De Deense international Niki Zimling moet een sleutelspeler worden op het middenveld van het nieuwe Club Brugge. Sport/Voetbalmagazine ging hem opzoeken in het oude havenstadje Dragør op de zuidoostkust van het eiland Amager.

De mevrouw aan de ingang van het Dragør Museum kent hem niet, maar zijn familienaam is haar wel bekend. “De Zimlings,” zegt ze, “die komen oorspronkelijk van ginder.” Ze wijst in de richting van de zee, links van de in de verte zichtbare brug die Denemarken met Zweden verbindt. “Daar ligt een eilandje van ongeveer zestien vierkante kilometer. Saltholm. Vroeger was het vooral een graasgebied voor vee, nu is het een natuurreservaat en wonen er maar enkele mensen meer.”

Dragør, vernemen we, ontstond in de middeleeuwen als vissersgehucht door de buitengewone haringvangsten in de buurt: de haring, in die tijd in katholiek Europa begeerde vrijdagskost en vastenspijs, werd er schoongemaakt en gepekeld en klaargemaakt voor export. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het een belangrijk inschepingspunt voor Joden die bij valavond met de hulp van haringvissers naar Zweden vluchtten en tegenwoordig is het met zijn nauwe straatjes en lage huisjes uit de achttiende en negentiende eeuw een van de best bewaarde oude steden van Denemarken. Niki Zimling, geboren in de aangrenzende gemeente Tårnby, bracht hier een groot gedeelte van zijn jeugd door. Hij is met de fiets naar het interview op het terras van Café Blink gekomen. Zijn vader Jan reed met hem mee, maar zal maar even kunnen blijven.

Niki: “Hij moet sjotten.”

Jan: “Heel lang geleden ben ik begonnen als doelman, maar ik werd snel spits en nu ben ik weer in de goal beland, omdat mijn knieën zo slecht zijn en ik maar niet kan stoppen.”

Niki: “Ondertussen is hij al zijn meniscussen kwijt, zijn zijn ligamenten aan flarden en toch speelt hij nog twee keer per week. Het is een manier van leven zeker?”

Jan: “Ik werk als technicus op de luchthaven, maar voetbal al mijn hele leven en ben ook bijna altijd jeugdtrainer geweest. Het is normaal dat Niki en zijn broer in voetbal geïnteresseerd zijn, want van klein af zijn ze met mij meegegaan.”

Niki: “Ik sliep zelfs in voetbalshirts, onder meer in een van AC Milan.”

Jan: “Hij was pas vier jaar toen hij bij een lokaal clubje begon en stap voor stap is hij omhoog geklommen.”

Niki: “Het plan is altijd geweest om mij te verbeteren en via kleine stappen een almaar hoger niveau te bereiken.”

Jan: “Hij wou niets liever en bezat de mentale kracht om het te doen: hij speelde altijd scherp, liep veel en deed zonder klagen wat er gevraagd werd. Eens je een jaar of veertien bent, zijn er de verlokkingen van de meisjes en de drank, maar hij liet er zich niet aan vangen. Ik waarschuwde hem daar tijdig voor en hij pikte het op. Sommigen van zijn generatie gingen uit en dronken alcohol en dat zag je in de wedstrijd. Niki was indrukwekkend, hij leerde constant van kleine dingen.”

Niki: “Al toen ik vijf of zes jaar was, vertelde ik dat ik profvoetballer wou worden.”

Jan: “Dan moet je heel de tijd hard werken.”

Niki: “Ik weet nog dat hij op een dag in de keuken tegen mij zei: ‘Oké, als je voetballer wil worden, dan kan je het beter all the way doen en niet halfhalf. Luister naar de coach, stop met slechte gewoontes, wees gefocust en leef als een prof. Wat denk je?’ Ik was elf, stond op het punt om naar FC Kopenhagen te vertrekken en antwoordde: ‘Oké, we gaan ervoor!’ Achteraf bekeken, was dat de echte start. Gelukkig voor mij verliep alles vrij vlot. Ik zou later naar Brøndby verhuizen, op dat moment de beste jeugdopleiding en de sterkste club van het land. Op mijn zestiende kende ik wel een tegenslag: in de winter brak ik tijdens een indoorwedstrijd mijn rechterbeen op twee plaatsen en was ik een jaar out. Maar daarna ging het vlug: ik nam met de U17 deel aan het EK, debuteerde in het eerste elftal van Brøndby en viel onder meer in tegen het Barcelona van de allerbeste Ronaldinho. Wat wil je meer als je zeventien bent?”

