Hoe zou het met Luc Van Lierde zijn ? In 2000 en 2001 bleef het opvallend stil rond de tweevoudige Sportman van het Jaar. Maar zie, de triatleet heeft vertrouwen in een mooie revanche.

Sinds april is Van Lierde lid van Oil Service, een onderdeel van het Latemse Leie Tritlon Team. Zwemster Brigitte Becue is meter van het team, de Italiaanse wielerbondscoach Franco Ballerini peter. Bij wijze van dessert plakt Van Lierde er nog een uitloopje van een paar kilometer achteraan. Vervolgens wipt hij het clublokaal binnen voor een prik in de oorlel. Het zijn de ondertussen legendarische lactaattesten van Jan Olbrecht. Met een brede glimlach komt hij weer buiten. De Zwevegemse triatlonjeugd maakt hij gelukkig met een dozijn handtekeningen. Gewillig gaat hij ook in op de vraag van drie sportgezinde humaniorastudenten voor een interview. En na nog wat cooling down staat hij te onzer beschikking.

Hoe gaat het, Luc ?

Luc Van Lierde : Na mijn operatie in november heb ik veertien weken niet gelopen. Drie maanden dus. Toen ik hernam, hebben we na twee en een halve week de eerste lactaattesten gedaan. Daaruit bleek een heel grote achterstand. Logisch. Maar nu is de schade helemaal ingehaald. Meer zelfs, ik heb de lactaatuitslagen vergeleken met die van vorige jaren. Ook met die van 1996, één van mijn betere jaren, en die van 1997, toen ik in Roth mijn wereldrecord neerzette. En wat blijkt ? Ik sta nu op hetzelfde niveau.

Voel je nog iets van je blessure ?

Als je na zo’n doorgedreven training – een twintigtal kilometer lopen, loslopen inbegrepen – geen fysieke reactie voelt, zit het toch wel goed. Ik voel dus niks meer. Ik denk dat ik een mooi 2002 ga maken.

Hoe heb je na een minder geslaagd 2001 de winterperiode overbrugd ?

Ik ben twee weken op stage geweest in San Diego en met Marino ben ik ook nog eens naar Mallorca geweest. Veel trainen dus. Zes uur per dag, zeven dagen per week. Triatlon is een duursport en daarvoor moet je een heel brede basis leggen, vier maanden lang. Dat begint in december met zwemmen, daarna wordt in februari het accent op het lopen gelegd, en ten slotte is april de maand voor het fietsen.

Zwemmen, fietsen en lopen : in de volgorde van een wedstrijd dus ?

Niet bewust. Hoe meer je fietst, hoe beter je je voelt. Bij het lopen recupereer je minder snel, dus dat mag niet als laatste voor het seizoen geprogrammeerd staan. Het zwemonderdeel neemt in de triatlon de minste tijd in beslag, het is het minst doorslaggevend, daarom begin je er het best de hele voorbereiding mee. Zwemtraining is trouwens niet op snelheid gericht. Het is vooral de bedoeling een betere algemene conditie op te bouwen. Bovendien : als het in december, januari of februari sneeuwt of hagelt, is het minder aangenaam fietsen. Dan kan je beter binnen in het zwembad wat baantjes trekken. Afhankelijk van de voorbereidingsfase varieert de zwemafstand van 20 tot 35 kilometer per week.

Blijf je ondertussen fietsen en lopen ?

Ja, maar zwemmen is in die eerste voorbereidingsfase prioritair, lopen secundair en de rest wordt opgevuld met fietsen. Alles heel extensief. Op basis van de lactaattesten die we om de zes à acht weken doen, schaven we wat bij aan de uithouding of de weerstand. We moeten een ideale combinatie vinden van snelheid – de VO2max dus – en weerstand – aërobe capaciteit. Die moeten voor de korte afstand anders uitgebalanceerd zijn dan voor de lange afstand.

Hoe moeilijk is het mentaal om terug te keren na een tegenvallend jaar zoals 2001 en de gekende sponsorproblemen ?

Hoe bedoel je ?

