In Nederland nam Feyenoord na een woelig seizoen een stevige start. De nieuwe trainer, Erwin Koeman, maakt zich niet gauw druk. Een gesprek.

Stipt op tijd arriveert Erwin Koeman voor het interview. Hij heeft vandaag een vrije dag, thuis in Eindhoven. Door de week rijdt hij een uur (zonder file) of anderhalf uur naar Rotterdam, waar hij sinds dit jaar Feyenoord coacht. Koeman doet het er verrassend goed. Feyenoord miste na een mislukt seizoen en een woelige zomer zijn start niet. Op de derde speeldag kreeg het alvast een enorme boost door uit bij Ajax te gaan winnen.

Een gespannen indruk maakt hij niet, ook al is het pas zijn tweede seizoen als hoofdtrainer. “Ik doe precies hetzelfde als de vorige jaren, alleen staan er nu meer camera’s op mij gericht dan voorheen. Feyenoord als club en Rotterdam als stad passen helemaal bij mij”, zegt de voormalige speler van KV Mechelen, die aangeeft dat hij zichzelf en zijn vrouw lange tijd oud zag worden in België. Het kan nog altijd, maar voorlopig zit hij goed bij Feyenoord en voelt hij zich op zijn gemak in zijn woonplaats Eindhoven.

Erwin Koeman : “Ik heb nog eens mijn zoon naar school gebracht. Dat deed ik de laatste vier jaar ook. Alleen kan dat niet meer nu ik elke dag naar Rotterdam moet. Nu breng ik hem alleen nog op een vrije dag. Maar ook dan zit voetbal in mijn hoofd, dat gaat vierentwintig uur per dag door. Ik ben een voetbaldier, ben geboren met een bal en zal ook sterven met een bal. Zelf voetbal ik ook nog op amateurniveau, met het eerste elftal van VV Acht, een amateurploeg. Alleen wordt dat dit jaar moeilijk omdat Feyenoord veel wedstrijden op zondagmiddag afwerkt. Mijn dochter speelt bij dezelfde club, ook naar haar ga ik wel eens kijken. Na de wedstrijd drink ik met de jongens een biertje. Dat kan perfect.”

Veel trainers missen dat, voelen zich eenzaam omdat ze niet meer bij de groep horen.

“Ik niet, hoor. Als de ploeg minder draait, maak je wel eens eenzame momenten door, maar het ligt ook een beetje aan jezelf. Ik ben niet een van die trainers die roepen dat je in dit vak je vrienden en familie niet meer ziet, geen ruimte hebt voor een sociaal leven. Bij mij is dat niet zo, er is nog een sociaal leven. Dat houd ik er wel in, ik vind dat heel belangrijk. Ik ga ook naar mijn kinderen kijken als ze spelen.”

Waarom blijft u als trainer van Feyenoord in Eindhoven wonen ?

“Voor mijn gezinsleven. Mijn kinderen lopen hier school, hebben hier hun sociale leven. Mijn vrouw heeft het hier ook naar haar zin, ik ga niet ten koste van alles verhuizen. Met autorijden heb ik geen probleem. In de auto heb je tijd om na te denken.”

Waarover moet een trainer die net een prima start nam nadenken ?

“Als trainer moet je altijd scherp zijn, juist wanneer het goed gaat. Er is een aantal momenten waarop spelers verslappen, dan moet je erbovenop zitten. Ik ben blij met de goede start, maar ik ben niet zo naïef om te denken dat het dan goed gaat lopen.”

Verraste die goede start u ?

“We maakten wel een goede voorbereiding. Op trainingskamp in China groeiden we naar elkaar toe in moeilijke werkomstandigheden. Onze eerste wedstrijd thuis tegen NAC was heel belangrijk. Die wonnen we vrij simpel met goed voetbal. Dat was een opluchting voor iedereen. Je eerste wedstrijd is altijd moeilijk omdat je nooit helemaal weet waar je staat na een voorbereiding. Bovendien was het publiek negatief na wat vorig jaar gebeurde. Er waren minder seizoenskaarten verkocht, dat zat in de hoofden van de spelers die hier bleven. Ook op het mentale vlak was die eerste zege belangrijk.”

Waarom koos u voor Feyenoord ?

“Zij kozen mij. Na het eerste telefoontje vond ik dat ik RKC in de steek zou laten door al na één jaar te vertrekken terwijl ik voor drie jaar tekende. Anderzijds is Feyenoord de club met de grootste aanhang in Nederland : een moeilijke club maar net daarom een enorme uitdaging. Ik ben niet iemand die, geconfronteerd met moeilijkheden, roept : ‘Dat durf ik niet.’ Ik ga niet gauw zo’n strijd uit de weg. Dus dacht ik bij mezelf : ik ga ervoor, ik zie wel waar het schip strandt. Gelukkig losten RKC en Feyenoord dat onder elkaar heel mooi op, waardoor ik toch met een goed gevoel weg kon, dankbaar om de kans die ik bij RKC kreeg. We presteerden daar maximaal, met een groep enthousiaste mensen en een klein budget.”

