Het was schrikken voor Harm van Veldhoven toen hij de fans van VC Westerlo op speeldag één van PO2 om zijn vertrek hoorde roepen. ‘Pak het niet persoonlijk, zeggen ze dan. Maar potverdorie, man: ik hoorde maar één naam!’

Halverwege het interview komt Wim Van Hove aan ons tafeltje staan in Themacafé Het Kuipje. Van Hove, jurist en bestuurslid, is bij VC Westerlo de nuchtere sidekick van Herman Wijnants. Niet het rancuneuze type waarvan het voetbal er genoeg heeft. Wel altijd in voor een kwinkslag. Hij maakt een grapje over de dug-out waarop hij Harm van Veldhoven zonet tijdens de fotoshoot zag kruipen. Wat hem bij de factuur brengt die hij recent van AA Gentmanager Michel Louwagie ontving. Mét begeleidende foto van de door Van Veldhoven beschadigde dug-out in de Ghelamco Arena. De trainer grijnst: “Maak je uit de voeten, Wim!”

Het lachen doet Van Veldhoven goed na enkele vervelende weken. Kort na Nieuwjaar volgde hij de onverwacht ontslagen Dennis van Wijk op. Westerlo stond dertiende, drie punten boven de degradatieplaatsen. “Je voelde ongerustheid”, vertelt hij. “Ik heb getracht om eerst een goede organisatie neer te zetten en daarna het voetbal meer te ontwikkelen. De start was goed, daarna troffen we veel ploegen uit PO1. We zijn geëindigd op de elfde plaats. PO2 was de ambitie: dat hebben we bereikt. Tegen Moeskroen liepen we onmiddellijk tegen een enorme ontgoocheling aan, waarna ik meteen met iets heel negatiefs ben geconfronteerd. Dat heeft me verrast.”

De supporters riepen om je ontslag. Zo’n heftige reactie kan onmogelijk alleen op die 0-3 terug te voeren zijn. Er moet al langer iets hebben gebroed.

Harm van Veldhoven: “Dat was ook zo. Ik volg de websites niet zo, maar er bereikten mij signalen dat er weinig communicatie was geweest rond het ontslag van Dennis. Hij is zeer snel moeten vertrekken, terwijl hij de ploeg toch kampioen had gemaakt in tweede klasse en vervolgens een goede start had gemaakt. De supporters zaten met vragen: zij begrepen het niet. Ik nam over, maar onderhuids voelde ik dat ik een indringer was. Ik werd niet geaccepteerd, net vanwege dat ongeloof om wat er was gebeurd. Jan Ceulemans was hier tenslotte tien jaar geweest en Dennis stond drie punten boven een degradatieplaats: misschien had hij het ook nog kunnen keren. Intern dachten ze daar anders over, maar de supporters konden het niet plaatsen.”

Zij verzoenden zich niet met zijn ontslag.

“Het was niet verklaard en niet verwerkt. Onderhuids bleef het zitten. Met die wedstrijd tegen Moeskroen is het ontploft. Omdat ik van duidelijkheid hou, ben ik daarna in gesprek gegaan met de supportersfederatie. Ze vertelden mij dat het helemaal niet persoonlijk was. Wie er ook op mijn stoel had gezeten, hij zou kop van Jut zijn geweest.”

Het gebeurde vlak nadat je je contract had verlengd. Sloeg de twijfel toe?

“Kijk, als mensen niet vérder kunnen denken, houdt het snel op. Dan kan je niet werken. Eigenlijk ben ik hier ook nog niet echt begonnen. Ik heb in eerste instantie de punten proberen te pakken die Westerlo in eerste klasse moesten houden. De volgende stap is om voor stabiliteit te zorgen. Op een bescheiden manier, want je hebt het kleinste budget. Als je dan al niet met elkaar kunt samenwerken, mag hier komen zitten wie wil: dan gaan ze allemaal voor de bijl. Dan is het geen werken, maar vechten tegen de bierkaai. Prettig is dat niet, want je steekt er enorm veel tijd in. Als ze dan roepen…” (zwijgt)

‘Harm buiten.’