Je hebt in 2000 toch sponsor- en materiaalproblemen gehad ?

In 2000 wel, maar ik kijk nooit verder terug dan één jaar ( lacht). En wat die sponsorcontracten betreft : die liepen vorig jaar ten einde en moesten vernieuwd worden. Een deel van de sponsors was niet bereid om te vernieuwen. We moesten dus op zoek naar vers geld. Dat is gelukt. Wat later dan gedacht, dat wel. Maar vorig jaar was er vooral één van fysieke tegenslag.

Waardoor je uit de belangstelling verdween.

Ik heb vier, vijf jaar goed gepresteerd. De afgelopen twee jaar waren ook redelijk, maar de pieken, zoals een Europese titel, een wereldtitel of de Ironman, bleven uit. En dan gaan de mensen al gauw denken dat het maar niks was met mij. Of dat ik op de terugweg ben. Maar ik ben blijven verder trainen, keihard, ondanks mijn blessures en die operatie. Ik heb dus niet echt schade opgelopen. Ik herhaal het : ik voel nu al dat ik een goed seizoen zal doormaken.

Hoe ziet dat seizoen er kalendermatig uit ?

Ik mik resoluut op het WK en de Ironman ! Maar daar vul je natuurlijk geen heel seizoen mee. Ik had begin deze maand ook een aantal sponsorverplichtingen in de Verenigde Staten en zou er een aantal wedstrijden afwerken. Te beginnen op de Maagdeneilanden, in St. Croix, een halve triatlon die ik in 2000 won. Maar wegens een lichte blessure in het onderbeen moest ik in extremis afzeggen. Overbelasting, overtraining. Mijn seizoen start nu in principe met de prestigieuze Escape from Alcatraz op zaterdag 16 juni. Een kwarttriatlon en een evenement dat je als triatleet moet meemaken. De start wordt vanop een ferry op volle zee tussen San Francisco Piers en Alcatraz Island gegeven. Met zo’n duizend duiken we het ijskoude sop in. Ik was erbij in 2000 en eindigde als vierde. Ik doe één wedstrijd in België, het eerste weekend van juli. In Latem, georganiseerd door onze club.

Hoe ziet je eerste competitiemaand eruit ?

Vanaf eind april ben ik in Californië, ik blijf vijf dagen in San Diego en vlieg dan door naar de Maagdeneilanden of Wildflower, zo’n 250 kilometer ten noorden van LA. Ik blijf er vier dagen, doe een halve Ironman en keer dan terug naar San Diego, waar ik twaalf dagen train. Vervolgens terug noordwaarts voor een wedstrijd. Ondertussen zullen we al 21 mei zijn. Dan kom ik naar België terug voor een week actieve rust. De laatste vier dagen van mei ben ik in Italië. Op 1 juni kom ik terug naar huis.

Welke namen verwacht je dit jaar ?

De Amerikaan Tim De Boom, die vorig jaar de Ironman won, zal er normaal opnieuw staan. Peter Reid ook. De Duitsers ook, met vooraan Lothar Leder en verder Thomas Hellriegel en Norman Stadler. Ik denk ook aan de Zwitser Christoph Mauch. En vergeet Marino niet. Hij heeft de kwaliteiten voor de toptien. Niet toevallig werd hij vijfde op de Ironman in Florida eind vorig jaar. Hij heeft nog een ruime progressiemarge op zijn marathon. Die kan zeker tien minuten sneller.

Verwacht je nieuw bloed vooraan ?

Een Australiër van 29 die we nog niet hebben gezien op een Ironman, maar die heel gevaarlijk zal zijn : Chris McCormack, wereldkampioen ’97 en winnaar in Wildflower vorig jaar. Die man heeft korte en halve afstanden gedaan en kan vanaf het begin de kop nemen. De meeste atleten op de korte afstand zijn goed in het zwemmen, blijven tijdens het fietsen in de groep en slaan toe in het lopen. Maar hij kan dus heel goed fietsen en dat is een surplus.

Je bent nu bijna acht jaar met toptriatlon bezig. Hoe hou je het vol ?

