‘Ik een Belg? Ik heb toch al twee fietsen’

© belgaimage - christophe ketels

Zijn voetbalcarrière is niet helemaal geworden wat hij gedroomd had, maar Ronald Vargas is gelukkig. En wie dacht dat de 32-jarige Venezolaan naar KV Oostende gekomen is om uit te bollen, heeft het mis. ‘We gaan proberen play-off 1 te halen.’

Je krijgt meteen een vakantiegevoel als je Hoenderloo binnen rijdt. De zon schijnt en een zacht briesje blaast de talrijke bomen langs de kant van de weg leven in. Als je je raampje opendraait, hoor je het ritselend geluid van bladeren. Heerlijk. Ja, in Hoenderloo, een deelgemeente van Apeldoorn, kun je helemaal tot rust komen. Je kunt er ook ‘de beste schnitzels van de Veluwe’ eten, zo beweren ze toch in schnitzelhuis De Zevensprong. Verder trekt in het onooglijke centrum vooral de witgepleisterde, in de zon blinkende Heldringkerk de aandacht, maar daarvoor zijn we niet naar Nederland gekomen. Nog dieper de Veluwse bossen in ligt het Fletcher Hotel, een charmant bungalowpark annex hotel. Hier, op drie uur rijden van ’t zeitje, bereidt KV Oostende zich voor op het nieuwe seizoen.

Hertha wilde het dubbele betalen voor mij van wat Club Brugge betaald had, maar ik was al blij dat ik in België zat.’ Ronald Vargas

Frank Dierckens, die de voorzittersfakkel overnam van Peter Callant, en zijn vrouw zitten op het terras van het hotel wanneer Ronald Vargas er na het middageten zijn opwachting maakt. ‘Wie is dat?’, vraagt mevrouw Dierckens aan haar man.

‘Dat is Ronald.’

‘Wie? Ronaldo?’

‘Nee, ‘ lacht de voorzitter, ‘maar hij voetbalt wel zoals Ronaldo.’

I wish‘, reageert Vargas gevat.

De 32-jarige Venezolaan is, na eerdere passages bij Club Brugge en Anderlecht, terug in België. Dat is niet zo verwonderlijk, want drie jaar geleden trouwde hij met zijn Belgische vriendin Justine Lowagie. Zijn door blessures geteisterde carrière bracht hem in Turkije (Balikesirspor), Griekenland (AEK Athene) en Australië (Newcastle Jets), maar de eerste vraag gaat daar niet over.

Weet je nog wie Dayana Mendoza is?

Ronald Vargas: ( verbaasd) ‘Ja, dat was miss Venezuela, maar dat is al lang geleden.’

Van 2008, om precies te zijn. Dat jaar kwam jij van FC Caracas naar Club Brugge. Je vertelde toen dat je droomde van Dayana Mendoza en van Real Madrid. Nu ben je getrouwd met een Belgische en speel je bij KV Oostende…

Vargas: ( lacht) ‘Toen ik naar België kwam, was ik nog maar 21 jaar. Ik droomde toen van Real Madrid, maar ik besefte wel dat dat heel moeilijk zou zijn. Achteraf bekeken ben ik heel tevreden met wat ik heb kunnen bereiken, zeker als je weet welke obstakels ( zware blessures, nvdr) ik op mijn weg ben tegengekomen. En kijk, ik voetbal nog altijd en dat is voor mij het belangrijkste.’

Net voor je naar Club Brugge kwam, was je nog de held in een historische wedstrijd met de nationale ploeg. Venezuela won voor de eerste keer in zijn geschiedenis van Brazilië en jij gaf een assist en maakte een goal. Plots was je hot.

Vargas: ‘Ja, dat was best een shock voor mij. Toen ik mijn eerste training bij Club Brugge afwerkte, zag ik daar al heel wat supporters met een shirt met mijn naam erop. Je moet weten: in Venezuela werden toen wel shirts met een naam verkocht van de nationale ploeg, maar niet van de clubs in eerste klasse. Op het vlak van marketing stonden die nog niet zo ver. Dat was dus allemaal nieuw voor mij. Na de training werd ik ook direct omringd door heel wat mensen. Ik moest handtekeningen zetten op van alles en nog wat. Dat gaf me enorm veel voldoening, hoor, maar ik vond het ongelooflijk. Ik had per slot van rekening nog maar één keer getraind bij Club Brugge.’

