Sterk is de mens die zijn gevoelens uit. ‘Maar er wordt ook heel handig op ingespeeld.’ Bernt Evens (Westerlo) in een monoloog.

B ernt Evens : “Je leert als voetballer je ambitie altijd bijstellen. Na drie jaar Antwerp dacht ik wel eens : oei, de stap hogerop is nog altijd niet gezet, hoewel er mogelijkheden geweest waren met Twente, Palermo, Penafiel in Portugal. Als je dan na een gemiste transfer in tweede naar Visé of Eupen moet, ik kan je verzekeren, dan krijg je mentaal een klop. Ik heb in die periode vooral nog harder getraind. Dan besef je : misschien moet ik wat realistischer worden en mijn dromen bijsturen. Ook nu nog : je moet het maximum er proberen uit te halen, maar ik ga niet meer dromen van verdere avonturen. Nu is het Westerlo wat telt. Ik heb ondertussen toch wel geleerd alles wat te relativeren. Ik kan laat mijn hoofd niet meer zot maken door managers met grote verhalen. Dat is voorheen al veel gebeurd. Daarom werk ik nu weer met Jacques Liechtenstein : die is heel nuchter in die zaken. Een paar jaar heb ik zonder vaste makelaar gewerkt en dan komen ze met verhalen, goh, niet te geloven. Bellen ze je terwijl je al ter hoogte van Lummen bent dat je toch niet hoeft te komen tekenen.

“Ik kwam als jeugdinternational van Lommel tot mijn zeventiende bij PSV terecht en daar heb ik meer op techniek leren voetbal. Daarom miste ik bij mijn terugkeer naar België hardheid in de duels. Ik probeerde altijd de voetballende oplossing te zoeken en dat was hier toen niet zo aangewezen. Bij PSV, besef ik nu, heb ik die intensiteit en mijn enthousiasme gestoken in het méér trainen. Daardoor heb ik die mentaliteit gecompenseerd. En door het volhouden ook natuurlijk. Want als veertienjarige ginder naar school gaan… Belgische school of Nederlandse school… ik kan je verzekeren dat ze daar qua ontwikkeling drie, vier jaar verder staan.

“Toen ik van PSV naar Genk kwam, had ik dan ook grootse plannen. Je denkt dat je in een grote club hebt gespeeld – ik had het laatste jaar bij het tweede elftal mogen spelen – en dat je het als jonge gast kunt maken. Ik zou het allemaal wel effe doen. Maar na een jaar is de ontnuchtering dan toch wel groot : dan besefte je dat je nog heel veel werk voor de boeg had om het hoger niveau aan te kunnen. Ik heb er geen enkele match gespeeld.

“Maar bij Patro, in tweede klasse, heb ik daarna die hardheid, dat leren knokken op het veld, wat nu mijn sterkte is, opgepikt. Tweede klasse is een heel goeie leerschool voor een jonge voetballer. Dat wordt toch soms wat onderschat. Mathy Billen heeft daar van mij – oorspronkelijk was ik een centrale speler – een linksachter gemaakt. Dat heeft eerst wel wat gebotst, want ik was wat te trots van mezelf als centrale verdediger, maar ik ben hem er nu nog altijd dankbaar voor. Als ze nu zeggen dat ik rechtsbuiten moet spelen, dan speel ik rechtsbuiten. Dat leer je wel na de ontnuchtering.”

Antwerp-gevoel

“Ik ben van Overpelt, maar van het eerste moment had ik dat Antwerp-gevoel. Ik werd meegezogen in dat overweldigende enthousiasme. Ik hou wel van wat beleving. Het moet niet te doods zijn, want dan ben ik lopen ( lacht). Maar na een 5-0-nederlaag tegen Standard stond de harde kern ons eens op te wachten. Dat was de eerste keer in mijn leven dat ik echt schrik heb gehad. Ik ben toen met Desaeyere gaan uitleggen waarom het zo slecht ging. Geen enkele speler durfde, dus heb ik dat dan maar op mij genomen. Maar het bier vloog mij rond de nek. Iedereen stond bijeengepakt in een klein halletje en ik voelde me een rat in de val.