“Ja… Daar ben ik die nacht toch niet goed van geweest. Dan mag ik nog zo’n dikke huid hebben: dit komt binnen recht in je hart. Dan denk je: wat doe ik hier? Je legt er je ziel en zaligheid in, komt bijna niet meer thuis en dan gebeurt dit. Door een open communicatie tracht ik dat nu te herstellen. We hebben afgesproken dat we twee keer per jaar zullen samenkomen. Supporters mogen een stem hebben. Daar moet je naar luisteren en er iets mee proberen te doen. Zij gaan het beleid niet bepalen en je hoeft ze ook niet uit te leggen waarom iemand speelt of niet. Maar je kan ze wel uitleggen hoe wij PO2 zien.”

Zelf initiatief nemen

Hoe zie jij PO2?

“Je probeert dingen uit, maar je wilt altijd winnen ook. De insteek tegen Moeskroen was om nog iets aanvallender te spelen: met Schouterden, Aoulad, McDonald en Gounongbe. Dan moet je verdediging natuurlijk ook stappen zetten. Westerlo was het gewoon om met z’n allen achter de bal te blijven en vanuit de omschakeling te spelen. Daar waren ze degelijk in, tot er blessures kwamen. Tegenstanders zagen Westerlo ook al gauw niet meer als dat ploegje uit tweede klasse toen het zo hoog geklasseerd stond. Dan moet je zelf meer initiatief nemen. Openingen maken met een goede balcirculatie. Daar kreeg Dennis mee te maken. Aanvallen is het moeilijkste en die fase wilde ik instappen. We hebben nooit zo aanvallend gestaan als tegen Moeskroen. Meteen zag je ook hoeveel ruimte we weggaven in de rug van mijn verdedigers. Daar was ik vooraf ook bang voor.

“Moeskroen is de wedstrijd waaruit ik het meest heb geleerd. Deze club heeft groeimarge, maar niet in de lonen. Dus zullen we het verschil in de scouting moeten maken. Wij kunnen geen drie spelers nemen van wie er maar één slaagt: bij ons moeten ze het alle drie waarmaken. Daarom is goede communicatie zo belangrijk. In mijn tweede jaar bij Beerschot kwamen er plots van alle kanten spelers binnen. Ook bij KV Mechelen. Dan lopen er dingen verkeerd. Bij beide clubs zijn we om die reden niet doorgegroeid. Je organisatie blijft wankel en je haalt nooit het maximum uit je budget. Als trainer ben je dan een speelbal. Eén of twee keer verliezen volstaat in dat geval om ontslagen te worden.”

Met Gounongbe, Aoulad, McDonald en Schouterden beschik je over aardig wat aanvallend potentieel.

“Dat is zo. Maar centraal in de verdediging hebben we toch iemand nodig met rust en ervaring om de jonge jongens te sturen. En voor de verdediging missen we iemand die in het doorvoetballen wat vaster is. Pas dan heb je een goede balans. Het vergt maanden werk om dat in te vullen en daarom zijn we er nu al mee bezig. Daar voel je graag appreciatie voor: ik ben een gevoelsmens.”

Tegen Lokeren speelde je een week later opnieuw vanuit de organisatie en pakte je met tien man een punt. Wat is dan het DNA van deze club?

“Een gepassioneerd team zijn, dat nog verder uitgebalanceerd moet worden met twee, drie creatieve supplementen à la Dirar, die ze hier vroeger ook hebben gehad. We zullen toch eens moeten proberen het spel te maken. Of gaan we elk jaar achteruit kruipen en afwachten? Westerlo is in het verleden ook soms zevende of achtste geworden met zeges tegen de grote ploegen waarin het initiatief nam. De ene keer zal je zevende worden, de andere keer twaalfde. Daar moet je dan mee kunnen leven.”

Je hebt het graag over doorgroeien, maar Westerlo staat te koop. Wat stelt de langere termijn dan nog voor?

“Je hebt te koop en te koop. Natuurlijk hebben we daarover gesproken. Maar er zijn zaken die alleen de club aanbelangen en waarvoor een trainer slechts een passant is. Ik ga ook niet elke keer uitleggen waarom iemand speelt of niet.”