Je had al getekend bij blauw-zwart vóór die match met Venezuela, maar plots kwamen er nog heel wat aanbiedingen binnen.

Vargas: ‘Ja, het meest concreet was Hertha Berlin. Die wilden het dubbele betalen van wat Club voor mij betaald had, maar de club weigerde. Ik persoonlijk was al heel blij dat ik in België zat. Dat was voor mij al een heel grote sprong in mijn carrière.’

Real Madrid meldde zich niet?

Vargas: ( lacht) ‘Neen, dat is nooit gebeurd… Voor ik bij Club tekende, was er wel interesse van Mexicaanse en Braziliaanse ploegen. Die boden me een loon dat wel tien keer hoger lag dan bij Club, maar ik droomde niet van geld, ik droomde van de Europa League of de Champions League en van voetballen met mijn idolen.’

Wat vond je van het niveau van je eerste training bij blauw-zwart?

Vargas: ‘Dat was heel hoog. Club Brugge had toen een heel goede ploeg. Ik leerde van iedereen, want alles was nieuw voor mij: de taal, het eten, het klimaat… Het was moeilijk, maar ik ben nooit iemand geweest die opgeeft. Nooit. En zeker niet als het om mijn droom gaat. Daar heb ik altijd voor gevochten. Koppig soms, maar hier sta ik toch nog.’

De echte helden

Je hebt zowel bij Club Brugge als bij Anderlecht een zware knieblessure gehad. En in Australië, bij de Newcastle Jets, ging je op een huiveringwekkende manier door je enkel. Ga je nu niet met angst een voetbalveld op?

Vargas: ‘Ik ga niet ontkennen dat er een zekere angst is, maar je moet mentaal sterk zijn. Het is zeker niet goed om met zulke gedachten het veld op te gaan.’

Doe je dan iets speciaals voor een wedstrijd? Bereid je je mentaal voor?

Vargas: ‘Neen, ik doe gewoon de dingen waar ik me goed bij voel, waar ik rustig van word. Bijvoorbeeld video’s bekijken van spelers die ik bewonder, zoals Andrés Iniesta of Eden Hazard. Het moet een speler zijn die op mijn positie voetbalt. Zo probeer ik wat bij te leren over positiespel en zo.’

Toch waren er momenten dat je dacht aan stoppen met voetballen, niet?

Vargas: ‘Ja, soms heb ik op het punt gestaan om te stoppen, maar dan waren mijn familie en mijn vrouw er om me te steunen.’

Hoe deden ze dat?

Vargas: ‘Op zulke momenten zit je opgesloten in het idee dat alles slecht is. Zij deden me inzien dat er nog oplossingen waren. En dan heb ik het niet alleen over hen. Er ontstond een heel team rond mij, met mijn kinesist, mijn chiropractor, dokters, specialisten… Zij zijn eigenlijk de echte helden. Zij hebben ervoor gezorgd dat ik nog voetbal. Want er waren ook dokters die zegden dat ik nooit nog zou kunnen voetballen.’

Clubdokters?

Vargas: ‘Neen. Trouwens, namen ga ik niet noemen, want dat vind ik niet gepast. Dankzij dat team rond mij heb ik doorgezet en heb ik nog goals gemaakt, assists gegeven en prijzen gewonnen. En het verhaal dat je gecreëerd hebt en de statistieken die je nalaat, zijn uiteindelijk belangrijker dan het geld dat je verdient.’

De Stelvio bedwongen

Doordat je getrouwd bent met een Belgische, heb je nu ook een Belgisch paspoort. In hoeverre voel je je al een Belg?

Vargas: ( lacht) ‘Ik heb mijn levensstijl veranderd doordat ik in België woon. Hoe dan? O, het eten, het omgaan met mensen… Ik denk dat ik nu fiftyfifty ben, half Belg, half Venezolaan. Ik verlies mijn cultuur en mijn roots niet. Dat is hetzelfde voor mijn vrouw.’

Je hebt wel al een fiets!

Vargas: ( lacht) ‘Ja, ik heb er zelfs twee: eentje voor in de stad en eentje om te gaan trainen.’

Nog straffer: je beklom de Stelvio in Italië.