“De meeste supporters zijn dokwerkers daar, die hebben alleen maar het voetballen. Die werken voor een abonnement. Ik heb er toen we gezakt waren na drie nederlagen nog hun abonnement zien kapotscheuren voor mijn neus. Dat kan je nergens anders meemaken. Maar de week daarna waren het wel de eersten om weer te staan schreeuwen om er tegenaan te gaan. Dat werkt aanstekelijk. Ze apprecieerden dat ik ook altijd alles gaf en daar heb ik veel voor teruggekregen : mogen doen wat je graag doet en mogen dromen van betere tijden, dat is niet iedereen gegeven.

“Er wordt wel eens gezegd dat Westerlo rustig is, maar ik kan je verzekeren dat er hier ook een paar kadeekes rondlopen ( lacht). Maar de eerste week hier was toch heel gek. Bij Antwerp stond er dan altijd wel drie-, vierhonderd man te roepen. Zelfs toen we naar tweede gezakt waren. We gaan kampioen spelen ! En dan kom je hier en dan, ja, is het veel rustiger. De laatste jaren in Antwerp was het toch een beetje een gevecht, terwijl het hier allemaal in het teken van de wedstrijd is die je samen moet halen. Ik herinner me nog dat ik op de eerste training een tackle deed en ze riepen al van : ‘Rustig jongen, het is nog zes weken !’ Dat was wel even aanpassen.”

Foutje van de zaak

“Het gaat fantastisch goed nu met Westerlo, al moeten we ons daar ook niet blind op staren, want de grote kleppers moeten nog langskomen : Club Brugge, Anderlecht, Standard, Charleroi. Maar misschien kunnen we tegen die topploegen juist beter voetballen omdat die toch altijd iets weggeven en misschien blijkt dan dat ons dat nog iets beter ligt.

Herman Helleputte vraagt vooral dat ik zo weinig mogelijk tackles maak, want vroeger kon ik daar in mijn enthousiasme wel eens serieus in over de schreef gaan. Hoewel ik weinig rode kaarten heb gekregen. Maar wel veel gele. Helleputte vraagt mij zoveel mogelijk positioneel op te lossen. Ik heb, zegt hij, al die fouten niet nodig. Daar ben ik toch even over gaan nadenken, waardoor ik nu heel weinig fouten moet maken en dat is absoluut zijn verdienste. Hij is de eerste trainer die mij daarop wijst en mij anders doet denken op een veld. Nu blijf ik gewoon voor de tegenstander en laat ik hem niet meer voorzetten. Dat je ook gemotiveerd kan overkomen zonder een tackle te doen, dat is het wat ik besef. Een foutje van de zaak zoals ze zeggen, dat kan altijd nog natuurlijk ( grijnst), maar ik voel me goed in mijn nieuwe speelwijze en dat ga ik zo blijven houden.

“Ik heb er altijd hard voor moeten werken en daar heb ik mij nooit voor geschaamd. Tussen de lijnen ben ik een andere dan erbuiten : dan komen de emoties los. Als ik op het veld sta, gaan mijn oogkleppen op en kan er wat mij betreft een bom vallen. Mijn vader is degene waardoor ik zover geraakt ben. Mijn vader is op zijn twaalfde al zijn eigen vader, een mijnwerker, verloren en dat heeft hem getekend voor het leven. Ik bedoel : hij neemt het leven nu zoals het is en probeert in alles zijn best te doen voor mij, mijn moeder, mijn zus en mijn broer, die door PSV als derde keeper is uitgeleend aan RKC. Zijn manier van leven overpakken is de rode draad in mijn leven. Dat motiveert mij nog altijd.”

RAOUL DE GROOTE

‘HERMAN HELLEPUTTE doet mij anders denken op een veld. ‘

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content