Ik ben 32. Oud ? Halfweg mijn carrière ? Hangt ervan af. Ik ben sinds mijn twintigste bezig met triatlon, op mijn 27ste ben ik overgeschakeld naar de lange afstand. We zijn nu vijf jaar verder, de lange afstand kan je normaal tien jaar aanhouden. Ik heb dus nog zeker vijf jaar te gaan. Maar dat hangt af van persoon tot persoon. Ik ga mijn dertiende seizoen in. Het is minder gemakkelijk om de motivatie op scherp te houden, maar dit jaar heb ik daar minder problemen mee. Omdat ik me voor dat moeilijke jaar 2001 wil revancheren. En omdat ik in teamverband geregeld samen met Marino kan trainen.

In normale omstandigheden ben je tijdens een volle triatlon bijna acht uur onderweg, soms alleen. Hoe is dat ?

In een redelijk tot zeer spannende wedstrijd zijn die acht uur zeker niet saai. Maar er waren wedstrijden waarin ik na ongeveer 60 kilometer fietsen, al alleen op kop reed. Toen ik in 1997 in Nice de wereldtitel won, kwam ik als derde uit het water en fietste ik na vijf kilometer al alleen vooraan. De resterende 32 kilometer heb ik alleen afgemaald en daarna in het lopen had ik het toch even moeilijk. Mentaal. Op een bepaald moment lag ik zes minuten voor, uiteindelijk ben ik met elf minuten voorsprong gefinisht. Met zo’n bonus krijg je concentratieproblemen. Omdat je onbewust geen plankgas meer geeft.

Train je op concentratie ?

Da’s heel moeilijk. Wedstrijden blijven de beste remedie. Stressbestendigheid moet je opbouwen in wedstrijden.

Zijn triatleten masochisten ?

Ik kan erin komen dat een Ironman voor de buitenstaander bijzonder zwaar lijkt. Het is ook niet zomaar dat men vroeger sprak van een extreme sport als het over triatlon ging. Dat beeld moet stilaan bijgestuurd worden. Zeker als het over een olympische triatlon gaat, want zo’n wedstrijd duurt minder lang dan een marathon. Een uur en vijfenveertig minuten en we zijn klaar. Je mag er stayeren bij het fietsen, in groep rijden dus. Een Ironman is dan weer een niveau apart natuurlijk. De wedstrijd is zwaar, maar de training ervoor is nog zwaarder. Drie maanden voor een groot evenement moeten wij intens trainen, kilometers bollen dat het geen naam heeft, voor die ene wedstrijd. Wij trainen ons soms veertien weken aaneen kapot, honderden kilometers, tot acht uur per dag. ’s Morgens vier uur fietsen en daarna met vermoeide spieren nog lopen en zwemmen. Het is soms moeilijk om gepaste accommodatie te vinden ook. Kortom : bij de ene sport is de competitie zwaarder, bij een andere de training.

In het wielrennen is het anders dan bij ons. Renners trainen ook heel hard, maar de wedstrijden zelf, da’s pas echt labeur. Neem nu de Ronde van Vlaanderen. Soms slechts drie graden boven nul, regen, hagel, wind. 260 kilometer, versnellingen, kletsnatte kasseien en bijtende hellingen. Wij triatleten hebben meestal de klimatologische omstandigheden mee. Slecht weer is een uitzondering en bij drie graden beginnen we er niet aan. Een Ronde van Frankrijk, drie weken de weg op, elke dag opnieuw, dat vind ik zwaarder dan een Ironman.

Wat moet je doen, maar vooral laten als triatleet ?

Alles wat té is, moet je laten. Alle gekheid dus. Maar wij zijn verstandig en professioneel genoeg om te weten wat mag en niet mag. En een zonde op tijd en stond kan geen kwaad. Het brengt zelfs een beetje evenwicht in het bestaan.

door Marc Lerouge,

“Een zonde op tijd en stond kan geen kwaad. Het brengt evenwicht in het bestaan.”

“Een Ronde van Frankrijk, drie weken de weg op, elke dag opnieuw, vind ik zwaarder dan een Ironman.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content