Was RKC een goeie keuze om als hoofdtrainer te beginnen ?

“Het ziet eruit alsof ik mijn trainerscarrière mooi opbouw, maar dat is niet zo. Ik heb nooit aan carrièreplanning gedaan, ook niet als speler. Het ziet er wel zo uit : gestart bij PSV 2 in 1998, in 2001 assistent bij Erik Gerets, daarna bij Guus Hiddink, vervolgens hoofdtrainer bij RKC. Het lijkt een lijn naar boven, maar dat is toeval. Het is wel verstandig om als hoofdtrainer bij een club als RKC te beginnen. De verwachtingen liggen er minder hoog, er is minder media, er zijn minder mensen. Wij zijn dit jaar toch maar mooi negende geworden…”

Wij ?

( Glimlachtbetrapt.) “Bij Feyenoord kan je alleen vooruit. Hier een wedstrijd verliezen is heel erg. Dan wordt de trainer geviseerd, dat houdt meer druk in. Ik ben niet het type dat graag in de publiciteit wil. Ik ontkom er niet aan vanwege mijn job, maar het beviel me vorig jaar toch heel goed om in de luwte te werken. Mijn werkwijze, de omgang met spelers, is bij Feyenoord dezelfde als bij RKC. Alleen bekijken hier dagelijks 300 tot 500 mensen de training. Ik wil hier ook wel eens iets proberen met mijn elftal, maar er wordt altijd gefilmd, maar dat verandert mijn werkwijze niet.”

Ook niet als u nu met vedetten te maken krijgt ?

“Bij RKC was iedereen Nederlandstalig, hier heb je meerdere jongens uit verschillende culturen. Ik stuur af en toe individueel bij in het Engels, maar de voertaal is hier wel Nederlands. Iemand als de Japanner Ono moet je niet als een Nederlandse speler toespreken, die moet je onder vier ogen aanpakken, anders zit zo’n jongen meteen aan de grond. Daar houd ik een beetje rekening mee. We hebben een heel sterke Nederlandse clan in het elftal. Kuijt, Pauwe, Lodewijckx zijn heel belangrijk. Zij zijn het gezicht naar ons publiek toe.”

Kreeg u makkelijk contact met de spelers of baalde iedereen na zo’n mislukt seizoen ?

“Dat viel heel erg mee. Wat hielp, is dat ik meteen aangaf dat ik wilde werken met de groep die ik tot mijn beschikking kreeg. Dat gaf vertrouwen aan een aantal jongens die op de lijst van mogelijke vertrekkers stonden. Je moet geen schoenen wegdoen voor je nieuwe hebt. Al wie nog een contract had, wilde ik in de voorbereiding zelf beoordelen. Door omstandigheden is er niemand gekomen, maar Kuijt en Kalou zijn gebleven. Bart Goor probeerde ik te houden, maar ik ben nogal laat ingestapt, eind mei. Aan zijn lichaamstaal zag ik dat hij het met Feyenoord gehad had. Hij wilde weg omdat hij zich beschadigd voelde. We waren praktisch rond met een vervanger, maar die koos voor een andere club. We wilden ook Koen Daerden omdat hij een jonge, beloftevolle speler is, maar financieel kon dat niet. Zelfs een club als Feyenoord heeft financiële beperkingen omdat er vorig jaar veel spelers zijn gekocht die veel kostten.”

Makkelijke trainer bent u voor een club.

“Ik ben daar redelijk flexibel in. Je kan daar wel een nacht van wakker liggen, maar daar schiet je niet mee op. Ik moet door met wie ik heb. Die moeten dan maar een stap rapper lopen. Wie van ver komt, moet minstens een basisplaats waard zijn. Dan moet je gewoon kritischer zijn. Je haalt er niet gauw even iemand bij omdat je in paniek bent. Uiteraard hoopte ik ook op de komst van een speler met een meerwaarde, maar als dat niet lukt, ga ik snel weer over tot de orde van de dag en werk met wie ik heb.”

Voelt u zich een goede trainer voor Feyenoord ?