Jan: “Op zijn twintigste werd hij aanvoerder én Speler van het Jaar van Esbjerg, de jongste aanvoerder in de Deense eerste klasse trouwens.”

Niki: “Ik was ook aanvoerder van de U21 van Denemarken. Eigenlijk ben ik van bij de U16 bijna altijd overal aanvoerder geweest.”

Hoe verklaar je dat?

Jan: “Dat kwam omdat hij zo ambitieus was en altijd met volle overgave trainde en speelde.”

Niki: “Bij NEC zei Wiljan Vloet mij het voorbije seizoen altijd: ‘Je moet de patron zijn.’ Maar vroeger was ik vooral aanvoerder door mijn winnersmentaliteit.”

Wie was toen je favoriete speler?

Niki: “Dat is altijd Andrea Pirlo geweest, voor mij een van de beste spelers van de wereld.”

Zie je qua spelstijl gelijkenissen?

Niki: “Hij staat op dezelfde plaats, maar ik ben niet hetzelfde type speler.”

Vind je jezelf meer een Gennaro Gattuso misschien?

Niki: “Misschien ben ik wel een mix van beiden. Maar het meest vergelijken mensen mij met ThomasGravesen ( Deense verdedigende middenvelder die het in het seizoen 2005/06 tot bij Real Madrid schopte, nvdr).”

Ben je altijd een defensieve middenvelder geweest?

Niki: “Neen. Lang speelde ik als meest offensieve van twee centrale middenvelders. In die rol maakte ik bij Esbjerg zelfs tien goals per seizoen, maar bij Udinese zei de coach dat ik beter was als verdedigende middenvelder en ook de Deense bondscoach denkt er zo over. Nu ben ik een spelmaker voor de verdediging.”

Wat verwacht Club Brugge precies van jou?

Niki: “Ze zegden mij dat ze geen 6 en geen 8 zochten, maar iets daar tussenin. In elk geval weten ze alles van mij, hoorden ze alleen maar positiefs en wilden ze mij absoluut aanwerven. Ik ben iemand die altijd aanspeelbaar is voor de verdediging, daar de juiste positie en de juiste momenten vindt om vooruit te spelen en een paar keer in een wedstrijd ook zelf voor de goal verschijnt.”

Boksen

Vader Jan moet gaan voetballen en maakt op het terras plaats voor moeder Vivi. Zij vertelt op onze vraag meteen een jeugdverhaal dat haar Niki het best typeert.

Vivi: “Toen hij acht of negen jaar was, zijn we ooit op een toernooi honderdvijftig kilometer hier vandaan al na één wedstrijd met de trein moeten terugkeren omdat ze die verloren hadden en hij daarom zo kwaad was dat hij niet ophield met wenen en gillen.” ( lacht)

Niki: “Als ik verlies, ben ik urenlang niet aanspreekbaar. Dan voel ik mij in de war, ontgoocheld, gefrustreerd en boos. Vroeger kende ik daar veel problemen mee, nu is dat toch al iets minder. Nog altijd hou ik niet van verliezen, maar als het gebeurt, slaag ik er beter in om diep te ademen, tot tien te tellen en geen stomme dingen meer te doen zoals een fles stuk trappen. Ik ben mij aan het bekwamen in het anger management, het beheersen van woede.” ( lacht)

Vivi: “Zijn vader en zijn broer zijn net zo explosief.”

Niki: “We zijn een hevig volk. Mijn zus bokst zelfs. En mijn moeder sinds kort ook.” ( lacht)

Vivi: “Fitboksen, dat is boksen gecombineerd met fitnessoefeningen. Twee jaar geleden ben ik daarmee gestart om fit te blijven. Vroeger deed ik handbal.”