Vargas: ‘Ja, mijn schoonvader en schoonbroer zijn wielerfanaten. Ze gaan elke week een paar keer fietsen. Ik heb me die gewoonte eigen gemaakt, want in Venezuela had ik nog nooit gefietst. En ik moet zeggen: ik geniet er ook van. We gingen eerder al eens in het zuiden van Frankrijk fietsen, maar de Stelvio, dat is een ander paar mouwen. Een heel moeilijke klim, maar het is me gelukt.’

Heeft Venezuela een fietscultuur?

Vargas: ‘Niet waar ik vandaan kom, maar wel in San Cristóbal. Eddy Merckx vertelde me trouwens dat hij daar ooit gereden heeft ( het WK wielrennen in 1977, waar Merckx 33e werd, nvdr).’

Je kent Merckx van je periode bij Anderlecht?

Vargas: ‘Ja, hij is Anderlechtsupporter en ik heb hem toen een paar keer gesproken. Hij kende zelfs een paar woordjes Spaans. Kijk, ik heb ook een foto met hem. ( toont trots een foto op zijn smartphone, nvdr) Een groot kampioen, een echte crack.’

Als je op voetbalpensioen bent, word je dus wielrenner?

Vargas: ‘Het is best mogelijk dat ik dan wat meer ga fietsen, ja. Het is ook goed voor het lichaam, en er is minder impact op de knieën en de enkels.’

Thuis bij KVO

Heb je ergens spijt van in je carrière?

Vargas: ‘Neen, daar heb ik geen enkele reden voor. In een carrière neem je goede en slechte beslissingen, maar het belangrijkste is dat je er daarna mee omgaat en dat je je weg zoekt om voort te kunnen.’

Naar Balikesirspor in Turkije gaan, was dat een goede beslissing?

Vargas: ‘Velen zullen misschien denken dat dat niet zo was omdat het om een kleine ploeg ging, maar ik ben die club heel dankbaar. Je moet altijd goed voor ogen houden wat je precies wilt. Mijn missie op dat moment was aan spelen toekomen. Bij Anderlecht kreeg ik die kans niet. Ik dacht bij mezelf: ik voel me goed en ik ben in staat om te spelen, dus moet ik hier weg. Ik had verschillende mogelijkheden, maar bij Balikesirspor kreeg ik de garantie: als je naar hier komt, ga je altijd spelen. Spijtig genoeg konden we niet veel wedstrijden winnen, maar ik speelde er bijna alles. En niet als invaller voor de laatste twintig of dertig minuten, hé, maar als basisspeler. Daardoor werd ik ook weer opgeroepen voor de nationale ploeg en speelde ik drie wedstrijden met Venezuela op de Copa América.’

Ronald Vargas: 'Als je ergens voor de eerste keer komt, is het vaak wennen, maar bij KV Oostende voelde ik me meteen thuis.'
Ronald Vargas: ‘Als je ergens voor de eerste keer komt, is het vaak wennen, maar bij KV Oostende voelde ik me meteen thuis.’© belgaimage – christophe ketels

Daarna ging je naar AEK Athene, waar je twee mooie seizoenen beleefde en uitgroeide tot een van de belangrijkste spelers van het team. Je won er ook de Griekse beker in 2016.

Vargas: ‘Dat was inderdaad mijn beste periode, samen met die bij Club Brugge. De mensen zijn er ongelooflijk. Tot de dag van vandaag sturen ze me brieven en foto’s, bellen ze me… Ik kreeg daar ongelooflijk veel affectie. ( denkt na) Er zullen altijd mensen zijn die zeggen: bij Club Brugge was het goed, bij Anderlecht was het niet goed, in Turkije was het niet goed, in Griekenland wel. Maar zo bekijk ik het niet. Uit elke ervaring kun je iets goeds halen, ik probeer altijd de positieve kant van de zaak te zien. Je kunt altijd iets leren.

Ik zou iedere voetballer aanraden om naar Australië te gaan.’ Ronald Vargas

‘Bij AEK voelde ik me wel goed, omdat ik ook effectief had bijgedragen tot die bekerwinst. Bij Anderlecht heb ik ook drie keer de titel gewonnen, maar was mijn bijdrage heel beperkt.’

Waarom ben je dan weggegaan bij AEK?

