Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Zelfs staal heeft niet het eeuwigdurende leven. Iron Mike telt de littekens op zijn ziel – die op zijn lichaam doen er even niet toe. ‘Ik heb,’ zegt hij stil, ‘altijd graag gehad dat de mensen mij namen zoals ik ben.’

Mike ? Heb ik in geen vier jaar meer gezien. Nee, daar kan ik je niet mee helpen.” Het gesprek met Walter, oom van Mike Verstraeten, is kort. Tien, misschien vijftien jaar is het geleden dat we elkaar spraken of zagen. Walter was secretaris van Olympia Haacht toen wij, twee jongens van tien, elf jaar, er met een verschil van enkele weken onze eerste aansluitingskaart tekenden. Mike was de jongste uit een vierkoppig gezin. Zijn vader, een wat timide man, verborg in zijn lijf een Mr. Hyde die zich aan de rand van het voetbalveld elke keer weer een hartinfarct nabij vloekte en tierde. Zijn moeder deed niet onder in felheid, en voor Tania, zijn zus, zette je ook al beter een stap opzij als ze mee kwam voetballen. Kortom, een familie waar pit in zat. Het hart op de tong, maar tenminste met een hárt.

Toen Walter een jaar of vier geleden niet aanwezig was op het tienjarig huwelijksfeest van Mike en Nancy, brak er iets tussen de voetballer en zijn voetbaloom.

Dinsdagavond, tien dagen later. Buiten vriest het de stenen uit de grond, als binnen aan de keukentafel Mike Verstraeten zijn jongste zoon Kenzo nog helpt met zijn huiswerk. Kenzo zit in het eerste leerjaar, in de klas van hun mama, vertelt Lenn, de oudste, die wat op de hometrainer peddelt voor de televisie. Zelf zat hij vorig jaar bij haar in het derde leerjaar. Terwijl Kenzo nog snel een puddinkje weglepelt en Lenn vrolijk zijn dwergkonijn demonstreert, verontschuldigt Mike zich voor het wachten. De dag is zwaar en lang geweest. In de vooravond nog is hij zijn tante gaan condoleren.

“Walter, je weet wel, is gestorven eergisteren.”

Echo’s van een telefoongesprek, herinneringen aan vroeger ook. Ongeloof.

Marie-Louise was blij dat ik langskwam. Verrast ook. Waarom zou ik dit niét doen, heb ik haar gezegd, toch niet omdat we elkaar zolang niet gezien hebben ? Nee, zo ben ik dan ook.”

De ex-voetballer ziet er vermoeid uit. Aan de telefoon al had hij zijn situatie spontaan toegelicht. “Ik ben aan het scheiden”, klonk het. “Dat overkomt wel meer mensen, maar in mijn geval schijnt het iets speciaal te zijn.” Een slopende echtscheidingsslag is het, die niet bepaald in de beste verstandhouding verloopt. Om de week zijn de jongens bij hem. Als ze naar bed zijn gebracht, laat Mike Verstraeten zich neerzakken in de zitbank en grijnst : ” Shoot !

Anderhalf jaar is het geleden ondertussen dat zijn laatste profcontract afliep bij Anderlecht.. Het laatste seizoen was hij er door een kraakbeenletsel al niet meer aan voetballen toegekomen. Contacten met andere clubs liepen op niets uit. “Na drie dagen trainen kwam er altijd water in die knie. Ik heb nu een alternatieve dokter leren kennen en die heeft mij ervan afgeholpen. Mijn lichaam, zei hij, dat altijd topsport gewoon was geweest, functioneerde niet meer normaal. De nieren, de milt : hij heeft het allemaal opnieuw gestimuleerd. Had ik die man eerder leren kennen…”

Verteld wordt anderzijds dat hij nogal royaal wilde verdienen voor het niveau waarop hij nog terecht kon. Met Londerzeel werd hij in verband gebracht, en ook met Boortmeerbeek, dorp waar zijn ouders wonen en waar het clubbestuur een VLD-stempel draagt. “Tja,” antwoordt de Vilvoordse liberaal laconiek, “als ze mij vragen, een akkoord maken, maar dan intern gaan ruziën over wie Mike heeft binnengebracht, daar kan ik niet aan doen, hé. Het ging om een goeie verdienste in verhouding tot wat ik kon brengen. Kan ik eraan doen dat het op sommige plaatsen een echte kindertuin is ? Mensen kunnen er niet altijd mee om als je de aandacht naar je toe trekt. Al die afgunst en jaloezie, ik schrik daar altijd weer van.”