“Ja. Mijn manier van communiceren past bij Rotterdam omdat ik direct en duidelijk ben met wat ik wil. Ik praat met iedereen, met de harde kern, met mensen in de businessclub. Ik weet dat krediet snel op is als de resultaten tegenvallen. Bij RKC volgde ik Martin Jol op die daar fantastisch werk had verricht. Wat zou er gebeuren als ik mislukte, vroeg men mij. ‘Nou, dan heb ik pech gehad’, was mijn antwoord. Als je het niet probeert, weet je ook niet of het lukt. Met die mentaliteit ga ik altijd aan de slag. Alleen moet ik hier alerter zijn voor randverschijnselen dan bij RKC omdat er veel media rondhangen. Dat merkte je met Kuijt en Kalou die elke dag met grote letters in de krant werden verkocht.”

Maar uiteindelijk niet wegraakten. Blijven die misnoegd hangen ?

“In het geval van Kuijt zeker niet, die vindt zichzelf niet belangrijker dan de rest, wil met het oog op het WK ook elke week spelen. In Engeland kwam hij misschien in een rotatiesysteem terecht waar hij niet geschikt voor is.”

Waarom niet ?

“Omdat hij een pure liefhebber is, iemand die elke week op dat veld wil staan. Bij Kalou ligt het iets anders. Hij had zijn zinnen op PSV gezet, rond hem is enorm veel druk gezet, maar als PSV niet genoeg wil betalen, houdt het op. Hij zal best teleurgesteld zijn, maar aan zijn inzet of gedrag heb ik nog niets gemerkt. Uiteindelijk haal je het maximale uit je eigen carrière als je het team beter maakt. Draait het team goed, gaat het met jou ook goed. Ik had nooit de egoïstische ingesteldheid dat het alleen met mij goed moest gaan. Overal heb je jongens die dat wel denken. Hoe je daarmee omgaat, leer je niet op de trainerscursus. Dat moet je aanvoelen, uit je carrière, maar ook uit de opvoeding, de normen en waarden die je van je ouders mee kreeg. Vanuit die achtergrond praat ik met spelers, opdat ze ook aan het teambelang denken, waarna hun eigen kwaliteiten vanzelf naar boven komen. Dat is niet altijd makkelijk, omdat spelers door hun omgeving alleen maar positief beïnvloed worden. Iedereen, spelersmakelaars, vrienden roepen dat zij de beste zijn. Plots komt daar op training iemand vertellen dat ze dit en dat beter moeten doen. Dat is een tegenstelling waar het moeilijk mee omgaan is.

“Voor mij is het onbegrijpelijk dat een speler twee of drie zaakwaarnemers heeft. Je bent er toch zelf bij als je je lot in handen geeft van iemand ? Ik heb al 25 jaar dezelfde zaakwaarnemer. Stabiliteit in het leven is zo belangrijk. Je ziet overal in de wereld dat een aantal mensen doorgeslagen is. Die denken dat ze er zo staan, dat ze niet hoeven te werken. De maatschappij is veranderd, daar heb je ook als trainer mee te maken, daar moet je je flexibel tegenover tonen. Wie nu als trainer een rechte weg uitstippelt en daar niet van afwijkt, heeft een probleem. Je moet wel weten waarheen je gaat. Je kan een keer links of rechts afslaan, om geleidelijk op het punt te komen waarheen je wilde. Verplicht rechtdoor gaan, zoals in mijn tijd als speler gebeurde, dat kan niet meer. Ik kan me voorstellen dat de generatie voor ons daarop afknapt.”

België heeft een nieuwe lichting eersteklassetrainers die zelf nooit op het hoogste niveau speelden.

“In Nederland geldt nog steeds dat je geen goede trainer kan zijn als je niet zelf op enig niveau voetbalde. Dat vind ik flauwekul. Ik heb alle cursussen doorlopen, dat was absoluut geen tijdverlies. Wel moet je als hoofdtrainer dingen beheersen die je niet leert op de cursus : hoe ga je met Kuijt en Kalou om ? Hoe ga je met een international om die bij jou op de bank zit en vraagt waarom hij niet speelt, vrezend dat zijn WK eraan gaat ? Ik vind het belangrijk dat ik als ex-voetballer de emoties kan aanvoelen die spelers in de kleedkamer hebben waardoor ik me in zo’n jongen kan verplaatsen.”

Is Feyenoord een club die er vanbinnen hetzelfde uitziet als het beeld dat u er als buitenstaander van had ?

“Ik wist dat hier veel stromingen door lopen. Je hebt Feyenoord-TV, de Feyenoord-Krant, TV Rijnmond. Ajax-uit was voor veel mensen dé wedstrijd van het jaar. De volgende dag stonden 1000 mensen op training die allemaal een handtekening wilden op hun ticket om in te lijsten. Vanaf de eerste dag heb ik het gevoel dat ik hier kan werken zoals ik wil. Alleen kijkt men anders tegen mij aan nu ik trainer van Feyenoord ben in vergelijking met vorig jaar. Ik ben hier meer publiek bezit dan bij RKC, maar dat wist ik van tevoren.”