Vargas: ‘Ik kreeg er nog wel een voorstel om langer te blijven, maar mijn vrouw en ik – we waren toen al getrouwd – wilden iets anders. De mogelijkheid bestond om naar België terug te keren. Ik had een aanbod van KV Oostende, maar ook van Antwerp. Daar trainde ik een paar keer mee. Er was ook een mondeling akkoord met hen. Ik wilde ook heel graag: ik gaf alles op training om te tonen dat ik er klaar voor was. Maar van zodra we aan tafel gingen zitten om een en ander concreet te maken, wilden ze een aantal zaken aan het contract veranderen. Dat vond ik niet erg professioneel. Ik vond het ook riskant om nog verder te trainen zolang er niks getekend was. Uiteindelijk heb ik er twee dagen getraind, maar de derde dag zei ik: nu ga ik naar huis tot wat we afgesproken hadden, ook op papier staat.

‘Intussen kwamen er ook andere aanbiedingen, onder meer van Australië. Dat land wilde ik vroeger al eens leren kennen, maar het boezemde me toch wat angst in: het is wel heel ver. Het werd een spectaculaire ervaring. Australië is geweldig: de natuur, het strand, het klimaat, de mentaliteit van de mensen, de gastronomie. We hebben er veel geleerd, het is echt een voorbeeldland op veel vlakken. Ik zou elke voetballer aanraden om naar daar te gaan. Vooraf dacht ik eerlijk gezegd: oei, zou ik dat wel doen? Maar toen ik er was, was het: wauw!’

Was het niveau van de A-League ook wauw?

Vargas: ‘Het was toch vergelijkbaar met de Belgische competitie zoals ik die vijf à zes jaar geleden nog meemaakte. Er zijn maar tien ploegen in Australië, maar ze zijn aan elkaar gewaagd. Iedereen kan kampioen worden. De competitie daar is zoals de play-offs hier. De Newcastle Jets hebben een heel klein budget ten opzichte van de andere ploegen, maar het eerste jaar dat ik er was, verloren we de finale met 1-0, een goal uit offside dan nog. Het tweede jaar eindigden we zesde, dat was wat minder. Maar we hadden een goede groep, heel hecht en heel nederig. En daar reken ik de trainers en het bestuur ook bij. Het voelde bijna als een familie.’

Is het vergelijkbaar met KV Oostende?

Vargas: ( enthousiast) ‘Ja, eigenlijk wel. Ik voelde me hier direct thuis. Als je ergens voor de eerste keer komt, is het vaak wennen, maar bij Oostende voelde ik meteen een enorme steun.’

Hoe was het contact met de trainer, Kåre Ingebrigtsen?

Vargas: ‘Goed. Hij heeft vooral uitgelegd hoe hij wil voetballen en wat hij van mij verwacht. We zijn hier nu hard aan het werken om een goed seizoen te spelen.’

Vorig seizoen was het niet bepaald denderend. Dat weet je?

Vargas: ‘Dat heb ik gehoord, ja. Maar ik heb hier al spelers gezien met veel kwaliteiten, strijders ook. Dit seizoen willen we het veel beter doen en proberen play-off 1 te halen.’

Excuseer? Zei je nu play-off 1?

Vargas: ‘Ja, natuurlijk. Ik ben hier niet om mijn tijd te verdoen. Ik ben naar hier gekomen om de concurrentie aan te gaan en om te winnen.’

Dat is genoteerd!

‘Een leven in Venezuela is niks waard’

De toestand in je thuisland Venezuela is schrijnend. Onder het bewind van president Nicolás Maduro is de economische toestand zodanig verslechterd dat heel wat mensen zonder basisvoorzieningen zoals water en elektriciteit zitten. Van de 30 miljoen inwoners van Venezuela zijn er al bijna 8 miljoen geëmigreerd.

Ronald Vargas: ‘De situatie is intriest. Het is helemaal niet nodig dat Venezuela er nu zo aan toe is. Het is duidelijk dat het land heel slecht bestuurd wordt. Het moet zowat de droevigste periode uit onze geschiedenis zijn en toch blijven dezelfde mensen aan de macht. Je hebt geen bril nodig om te zien hoe corrupt de regering is. Gelukkig zijn Venezolanen van nature strijders en proberen we het positieve nog te zien wanneer bijna alles negatief is, om te kunnen overleven. Want dat is het woord: overleven. Dat is wat de mensen daar elke dag proberen te doen.’

