‘Dingen doen zonder er nog bij na te denken. Dat is de winst van de aanpak van Trond Sollied.’ Marc Brijs, de aanstaande trainer van Germinal Beerschot, schenkt zelf de koffie en stelt zich voor.

“Of ik deze stap ook had gezet als ik niet het vangnet van onbetaald verlof op mijn werk had gehad ? Absoluut. Ik ben bezeten geraakt van het trainersschap. Zo’n kans mag je niet laten liggen. Ook mijn vrouw staat er helemaal achter.”

Marc Brijs (41) schenkt enthousiast koffie en heeft taartjes in huis. Wat hem betreft, mag het nieuwe seizoen vandaag nog beginnen. Zes jaar verlof zonder wedde kan hij maximaal krijgen bij de Antwerpse politie. Daar is hij inmiddels preventief geschorst, nadat er een zwartgeldcircuit bij zijn huidige club, derdeklasser Berchem Sport, aan het licht kwam, waaruit bleek dat Brijs vooral in het zwart betaald werd. Hij wil er absoluut niet meer over praten. “Ik wil enkel beoordeeld worden op mijn werk als trainer.”

Brijs groeide op op het Kiel en woont in Aartselaar langs de A12. Als hij in vorm is, is het maar een flink kwartier fietsen tot het Olympisch Stadion. Aan de kilometervergoeding voor zijn trainer zal GBA dus alvast niet kapot gaan. Het gaf zijn nieuwe trainer een contract voor één jaar met een optie voor een bijkomend seizoen. Brijs zal worden bijgestaan door Simon Tahamata, keepertrainer Pierre Thijssen en hersteltrainer John Van Abbeny. Zelf voetbalde hij tot de Uefajuniores voor Beerschot. Vervolgens stapte hij over naar Wilrijk, waarmee hij als verdedigende middenvelder vooral in bevordering speelde. Hij sloot zijn spelersloopbaan af bij vierdeklasser Willebroek. Vijf jaar geleden werd hij speler-trainer bij tweedeprovincialer Delta Londerzeel, vervolgens trainer. Na twee jaar belandde Brijs bij neo-vierdeklasser Berchem Sport, waarmee hij twee keer op rij kampioen werd. Omdat hij zijn vierde jaar aan de Federale Trainersschool niet afwerkte, kon hij niet deelnemen aan de Pro License.

“Schrik om op mijn bek te gaan, heb ik niet”, zegt de trainer. “Het kan dat het straks niet lukt, maar ik zal het tenminste geprobeerd hebben. Of ik het maak, hangt van zoveel factoren af die ik niet allemaal in de hand heb. Het enige wat ik kan doen, is door een grondige voorbereiding de factor geluk zo veel mogelijk uit schakelen.”

“Media-aandacht is nieuw voor mij”, doet Marc Brijs zijn verhaal. “Ik ontwijk het niet, maar ik zoek het ook niet op : ik moet een team begeleiden, meer dan mezelf profileren. Ik maak mezelf ook niets wijs : dat ik deze kans krijg, heeft te maken met de slechte economische situatie in het voetbal. Mijn prijskaartje is ook kleiner dan dat van een gelouterde coach. En ik profiteer van het succesvolle werk van trendsetters als Paul Put en Emilio Ferrera. Daardoor zijn beleidsmensen gaan inzien dat ook onbekende trainers die hard werken, kwaliteiten bezitten. Met Put speelde ik nog een jaar samen bij Wilrijk. Hij had toen al een trainersdiploma. Maar ik noem mezelf geen type-Put, dat zou wel heel arrogant zijn.

“Ik ben me er goed van bewust dat ik het krediet mis waarmee namen als Jan Ceulemans en Franky Van der Elst aan de slag konden. Als mijn spelers het niet snappen, ga ik het niet even voor doen, noch zal meespelen in partijtjes op training. Anders verlies ik de energie en het overzicht die je als trainer nodig hebt. Van dat nadeel probeer ik een voordeel te maken. Wat ik als onbekende voor heb, is dat ik altijd hard heb moeten werken en goed nadenken over hoe en waarom ik iets doe, om het gebrek aan naam en ervaring te compenseren.

“Ik ben als speler gestopt op mijn vijfendertigste na een zware blessure. Al als prille twintiger trainde ik jeugdteams, omdat ik het trainersschap in al zijn facetten wilde ontdekken. Al snel voelde ik dat ik meer beslagen was in het trainerschap dan als speler. Eerst ben ik nog een jaar speler-trainer geweest, maar de energie die je in het ene stopt, gaat ten koste van het andere. Ik had als speler ook nooit overschot, ik kon niet op mijn klasse teren. Ik miste het talent om een egoïst te kunnen zijn, ik was altijd met het team bezig. Als trainer zou ik graag een type als Marc Brijs in mijn kern hebben. Maar dan liefst in een betere uitvoering.

