehaald dan omdat het écht mijn thuis is.”

Fantaseer je soms over de toekomst?

“Neen. Dromen deed ik toen ik jong was, nu niet meer. Ik ben vrij nuchter. Wat komt, komt. En komt het niet, moet je er ook niet over blijven zagen.”

Het lijkt wel of al die Chelseaverhalen raken jou van iedereen nog het minst.

“Ik denk ook écht dat het zo is. Ik ben er helemaal niet mee bezig. Mensen denken van wel, maar het is niet zo. Ik zit nooit stil, ben altijd met iets bezig, dan hoef je er ook niet aan te denken. Ik ben rustiger dan vroeger, maar ik kan nog altijd geen twee uur in de zetel zitten, want dan begin ik me te vervelen.”

Woorden inslikken

“Af en toe botsen we, maar het is geen ongezond botsen. Koppig zijn is niet erg zolang je maar nadenkt. Dat doet hij.” Frank Vercauteren, oktober 2010

“Eigenlijk zijn het gewoon woordenwisselingen. Ik ben rechtuit, ik kan niet achterbaks doen. Ik zal altijd mijn gedacht zeggen – maakt niet uit tegen wie – maar op een beleefde manier. Dan accepteren mensen het wel. Vroeger reageerde ik feller, nu laat ik het soms over mij lopen. Geleerd met het ouder worden. En de trainer kent me ook beter natuurlijk.”

Denk je nooit: hoor mij nu eens bezig, tegen Frank Vercauteren nota bene?

“Neen, iedereen is gelijk voor mij. Je moet voor iedereen evenveel respect hebben. Het is niet omdat iemand iets heeft bewezen, dat hij meer waard is. Gewone mensen verdienen evenveel respect. Ik kijk op naar de prachtige carrière die hij heeft gemaakt, maar hij is mijn trainer en of hij die carrière nu heeft gemaakt of niet, je moet altijd kunnen communiceren. Mensen die mij nog niet kennen, denken dat ik een grote mond heb omdat ik durf te zeggen wat ik denk. Mensen die me kennen, zeggen dat ik oprecht ben. Soms té oprecht, denk ik. Soms moet je je woorden kunnen inslikken. Dat kon ik vroeger niet, nu wel.”

Je bent weleens een moeilijk karakter genoemd, maar wordt moeilijk vaak niet verward met veeleisend?

“Dat kan. Ik ben veeleisend, maar niet alleen voor anderen, ook voor mezelf. Het liefst van al heb ik dat alles altijd goed gaat, maar dat kan natuurlijk niet. Ik kan me serieus boos maken, maar ook daarin ben ik rijper geworden. Vroeger zou ik erop vliegen en beginnen te schelden. Als je jong bent, denk je dat iedereen even goed is. Later leer je te aanvaarden dat niet iedereen hetzelfde kan als jij.”

Tweede spits

“Zijn probleem is dat hij veel bezig is met zijn eigen prestatie. Hij wil elke match de beste zijn. Dat kan niet. Ambitie is goed, maar soms moet je je kunnen wegcijferen voor de ploeg.” Frank Vercauteren, oktober 2010

“Ik denk dat ik me heel veel wegcijfer. Zeker op de flanken moet je in ons spel vrij veel lopen, aanvallend en verdedigend. Dat is zwaar. Soms zijn er matchen dat we geen bal zien op de flank. Dan is het moeilijk.

“Ik wil altijd de beste zijn en erboven uitsteken, dat is waar, maar ik denk niet dat ik de enige ben. Aan de bal komen mijn kwaliteiten ook het best tot uiting. Het is een leerproces: bij de jeugd mag je aanvallen, later moet je ook verdedigen, en uiteindelijk wil je in allebei de beste zijn. Wat niet kan. Dat moet je kunnen accepteren en dat is moeilijk. Maar ik denk dat ze me er nooit op kunnen betrappen dat ik mijn werk niet doe.”

Waarom gaat je voorkeur naar een centrale rol?

“Ik ben redelijk explosief en snel, maar niet de snelste en niet de explosiefste. Ik ben meer een soort van spelverdeler die graag naar beide kanten uitwijkt. Op de flank voel ik me soms gevangen: je kunt maar naar één kant dribbelen. Centraal heb je meer overzicht.”

Wat antwoordt de trainer je dan?

“Niet veel. Dat we in een systeem zonder aanvallende middenvelder spelen. Voor mij geen probleem, in dit team sta ik perfect op die linkerkant. Ik heb ook nooit gezegd dat ik centraal móét spelen. Ik heb alleen gezegd dat het mijn favoriete positie is omdat ik er heel mijn leven heb gespeeld. Zelfs als tweede spits. Mensen weten dat niet, maar bij de beloften speelde ik vaak samen met Jelle achter een diepe spits. Dat was Christian Benteke. We scoorden dat seizoen meer dan honderd keer – Jelle en ik elk een keer of dertig.”

Zal dat ter sprake komen wanneer een club zich voor je meldt?

“Dat hoeft niet. Als een club me wil aantrekken als linksmidden is dat prima. Ik weet dat ik die positie aankan. De meeste scouts weten natuurlijk dat ik ook op andere posities heb gespeeld.”

Eerste iPhone

“Kevin De Bruyne is de Johan Cruijff van deze generatie.” Hein Vanhaezebrouck, december 2010

“Erg overdreven natuurlijk. Hij mag dat zeggen, maar je moet het kunnen relativeren. Ik trek me er niet zoveel van aan. Ik moest er zelfs om lachen, want eerlijk gezegd: ik ken Cruijff wel van naam, maar heb nooit veel van hem gezien. Wat kan ik hier dus mee? Het gewoon appreciëren. Meer niet.”

Je draagt zijn rugnummer.

“Dat weet ik.”

In Extra Time vergeleek Frank Raes je met Michel Platini.

“Tja, die ken ik ook maar van naam. En ik weet dat hij bij de UEFA zit. Maar verder?”

In de geanimeerde drukte die zich daarop aan tafel ontspon, zweeg er maar één.

“Ik luister liever. ( lachje)”

Toch: hoe moeilijk is het om je niet van alles in het hoofd te halen?

“Níét moeilijk. Ik denk er gewoon niet aan. Het is zoals met geld: ik verdien nu veel, maar ik kom er niet aan. Ik heb een appartement gekocht, maar geld is niet het belangrijkste in het leven. Kleren en auto’s zeggen me weinig. Ik wil ook niet anders zijn dan wie ik ben. Anders krijg ik onder mijn voeten van mijn ouders. Toen ik vorig jaar mijn eerste iPhone kocht, heb ik eerst aan mijn ouders gevraagd of ik dat wel mocht. Ik hoef dat niet te doen, maar toch heb ik het gedaan. Waarom? Uit respect, denk ik.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Ik kan begrijpen dat mensen heel hun leven hier willen spelen, maar mij zegt het niet veel.”

“Ik verdien nu goed, maar de helft van de ploeg verdient nog altijd meer dan ik. Dat stoort me niet.”

“Ik ken Cruijff wel van naam, maar ik heb nooit veel van hem gezien.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content