Eén keer nog leek het wat te zullen worden, toen hij afgelopen zomer aan de slag zou gaan als trainer van de Oost-Vlaamse tweedeprovincialer Osta Meerbeke. Zijn spaak gelopen huwelijk was er de oorzaak van dat het een paar dagen later al niet meer doorging. “De keuze om het uiteindelijk niét te doen,” zegt hij vastberaden, “was er een die me totaal, maar dan ook totáál niet moeilijk is gevallen. Op dat moment was prioritair : de kinderen. Mijn twee zonen. Daar moest alles voor wijken. Zelfs ik.”

Toen de profcarrière er noodgedwongen op zat, ging Mike Verstraeten aan de slag als vertegenwoordiger van een in bedrijfskledij gespecialiseerde firma. Achter de schermen zat daar ook Willy Brems, steenrijk aannemer en eind jaren negentig weggestuurd bij KV Mechelen. Zijn bijzit Rita Van Dam, verkozene voor het Vlaams Blok in Vilvoorde, had na de verkiezingen van oktober 2000 de locale politiek in rep en roer gezet door haar overstap naar (toen nog) de CVP van Jean-Luc Dehaene aan te kondigen en zo de VLD uit het bestuur te houden. Verstraeten zegt van Brems niets te hebben geweten. “En het interesseerde mij ook niet. Maar door heel die vaudeville ben ik wel geen schepen van Sport en Jeugd geworden, wat ik heel graag had gedaan.”

Hoe dan ook, de job als vertegenwoordiger was hem op het lijf geschreven. “Maar door dat spelleke in de gazetten, door die leugens, heeft het niet lang geduurd. Die kwaadsprekerij heeft me mijn job gekost.”

November 2001 berichtte Het Laatste Nieuws dat Mike Verstraeten een maand eerder een nacht in de cel had doorgebracht, nadat hij zijn vrouw in het ziekenhuis en de inboedel van zijn huis kort en klein had geslagen. Dat bleek onzorgvuldig geformuleerd : de ex-voetballer was na een echtelijke ruzie met zijn echtgenote voor verhoor op het politiekantoor geweest, maar opgesloten, dat niet. Het Laatste Nieuws publiceerde een rechtzetting, maar daar nam Verstraeten geen vrede mee. Ook een interview voor de weekendbijlage over de keerpunten in zijn leven, stuitte uiteindelijk op zijn publicatieverbod. Nog altijd heeft Verstraeten een rechtszaak lopen tegen de krant.

Maar of dát zijn job heeft gekost ? Hij grijnst. “Wat heb jij dan gehoord ? Dat ik me als de directeur gedroeg ? Ach, ze zochten een stok om mee te slaan, dat is alles. Niet vergeten dat ik veel geld binnen bracht, hé. Iedereen kwam naar mij vragen, maar mij moesten ze wel een zware commissie betalen. Dus hebben ze iemand anders op mijn plaats gezet. Binnen de kortste keren waren ze een pak klanten kwijt.”

Aan verhalen verder geen gebrek. Dat Mike Verstraeten met slechte vrienden in contact kwam, daardoor in moeilijkheden kwam, dat hij vage bekenden sowieso veel te snel vrienden gaat noemen. Zeker is dat hij korte tijd later nog het management deed van de fitnesszaak van Bart Scheers, de jongste echtgenoot van tv-creatie Betty. Ook dat duurde niet lang. “Het was snel duidelijk dat zij het contract niet konden nakomen.”

Het werd stil rond Mike Verstraeten, tot onlangs zijn naam opnieuw opdook tussen de gerechtelijke faits divers in de krant. Een man had klacht ingediend tegen hem voor slagen en verwondingen na een handgemeen op het trouwfeest van Bart & Betty. Te gek voor woorden, lacht de beklaagde, die zich hoegenaamd nergens zorgen om maakt.