Optie Feyenoord

Je tekende onlangs bij voor een jaar plus optie op een extra jaar als Westerlo zich volgend seizoen handhaaft in de Jupiler Pro League. Dat klinkt niet bijster ambitieus.

“Voor Westerlo betekent erin blijven stabiliteit. En waarom zou ik voor langere tijd willen tekenen? Een trainersontslag kost een club drie maanden loon. Veel is dat niet in Westerlo.”

Je tekende er kort na Nieuwjaar, minder dan een maand na je terugkeer uit India. Dat was snel.

“Ik had nog kunnen wachten. Ook nadien bij mijn contractverlenging. Maar ik werk op gevoel. Ik was een tijdje weg geweest en de top zes staat niet voor mij te springen. Wat blijft er dan over? West-Vlaanderen? Dan moet ik ook verhuizen. Westerlo ligt op een halfuur van mijn deur. De club met het kleinste budget, maar ik kan er mijn werk doen. Een geduldige club ook. Het moeilijkste moment was nadien toen Feyenoord op de proppen kwam. Martin van Geel(technisch directeur en vriend van Van Veldhoven, nvdr) belde: ze maakten hun assistenten hoofdtrainer en wilden daar een ervaren trainer bij zetten.”

Mooi, toch?

“Absoluut. Maar er waren drie kandidaten en diep vanbinnen voelde ik niet dat ik hun eerste keus was. Ik was ook niet van plan om vanaf nu te gaan switchen tussen hoofdtrainer en assistent. Ik ben nog een tweede keer naar Rotterdam gereden, maar het voelde niet goed aan. India zat ook in de pijplijn, maar duidelijkheid over hun samenwerking met Feyenoord was er nog niet. Ondertussen drong Herman aan, dus ik dacht: wat zit ik hier eigenlijk te wachten?

“We zien wel hoe het nu verder gaat. Andere trainers zitten thuis en er komt niets: dat heb ik nooit meegemaakt. Daar prijs ik me gelukkig om. Mijn zaakwaarnemer zei het nog: ‘Ik hoef voor jou nooit te bellen, de telefoons komen vanzelf.’ Misschien moet hij me dan maar eens bij een topzesclub binnen proberen te krijgen. (lacht) Dat is natuurlijk altijd de ambitie. Maar als het niet komt, komt het niet.”

Twitter en Facebook

Had je iets anders verwacht na je terugkeer uit India?

“Ik had nergens op gerekend. Eigenlijk had ik verwacht een half jaar thuis te zijn en dan misschien opnieuw naar het buitenland te trekken. Ik voel dat ik steeds minder mijn gading vind in België. Als Westerlo in West-Vlaanderen ligt, doe ik het niet. Want wat is dan mijn rendement? Ik verhuis alleen voor een topzesclub en anders wacht ik tot de juiste club voorbijkomt. Misschien klinkt dat hautain, maar ik wil alleen nog doen waar ik me helemaal prettig bij voel. En dan doe ik het met volle passie. Dat geeft rust. Ik ga nergens nog voor op de knieën. Op dit moment is geld daar ondergeschikt aan. Dat weet Herman heel goed. Anders had ik hier nooit getekend.” (lacht)

Niets zo onzeker als het trainersbestaan. Waarom je toch telkens weer hechten met die passie van jou?

“Omdat er ook een andere kant aan zit. Er zijn mensen die hun hele leven in dezelfde problematische omgeving werken. Een vertrek als coach doet pijn, maar je hoeft je dan ook niets meer aan te trekken van de problemen in zo’n club. Je draagt er geen verantwoordelijkheid meer voor. Je stapt in een nieuw project, met weer allemaal nieuwe mensen, en het is weer uitdagend. Dat is het mooie aan een vertrek.”

Als iets jou raakt, dan zie je dat ook meteen. Jouw lichaamstaal is een open boek. Zoals na die spreekkoren.

“Omdat zoiets mij enorm diep raakt. Ik dacht eerst nog: ik hoor niet goed. Ik had zoiets nog nooit meegemaakt. Daar kom je dan voor naar Westerlo.” (lacht)

Wen er maar aan. De verruwing in het voetbal neemt hand over hand toe.