Niki: “Mijn zus is 22 en kickbokste lang. Ze stopte ermee toen ze zwanger werd van een tweeling en na de bevalling is ze beginnen te boksen. Mijn broer voetbalt voor B93 in de tweede klasse, speelt bij de nationale U19, testte onlangs bij Padua en ik denk dat ze hem zullen nemen. Hij is meer een Gattuso en kan evenmin tegen zijn verlies. Ik vind: als je niet om een nederlaag geeft, doe dan iets anders. Iets waar het niet om winnen gaat.”

Vivi: ( knikt)

Niki: “Ik moet bekennen dat ik zelf al heel lang niet meer kaart omdat ik als ik verlies voor de rest van de dag razend ben en dan van alles stuk zou gooien.”

Vivi: “Drie jaar geleden gooide hij een controller van PlayStation kapot tegen de muur omdat hij een spelletje verloor tegen zijn broer.”

Niki: “Het toestel was één dag oud en ik mocht al een nieuw kopen. Sindsdien speel ik niet meer op PlayStation.”

Vivi: “Mijn man kon ook absoluut niet overweg met een nederlaag, maar met te verouderen, begint dat te beteren.”

Niki: “Dan resten er mij toch nog twintig jaar.”

In maart kreeg je vier weken schorsing voor een onbesuisde tackle op Aleksandar Radosavljevic in de met 1-5 verloren wedstrijd tegen ADO Den Haag.

Niki: “Dat was het gevolg van de combinatie van een slechte scheidsrechter met ploegmaats die zich onvoldoende inspanden. Ik raakte zodanig gefrustreerd dat ik er mijn hoofd bij verloor. Het was dwaas, maar het zal nooit meer gebeuren. Ik leerde ervan.”

Vivi: “We hopen het.” ( lacht)

Voelen

Zetten we volgende week op de cover van Sport/Voetbalmagazine: ‘Niki Zimling, de nieuwe leider van Club Brugge’?

Niki: “Ja, dat is oké.”

Vivi: ( lacht)

Niki: “Daarom kochten ze mij. Natuurlijk moet ik die reputatie nog waarmaken, maar dat geeft niet: ik geloof in mezelf en we zullen wel zien hoe ik die taak zal invullen. Ik ben op mijn gemak. Het feit dat Club Brugge leiderschap zoekt en mij daarover aanspreekt, is voor mij een teken van waardering.”

Welk leiderstype ben je?

Niki: “Ik ga voorop in de strijd. Met elf spelers die tot het uiterste gaan om te winnen, stijgen de winstkansen. Dat gevoel van collectieve winning spirit is voor een team heel belangrijk. Waar ik het bijvoorbeeld ontzettend moeilijk mee heb, is met mannen die na een verloren wedstrijd op de bus zitten te lachen. Als je verliest, moet je bezig zijn met wat er verkeerd ging, proberen te leren uit je fouten en zeker geen plezier maken en grapjes uithalen.”

Vivi: “Dat getuigt van een gebrek aan respect voor de club en de medespelers.”

Niki: “Een voetballer moet er zich bewust van zijn dat hij veel privileges geniet en mag nooit vergeten dat hij er hard voor moet werken. Wie een nederlaag niet ernstig neemt, is geen prof.”

Vivi: “Niki is ook welbespraakt en kan mensen motiveren.”

Niki: “Ik kan een vriend zijn, maar ook een klootzak. Dat leerde ik vooral in Italië. Als je resultaten wilt behalen, kan je op het veld niet altijd vriendelijk zijn. Want je moet zorgen dat iedereen zich volledig geeft, dezelfde doelen nastreeft en samenwerkt om op het einde de drie punten binnen te halen. Voor mij is een leider iemand die deze balans kent, die aanvoelt wanneer het in het belang van het team nodig is om een asshole te zijn.”

Wat is in je persoonlijkheid de genetische inbreng van je moeder?

Niki: “Zij is van downtown Kopenhagen, daar waar de gangsters vandaan komen.” ( lacht)

Vivi: “Hij maakt een grapje, hoor.” ( lacht)

Zeg jij het maar.

Vivi: “Ik denk: het gevoel dat er meer is tussen hemel en aarde.”