Zoekt u als trainer nog naar een eigen weg of hebt u die al ?

“Alles samen ben ik 27 jaar met professioneel voetbal bezig. Mijn huidige werkwijze hanteerde ik bij PSV 2 ook. Ook daar praatte ik met spelers om uit te leggen wat ik van ze verlangde, probeerde ik duidelijkheid te scheppen. Dat viel niet op. Als ik nu praat met een international die eens op de bank moet zitten, wordt die in een interview gevraagd hoe ik in elkaar zit.”

In het verleden gaf u als speler ook vaak uw mening over trainers.

“Er waren momenten waarop ik als speler moeilijk was voor een trainer. Ik vind dat een speler best op een respectabele manier kritiek mag leveren in een gesprek met mij. Ik heb ook wel eens wat laten verschijnen wat niet correct was. Ik geef dat onder vier ogen ook wel eens toe aan een speler. Dat moet kunnen, het maakt je alleen maar sterker. Dat spelers hun mening geven, daar heb ik absoluut geen moeite mee. Omdat ik me nog goed herinner hoe ik zelf was als speler. Ik wilde gewoon dat het met de club goed ging. Een trainer moet zich altijd proberen te verplaatsen in een speler, zich afvragen : waarom zegt die dat of dat ? Voetbal is emotie, in die emotie gebeuren er wel eens dingen die niet goed zijn, maar vaak kom je daar met elkaar uit, als je wil.”

Zou u als trainer blij zijn met een speler als Erwin Koeman in uw team ?

“Ik denk dat de meeste trainers blij zouden zijn met mij. Je moet niet té makkelijk zijn als speler. Als je je grenzen wil verleggen, zal je toch alles van jezelf moeten vergen. Ik heb liever een speler die te ver schiet dan één met intrinsieke kwaliteiten die door een te slappe mentaliteit te weinig brengt. Dan liever één die ten koste van alles wil winnen maar daardoor wel eens over de schreef gaat.”

Wat hebt u in België geleerd dat u nog van pas komt ?

“Het voetbal was er moeilijker omdat de clubs defensiever voetbalden. Zeker op het fysieke vlak ben ik in België sterker geworden, een betere voetballer ook. Het leven vond ik er ook prettig. Doodzonde vonden mijn vrouw en ik het om uit Mechelen te vertrekken. Ik zag mezelf wel oud worden in België. Het kan nog steeds. Mechelen polste me een paar jaar geleden nog eens om trainer te worden, maar ik had toen bij PSV nog een lopend contract met doorgroeimogelijkheden. Wie weet wat de toekomst brengt…”

Uw broer reist makkelijker…

“Hij heeft dan ook een au pair in huis ! Dan kan je makkelijker weg. Op dit moment ben ik iets honkvaster, omdat mijn dochter epilepsie heeft. Zodra mijn kinderen zich zelfstandig kunnen vestigen, sluit ik niets uit.”

Wat wilt u met Feyenoord bereiken ?

“Ik ben niet het type dat ambities verwoordt aan de hand van cijfers. Feyenoord moet elke wedstrijd laten zien dat het om de hoogste eer wil strijden. We willen graag kampioen worden. Of dat een realistisch doel is voor dit seizoen betwijfel ik, maar ik ben wel iemand die het hoogste nastreeft. Dat moet ook elke individuele speler hebben, de wil om uit zijn carrière te halen wat erin zit.”

Hebt u allemaal zulke spelers ?

“Na wat vorig jaar misliep, willen de spelers van Feyenoord ook een rehabilitatie. Ze stralen uit dat ze iets recht te zetten hebben. Rotterdam is ook hard werken. Niet lullen, maar poetsen, daar komt het op neer. Qua technisch vermogen heeft Ajax meer in huis, maar wij toonden wel dat we met onze extra inzet daar wel van kunnen winnen.”

Komt het u in zo’n hersteljaar goed uit dat u geen Champions League speelt ?

“Champions League geeft alleen maar meer uitstraling naar spelers en club. Ik had het wel graag gespeeld. In zulke wedstrijden kan je het beste van jezelf naar boven halen, dat moet een extra stimulans zijn om goed te presteren. Kijk naar Feyenoord op Ajax. Men had nooit verwacht dat wij daar zouden winnen. Daar moet een extra kracht uit voortkomen. Met die ingesteldheid moet je die wedstrijden spelen. Als je op zo’n podium mag aantreden, moet je er gewoon van genieten.”

door Geert Foutré

‘Een trainer moet zich altijd proberen te verplaatsen in een speler.’

‘Ik vind het belangrijk dat ik als ex-voetballer de emoties kan aanvoelen die spelers in de kleedkamer hebben.’

‘Ik ben een voetbaldier, ben geboren met een bal en zal ook sterven met een bal.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content