“Je hebt er natuurlijk Twitter en Facebook bij gekregen. Er moeten maar een paar mensen zich iets in hun hoofd halen of ze zuigen via die nieuwe media een hele menigte mee. Zo loopt het soms uit de hand. Je moet openstaan voor kritiek, maar er is een agressiviteit bij gekomen die niet meer gezond is. Daar zouden we toch wat vaker over moeten nadenken. Ik neem niemand iets kwalijk, maar ik zat wel vol ongeloof. ‘Pak het niet persoonlijk’, zeggen ze dan. Maar potverdorie, man: ik hoorde maar één naam! Denk dan toch na over wat je zegt. Of het nu in een opwelling gebeurde of niet: dat interesseert mij niet. Laten we wat respectvoller met elkaar omgaan.”

Loslaten en analyseren

Ben je een goede verliezer?

“Ik ben géén goede verliezer, maar ik kan wel verlies accepteren. Ik heb dat moeten leren, door de ploegen waar ik zat. Maar elk verlies doet nog altijd pijn. Overal waar ik heb gewerkt, heb ik veel uit de spelersgroep gehaald. En altijd met voetbal dat gezien mocht worden. Soms realistisch, andere keren ook mooi, maar altijd met respect voor de eigenheid van een club. Dat geeft me een bevredigend gevoel. Men zegt soms van mij: hij is niet hard, streng of arrogant genoeg. Dan denk ik: moet je dat dan zijn? Ik denk dat je corréct moet zijn. Direct en eerlijk met je spelers. Het gemakkelijkste is mensen af te breken; veel mooier is als je iets uit mensen kunt halen.”

Je spreekt mooie woorden, maar hoe valt dat te rijmen met hoe je was als voetballer?

“Ik moet zeggen: zodra de bal rolt, ben ik nog altijd vaak een ander persoon. Als speler was het doel altijd winnen. Ik had mijn normen, maar durfde provoceren. Ik was er voortdurend mee bezig spelers van de tegenpartij te irriteren. Gewoon omdat het me de enige manier leek om mijn mindere kwaliteiten als speler te compenseren. Ik was een etter op het veld, inderdaad. Een klier. Ik kan begrijpen dat de scheidsrechters mij toen niet graag zagen komen.”

Stel dat we een populariteitspoll organiseren onder de trainers van de Jupiler Pro League en hen vragen naar hun fijnste collega. Zou je hoog eindigen?

(direct) “Neen. Ik probeer collegiaal te worden ná een wedstrijd. Tenzij de ander zich echt niet gedraagt. Dan denk ik: jongen, doe toch normaal. En dan ben ik weg. Tijdens de wedstrijd durf ik ook wel stout te zijn. De scheidsrechter een beetje provoceren: dat heb ik wel. Het gaat om winnen, hé. Daarna kun je het niet meer veranderen. Vroeger gaf ik dan nog weleens af op de scheids, maar dat doe ik niet meer. Ik laat het los en analyseer.

“Weet je, de druk die er soms ontstaat als het mes je op de keel staat: dat verandert een mens, hoor. Dat laat je echt niet onberoerd. Dus dan gooi je al je passie in de strijd. Als dan de beslissingen wat delicaat zijn, en als een collega dan… Ik heb daar begrip voor. We wonnen eens met Mechelen op Oostende en Vanderbiest was buiten zinnen. ‘Fred,’ zeg ik, ‘je hebt gelijk. Tweehonderd procent. Maar wees eerlijk: het lag niet alleen aan de scheidsrechter. Laat het dus, je krijgt er alleen maar miserie mee.’ Zaten we nadien rustig samen aan de persconferentietafel. Heel leuk. Vier weken later lag ik buiten.” (schaterlacht)

DOOR JAN HAUSPIE – FOTO’S KOEN BAUTERS

“Men zegt soms van mij: hij is niet hard, streng of arrogant genoeg. Dan denk ik: moet je dat dan zijn?”

“De druk die er soms ontstaat als het mes je op de keel staat: dat verandert een mens, hoor.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content