Feyenoord, Celtic, Ajax: de voetbalwereld lag aan de voeten van Evander Sno (27), tot hij tijdens een beloftewedstrijd een hartstilstand kreeg. Portret van een nuchtere voetballer, die de dood in de ogen keek.

Het is 29 september 2012 wanneer de 40.000 toeschouwers in de Rotterdamse Kuip verschrikt de adem inhouden. Evander Sno, de 25-jarige sierlijke middenvelder van NEC, is zonet op de knieën gezakt en legt zijn linkerhand op de borst. Hij stapt op eigen kracht naar de zijlijn, wordt door zijn trainer Alex Pastoor gewisseld en naar het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam afgevoerd. Een hartstilstand, zo klinkt het, maar de Surinaamse voetballer bijt enkele dagen erna in De Volkskrant stevig van zich af. “Onzin, er is niets aan de hand met mij. Mensen weten niet waar ze over praten. Iedereen maakt er zijn verhaal van. Met zulke uitspraken spelen mensen ook met mijn carrière.”

Maar voetbalminnend Nederland kent het medisch verleden van Sno. Twee jaar ervoor, op 13 september 2010, werd de toen 23-jarige Surinamer tijdens de wedstrijd met Jong Ajax tegen Jong Vitesse/AGOVV getroffen door een hartstilstand en moest hij een kwartier lang gereanimeerd worden. Leo Heere, clubarts van Vitesse, in NOS Langs de lijn: “Ik zag iemand vallen en ben over het hek gesprongen om de teamarts van Ajax te assisteren. We hebben hem samen gereanimeerd, daarbij is ook een defibrillator gebruikt. Hij bleef bewusteloos en het duurde heel lang voor hij bijkwam. Voor een jongen van 23 is dat niet zo gebruikelijk.”

De hartspecialisten beslissen om een defibrillator (pacemaker) in te planten, een paar maanden erna neemt Ajax afscheid van zijn middenvelder, die van de dokters groen licht krijgt om opnieuw te voetballen. In Nederland is niemand geïnteresseerd, maar zijn carrière lijkt in de zomer van 2011 een verrassende wending te krijgen. Volgens La Gazetta dello Sport ligt er bij Genoa een contract voor drie seizoenen klaar. Met dank aan Gennaro Gattuso, de middenvelder van AC Milan die vier jaar ervoor in de Champions Leaguewedstrijd onder de indruk was van Sno, die die avond in Celtic Park tot man van de match was uitgeroepen.

“Gattuso was, gezien de kwaliteiten van Evander, verbaasd dat geen enkele club toehapte en heeft zich voor hem ingezet”, zegt Sno’s zaakwaarnemer Jerry de Koning in De Telegraaf. Van de hel naar de hemel én terug, want in Genoa geraakt hij niet door de medische keuring. “In Italië zijn er regels die verhinderen dat hij hier kan spelen. Jammer, want Sno is een groot atleet”, verontschuldigt voorzitter Enrico Preziosi zich. In Nederland smullen de kranten van het verhaal, Sno’s hartproblemen worden voor de tweede keer op straat gegooid, zijn carrière lijkt nog maar eens voorbij.

RKC geeft hem tóch een kans en na een goed seizoen wordt hij in Voetbal International zelfs tot Speler van het Jaar uitgeroepen. Niets zal zijn grote droom – voetballen op het hoogste niveau – nog in de weg staan, tot hij in De Kuip opnieuw keihard op de feiten wordt gedrukt. Pas na dertien maanden inactiviteit, wanneer hij opnieuw in Waalwijk aan de slag kan, geeft hij toe dat er wel degelijk een probleem was. “Ik werd onwel, voelde me duizelig en besefte dat het weer om mijn hart ging. De adrenaline gierde door mijn lijf en ik voelde een schokje van de defibrillator.”