Af en toe werd nog iets van hem vernomen in een of ander hoogstaand amusementsprogramma. Het Swingpaleis maakte plaats voor Mediamadammen en Een uur tijdverlies met Luc Alloo. Achter alles, legt hij uit, zat een bedoeling. “Op zulke momenten ben ik een acteur. Ik zet de mensen graag op het verkeerde been. Voor mij is dat een uitlaatklep. Wat moet ik dan doen ? De plezante dingen in mijn leven niét meemaken ? Ik wil geen meeloper zijn, maar ben ik daarom een domme voetballer ? Ik wílde niet altijd serieus genomen worden. In het voetbal, daar wel, daar wilde ik serieus bezig zijn en daar heb ik ook de internationale top bereikt. Dat op zich was al een prestatie, want niemand had dat ooit van mij verwacht.

“Weet je, het gaat om respéct. Het ging erom dat mijn familie het goed had. Door de plezante dingen die ik deed, bekwam ik veel en kon ik mijn gezin en mijn vrienden mee laten genieten. Dat mensen achter mijn rug anders over mij dachten dan in mijn gezicht, daar zat ik echt niet mee, hoor. Ik was een vat vól zelfvertrouwen. Ik heb met Aad de Mos problemen gehad vroeger, maar dat heeft mij zo sterk gemaakt, dat ik mentaal niet kapot te krijgen ben. Toch niet in het voetbal. Familiaal is wat anders, daar ben ik bijna kapot geweest.”

Hij heeft een hoge prijs betaald. “Zeker, maar dat aanvaard ik niet. Ik ben niet foutloos, daarvoor ben je ook mens en geen robot. Maar niémand is foutloos, iedereen maakt fouten – ook de mensen rond jou, kortbij, in je familie. En dan vond ik dat ik, voor alles wat we gekregen hebben, meer respect verdiende. Zolang alles goed ging, kreeg ik dat, maar ook in de mindere momenten hoort het zo, vind ik. Dan bedoel ik de momenten dat ik geblesseerd was en tien uur per dag aan mijn revalidatie werkte. Daar kruipt tijd en energie in, dat weet ik – en dat zei ik ook altijd. Maar van dan af is het almaar minder beginnen gaan, zijn we uit elkaar gegroeid, hadden we geregeld ruzie… zoals in elk modern gezin. Alleen is het in ons geval uitvergroot. Als je ’t zo bekijkt, heb ik een zware tol betaald, ja.

“Kijk, mensen zetten je snel op een voetstuk, maar even rap halen ze je er weer af. Waarom zet iemand iemand anders op een voetstuk ? Heb je je dat al eens afgevraagd ? Ik heb daar niet om gevraagd, hé. Ik vind dat wel allemaal plezant, maar maak me alsjeblieft niet belangrijker dan ik ben. De supporters hebben mij gemaakt, daar doe ik het voor. Dus steek ik daar mijn tijd in, maar niet iedereen begrijpt dat. Niemand op Anderlecht kan zeggen dat hij aanvragen kreeg van 28 supportersclubs, zelfs Zetterberg niet. Ik heb er acht aangenomen, terwijl de club eigenlijk maar een maximum van vijf toelaat.”

“Alles wat ik heb meegemaakt in mijn leven,” geeft Mike Verstraeten het gesprek een andere wending, “gaat terug op mijn jeugd. Ik had als kind een zwaar minderwaardigheidscomplex. Veel mensen zijn van daaruit ergens geraakt. Ook mij heeft het een drive gegeven. Ik was lang, mager, een middelmatige leerling, had konijnentanden, een timide, gevoelige jongen eigenlijk die net niet in een hoekje kroop als ze boe ! riepen. Drie, vier jaar lang ben ik geplaagd door ne gast, tot het mij tot hier zat en ik hem heb vastgepakt. Het is nooit meer gebeurd. Toen heb ik mij gerealiseerd : how, als ik mij verdedig en ik zet een grote mond op, dan gebeurt zoiets niet. Van dan af is het langzaam omgekeerd, hoewel ik een gevoelige jongen bleef. Tot ik twintig was en er die déclic kwam door De Mos. En vanaf toen… nee !

“Ik heb altijd veel energie gehad. Wilde altijd maar verder, verder, verder. En misschien konden bepaalde mensen op een zeker moment niet meer volgen. Misschien is dat een fout geweest van mij en had ik beter gezegd : dat wel, dat niet. Maar, pas op, ik heb veel mensen mee laten profiteren. Dát vonden ze dan wel tof, zie je, maar in slechte tijden plots niet meer. Dan vind ik : sorry, dat kan niet.”