Er is ook veel criminaliteit. Ken je mensen die op dat vlak iets meegemaakt hebben?

Vargas: ‘Ja, heel veel. Elke dag is er wel iets. Een goeie vriend van mij werd vermoord in de luchthaven van Caracas. Hij ging zijn vriendin oppikken die van Miami kwam. Toen ze buitenkwamen, werden ze tegengehouden door twee gasten op een motor. Die zeiden: ‘Geef me alles wat je hebt!’ Mijn vriend zei: ‘Ja, maar wacht eens even!’ Daarop schoten ze hem in het hoofd.

‘Een leven in Venezuela is niks waard. Er wordt gedood om gelijk welke reden. Dat is triest. Ik denk dat ons probleem niet alleen economisch of politiek is, maar ook mentaal. Je moet er al erg aan toe zijn om in die extremen terecht te komen. Maar aangezien de mensen proberen te overleven, zijn ze tot alles in staat. Ze bedriegen hun vrienden om hun kinderen eten te kunnen geven. Dat is ook het spijtige van de zaak, want Venezolanen waren zo niet in het verleden. Ik herinner me bijvoorbeeld dat ik ooit met mijn papa in de auto zat en dat we stopten om een bejaarde te helpen oversteken. Vandaag de dag hebben we veel van die waarden verloren door het beleid dat gevoerd wordt in ons land.’

Woont je familie nog in Venezuela?

Vargas: ‘Neen. Mijn ouders, zus, schoonbroer en hun twee kinderen zijn geëmigreerd. Ik kan misschien maar beter niet zeggen waar ze nu wonen, maar het is ergens in de Verenigde Staten.’

Zie je jezelf nog in je vaderland wonen?

Vargas: ‘Op dit moment niet. Dat zou ik mijn toekomstige kinderen ook niet willen aandoen. Bovendien is mijn vrouw Belgisch en wonen we hier rustig en veilig. Maar dat wil niet zeggen dat ik nooit meer zal terugkeren naar Venezuela. Na mijn voetbalcarrière wil ik er om de twee à drie maanden terug naartoe gaan, want een deel van mijn familie woont er nog. Je kunt nu wel Skypen en Facetimen, maar dat fysieke contact, dat mis ik toch.’

'Ik een Belg? Ik heb toch al twee fietsen'
© belgaimage – christophe ketels

‘Mati toont ook dat het wél kan’

Wie zijn de beste voetballers met wie je in je carrière gevoetbald hebt?

Ronald Vargas: ‘Oef, dat zijn er veel, hoor. Bij Club Brugge was dat Ivan Perisic. Bij Anderlecht zeker Lucas Biglia, die had meer kwaliteiten dan de rest. Matías Suárez ook.’

Suárez was er zelfs bij op de Copa América met Argentinië. Verbaast je dat?

Vargas: ‘Ja, want Mati’s geval was een beetje vergelijkbaar met het mijne bij Anderlecht. Velen dachten dat hij door zijn knieblessure nooit meer op niveau zou komen. Maar kijk, het is nog maar eens een voorbeeld dat het wél kan.

‘Bij AEK maakte Dmitro Tsjigrinski indruk op me, een verdediger die bij Sjachtar Donetsk en FC Barcelona gespeeld had. Zowel op als naast het veld een topper.’

En wie is de beste trainer met wie je gewerkt hebt? Na die van KV Oostende uiteraard…

Vargas: ( lacht) ‘Van elke trainer kun je iets leren, maar de beste? ( denkt na) Die van FC Caracas, Noel ‘Chita’ Sanvincente. Omdat hij heel belangrijk was voor mijn carrière. Hij liet me inzien wat het betekende om profvoetballer te zijn. Ik had daar geen flauw benul van toen ik bij FC Caracas kwam ( op zijn vijftiende, nvdr). De hele trainersstaf was er speciaal: bescheiden en familiaal, maar toch strijders en winnaars.

‘Ook de coach van de Newcastle Jets, Ernie Merrick, omdat hij me veel vertrouwen gaf. Sommigen noemden hem zelfs mijn ‘papa’. We hadden een goede werkrelatie, maar ook daarnaast, op menselijk vlak, kwamen we goed overeen. Dat vind ik belangrijk. Als dat menselijke aspect ook aanwezig is bij een trainer, is dat bijna een garantie op succes.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content