Niki: “Daar ben ik van overtuigd. Ik geloof in lotsbestemming: wat voorbestemd is, zal vroeg of laat gebeuren en dan hangt het van jezelf af hoe je daarmee omgaat. In het leven spelen er negatieve en positieve krachten en de kunst is om die in je voordeel te laten werken. Daarom geloof ik ook in de kracht van rituelen en bij mij gaat dat heel ver: tot de manier waarop ik mij kleed en mijn schoenen bind. Zo zal ik nooit met het shirtnummer 13 spelen.”

Vivi: “Mijn moeder was ook zo. Zij voelde dingen sterk aan en dat hielp haar om ons te beschermen.”

Niki: “Het is allemaal persoonlijk: wat voor de een geldt, geldt niet noodzakelijk voor de ander. Mijn broer speelt bijvoorbeeld wel met 13.”

Vivi: ” Jannik trekt zich daar niets van aan, Sarah evenmin. Alleen Niki en ik zijn daarmee bezig.”

Niki: “Alles gebeurt volgens mij met een reden, maar het is beter daar niet aan te denken.”

Vivi: “Anders word je compleet gek.”

Niki: ( toont een tatoeage op de binnenkant van zijn linkeronderarm) “Kijk hier: carpe diem. Geniet van het heden. Ik probeer het leven te vertrouwen en het beste uit elk moment te halen. Toen ik in Italië geblesseerd was, liet ik op mijn rug een tattoo zetten van iemand die bidt en zegt: ‘Ik geloof in mijn persoonlijke god.’ Ik ge-loof dat er voor mij iets is om in te geloven en dat het beschermend werkt om jezelf én de anderen te respecteren. What comes around goes around. Als je negatief denkt over iets of iemand, zal het je ooit in je rug treffen. Alles keert op een dag terug.”

Dromen

Wat leerde je in Italië?

Niki: “Dat alleen winnen telt. In Nederland gaat het meer om het ontwikkelen van mensen en dat wil ik natuurlijk zelf ook, maar: op voorwaarde dat het dient om te winnen. Nergens is de winnersmentaliteit sterker dan in Italië. Onvoorstelbaar.”

Waarom ben je bij Udinese niet geslaagd?

Niki: “Ik voel nog altijd dat ik in de Serie A kan meedoen als ik er eens drie weken na elkaar de kans zou krijgen om het er gewoon te worden. Mijn eerste wedstrijd speelde ik goed, maar we verloren en dus was alles slecht. Zo gaat dat daar dus. Na zes maanden vertrok de manager die mij was komen halen en de nieuwe hield niet van mijn spelwijze. De trainer werd ontslagen en zijn opvolger stelde mij meteen op voor de beker tegen AC Milan, maar een maand later werd hij weer vervangen door zijn voorganger en kreeg ik te horen dat die mij niet meer zou gebruiken en dat ik beter iets anders zocht.”

Afgezien?

“Ja, ook fysiek: ik brak er onder meer mijn neusbeen, door een elleboogstoot op training, en ook enkele vingers en tenen. Maar het was hoe dan ook een leerzame periode.”

Na anderhalf jaar lijden in Udine leefde je het voorbije seizoen weer op bij NEC Nijmegen en werd je ook bij de Deense nationale ploeg basisspeler. Droom je opnieuw van de absolute top?

Niki: “Dat ben ik altijd blijven doen. Dromen is belangrijk, want zonder dromen geen doelen. Voor mij is het een motivatiefactor. Ik weet ook wel dat een transfer naar Real Madrid of Barcelona op dit moment niet aan de orde is, maar ik zal er alles aan doen om dat niveau misschien ooit te kunnen bereiken. Het is voor weinigen weggelegd, maar je weet toch maar nooit. Het is een proces: nu moet ik Club Brugge beter maken en Club Brugge mij en dan zien we wel waar we uitkomen.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S: GF

“We zijn een hevig volk. Mijn zus bokst zelfs. En mijn moeder sinds kort ook.”

“Ik kan een vriend zijn, maar ook een klootzak. Dat leerde ik vooral in Italië.”

“Wie een nederlaag niet ernstig neemt, is geen prof.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content