“Drie jaar geleden heb ik spontaan gesolliciteerd bij de voorzitter van Berchem ( de opgepakte en inmiddels op borgtocht vrijgelaten Armeniër Vasken Cavatti, nvdr). Ik schreef hem aan in het Engels. Zijn doel was om meteen in vierde klasse kampioen te worden en op termijn naar tweede te gaan. Dat zorgde voor druk, maar dat mag. Natuurlijk profiteer ik van het mediagenieke karakter van een club als Berchem. Wat je hier doet, krijgt snel weerklank. In positieve en negatieve zin. Sinds november zijn de spelers niet meer betaald, terwijl er toch vier van dat loon moeten leven. Dan dreigt alles uit mekaar te vallen. Toch is dat niet gebeurd, omdat ik zelf een duidelijk signaal heb gegeven door vlakaf te zeggen dat ik zou doorgaan, wat er ook gebeurde. Ik had zoveel energie in dit project geïnvesteerd, dat ik het niet zomaar wilde laten vallen. Geen enkele speler haakte af : dat kan alleen als je samen goed zit. Vaak mondden de trainingen uit in praatsessies. Maar behalve dat waren we gewoon ook de best voetballende ploeg in de reeks.”

“Ik ben geen trainer die met de spelers aan de toog hangt – ik drink trouwens geen bier. Ik vind een beetje afstand nodig om vlot met elkaar te kunnen werken. Wel probeer ik altijd zo goed mogelijk voorbereid te zijn en zo weinig mogelijk aan improvisatie over te laten. In een gemeenschap start je met een aantal basisregels waaraan iedereen zich moet houden. Op en naast het terrein hou ik van organisatie. Ik kan immers niet op mijn ervaring als speler terugvallen en met de natte vinger werken. Ik voel me ook het best als ik goed voorbereid aan de aftrap kom.

“Mijn pijlers in de omgang met de spelers zijn eerlijkheid, respect en communicatie – drie clichés, ik weet het. Eerlijkheid is dat je elkaar onbevangen in het gezicht kan zeggen waar het op staat. Onder respect versta ik elkaars kwaliteiten en gebreken zien én tolereren. Respect oogst je door het zelf eerst te geven : wederzijds respect is de basis voor succes. Bij Berchem hadden we Marokkanen, Belgische Marokkanen, Brazilianen, een Kroaat en een Roemeen. Tijdens de rellen in Borgerhout ben ik met een aantal jongens het gesprek aangegaan, want ik voelde twijfel, een vorm van verzet. Een aantal hééft moeite om hun plaats te vinden tussen wat ze zelf ervaren en wat ze thuis als waarden meekrijgen. Door dat gesprek was het scherpe eraf. Ik gaf ze ook de mogelijkheid om niet te trainen als hun hoofd er niet naar stond.

“Elk seizoen geef ik mijn spelers drie vrijkaarten om niet te komen trainen als ze écht geen zin hebben, op voorwaarde dat ze me vooraf even bellen. Wie er niet met zijn hoofd bij is, zie ik liever niet, omdat wie geen zin heeft om te trainen het niveau van de groep naar beneden haalt. En dan ga ik ook balen. In al die jaren heeft nog maar één speler er gebruik van gemaakt. Bij profs ga ik die regel natuurlijk wel afschaffen.

“Aan nieuwe spelers geef ik een fiche met persoonlijke vragen en voetbalvragen. Ze moeten die niet invullen, maar ze doen het wel : waar ze werken, of ze getrouwd zijn, hoeveel kinderen ze hebben, maar ook in welke functie en welk systeem ze zichzelf het best zien functioneren, wat ze zelf als hun kwaliteiten en hun gebreken beschouwen. Daar kan je ze dan later mee confronteren om te evalueren of ze wel een goeie kijk op zichzelf hadden.

“Ook op het veld tracht ik zo veel mogelijk toeval uit te sluiten. Zeker als je de bal niet hebt, is organisatie het belangrijkste. Dan moet iedereen weten wat zijn taak is en waar hij zich moet bevinden. Je moet spelers een aantal oplossingen aanreiken waar ze kunnen op terugvallen, zonder dat ze ze blind moeten navolgen. Ik tracht spelers ook zo veel mogelijk oplossingen aan te reiken voor stresssituaties. Want voetbal is een opeenvolging van stresssituaties. Onder stress vernauwt je visie en verlies je overzicht. Door veelvuldig te oefenen, kweek je reflexen : dingen doen zonder er nog bij na te denken. Dat is de winst van de aanpak van Trond Sollied. Ik sta open voor alle invloeden, ben wel eens naar zijn trainingen gaan kijken, maar ook naar die van Paul Put en anderen. Ik probeer altijd iets mee te pikken. Ook als ik met mijn vrouw in Barcelona ben en ik tussen de groene doeken die het trainingsveld van Barcelona afschermen moet gaan piepen.”

“Een autoritaire trainer ben ik niet. Maar wat ik niet accepteer, is dat afspraken niet wordt nageleefd. Iemand mag met mij van mening verschillen, ik wil daar best over praten, misschien leer ik er wel van, maar niet tijdens een wedstrijd of wanneer ik voel dat het op het team gaat wegen. Ik ben niet getrouwd met een bepaald systeem. Met Berchem speelden we vaak 4-4-2 en zetten we snel druk op de tegenstrever omdat ik centraal op het middenveld twee vaardige balafpakkers had. Maar we voetbalden ook 3-2-3-2, met drie spitsen of met een libero. Hoe dan ook, ik ga zeker niet elke dag schaken. Want wat vertrouwd is, geeft geborgenheid.”

door Geert Foutré

‘Ik miste het talent om een egoïst te kunnen zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content