Natúúrlijk is het afscheid als voetballer hem zwaar gevallen, maar van een zwart gat wil hij niet horen. “Zonder die achillespeesblesure ( nog opgelopen bij Germinal, nvdr) had ik voor drie jaar getekend bij Southampton. Misschien had ik het niet gemaakt, dat kan, maar ik zou het toch maar mooi meegemaakt hebben.

“Ik had nog altijd de drang om mij te bewijzen. Dat heeft met vroeger te maken, daar komt het altijd weer op neer, hoor. Ik had misschien… ja… iedereen moet water bij zijn wijn doen. Maar ik niet alleen. ( Wordt stil) Ik ben geen man van nine to five. Hoe vaak kwam ik niet thuis van de training, maakte ik het eten klaar, reed ik het gras af… We hadden een poetsvrouw, alles wat we moesten hebben… het had een schoon leven kunnen zijn… maar het is misgelopen, zoals er veel huwelijken mislopen.”

Spijt komt altijd te laat, zegt hij. “Waar ik géén spijt van heb, is dat ik beslist heb dat ik geen man ben van nine to five. Dus toen de carrière gedaan was, een gewone job nemen, dat was niks voor mij. Dat is een serieus discussiepunt geweest. Nu kunnen we eindelijk aan óns leven beginnen. Mja, misschien… Maar naast óns leven – en daarin ben ik erg principieel – heeft ieder ook nog een stukje eigen leven.” Misschien dat zijn stukje te veel plaats innam. “Ik had die keuze gemaakt.”

De activiteiten van zijn bvba heeft hij op een waakvlam gezet. Werkloos is hij nu, zodat hij zich inschreef bij de RVA. Televisiewerk houdt hij voorlopig af, net als interviews.

“Ze hebben mij gezegd : Mike, het wordt tijd dat je af en toe een keuze maakt. Een richtingsgevoel. Maar ik ben daar nog niet klaar voor, ik vind het nog te plezant om met veel dingen tegelijk bezig te zijn. Misschien is dat nog het kind in mij dat zich almaar wil bewijzen. Eigenlijk, denk ik, zouden veel mensen nog kind willen zijn. Wel, ik geef mijn stuk vrijheid van het kind-zijn niet op. Nóg niet. Waarschijnlijk kom ik stillekes aan tot dat besef, maar… ik ben nog altijd een brok vol energie. Dat wil niet zeggen dat ik het noorden kwijt ben, hé. Maar ik heb wel wat littekens nu – en niet alleen van operaties.

“Ik heb me bij mijn leven neergelegd. Pas op, ik zou ook graag het geluk vinden, maar… Ik leef voor mijn zonen. En de rest – ’t is misschien niet mooi om te zeggen : mijn rug op !”

Hij glimlacht : “Ik ben veranderd, hé… Ik heb altijd graag…”

Krop in de keel. Glazige blik.

“Soms is het niet gemakkelijk…” Lange pauzes tussen de zinnen. “Ik heb altijd graag gehad dat de mensen mij namen zoals ik was… Maar goed, ik kan veel ervaring meegeven aan mijn zonen. Zeggen waar ze moeten voor oppassen, ze begeleiden. Dat sterkt mij… dat ik mijn zonen heel graag zie.”

Hij heeft op het punt gestaan te breken met zijn familie. “Mijn ouders moeien zich niet met mijn leven. Ik ben niet iemand die zomaar binnen komt gestapt. Vroeger, voor de wedstrijd, ging ik er altijd eten. Maar er is familiaal heel veel gebeurd, wat ik eerst toch eens goed moet verwerken. Met dat proces ben ik nog bezig. Iedereen, geloof ik, ziet af van familiale kwesties. Ik spreek bewust niet van een zwart gat, want dat is het niet, daar heeft het niks mee te maken. Dat is iets anders dan familiaal in een dal zitten.

“Het kan stom klinken, maar ik dacht te veel aan een ander en te weinig aan mijn eigen. Dat heeft mij, weet ik nu, niet altijd geholpen.”

door Jan Hauspie

‘Voor mijn twee zonen moest alles wijken. Zelfs ik.’

‘Misschien had ik water bij mijn wijn moeten doen. Maar ik niet alleen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content