Twee seizoenen Celtic

Evander Sno, geboortejaar 1987 en genoemd naar bokser Evander Holyfield, wordt op zijn zeventiende door Ajax weggeplukt in de jeugdreeksen van DWS (Door Wilskracht Sterk), het amateurclubje uit Amsterdam waar onder anderen ook Rinus Israël, Ruud Gullit, Rob Rensenbrink en Frank Rijkaard een opleiding kregen. Na een seizoen op De Toekomst, het jeugdcomplex van Ajax, verkast de achttienjarige middenvelder naar aartsrivaal Feyenoord, maar het eerste elftal is te hoog gegrepen.

Wanneer hij begin 2006, na zes maanden loondienst in Rotterdam-Zuid, aan NAC wordt uitgeleend, pakt het Nederlandse weekblad Voetbal International met een ‘prikkelende’ voorpagina uit: ‘Evander Sno, Feyenoorder met Ajaxhart’. Het Legioen is woedend, op supportersforums wordt hij verketterd, maar Sno voelt zich verkeerd geciteerd. “Ik heb er een jaar geleden bewust voor gekozen om van Ajax naar Feyenoord over te stappen. Dat durft en doet niemand. Ik wél”, verdedigt hij zich in het Algemeen Dagblad. “De interviewer vroeg of ik voor bepaalde mensen bij Ajax nog een warm gevoel had. Dat klopt. Vrienden van me spelen er nog, dus dat leek me een eerlijk antwoord. Nu word ik zo neergezet. Dat verdien ik niet. Op een dag hoop ik in De Kuip te spelen.”

In Breda wordt de jonge middenvelder een gevestigde waarde, een terugkeer naar Rotterdam lijkt een logische stap, maar Feyenoord wil af van het negentienjarige talent. “Voor de ontwikkeling van de speler is het beter dat hij op zoek gaat naar een andere club. Evander heeft nog een doorlopend contract, maar als er interesse is van andere clubs, dan zullen wij aan een overgang meewerken”, zegt directeur Chris Woerts op de website van de club.

De verbazing is groot wanneer hij in de zomer van 2006 een contract voor drie seizoenen bij Celtic kan tekenen. Gordon Strachan is wel een believer. Na enkele mooie Europese voetbalavonden wordt Sno door bondscoach Marco van Basten zelfs opgeroepen voor een oefeninterland met Oranje. “Bij momenten indrukwekkend. Sterke jongen, uitstekende techniek, goede vista”, schrijft The Herald, maar de krant uit Glasgow is in Sno’s tweede seizoen minder onder de indruk. “Hij heeft moeite met de snelheid en de harde duels, die typerend zijn voor het Schotse competitievoetbal. Toen de trainer hem op de bank zette, riep hij al heel snel dat hij wilde vertrekken en daar reageerden de supporters slecht op.”

Eerherstel in Bristol

Na twee seizoenen zet Sno een punt achter zijn Schotse avontuur en tekent voor drie jaar bij Ajax, maar nog diezelfde zomer wordt hij na het olympisch voetbaltoernooi in Peking door Foppe de Haan – bondscoach van Jong Oranje – uit de selectie verwijderd. Sjoerd Mossou, in zijn column in het Algemeen Dagblad: “Ik zag Evander Sno een maand lang iedere dag. Meestal droeg hij een belachelijk grote koptelefoon – en anders stond hij wel de Gearriveerde Vedette uit te hangen op het trainingsveld. Nooit zag ik een arrogantere, luiere, ongeïnteresseerdere, ergerlijkere voetballer dan Evander Sno op de Olympische Spelen in Peking. Toen Evander in de kwartfinale als opdracht meekreeg om de Argentijn Juan Roman Riquelme te bespelen, deed hij – doelbewust – exact het tegenovergestelde. Steeds als Riquelme aan de bal kwam, stond Evander ergens aan de overkant van het veld zijn haar te kammen, wachtend tot de bal zijn richting op waaide.”

Na een eerste tegenvallend seizoen in de Amsterdam ArenA wordt Sno voor een seizoen aan Bristol City verhuurd, in Ashton Gate verovert hij na een handvol matchen de harten. Op de tonen van Let it snow, het hitje van Sammy Cahn, wordt de tweeëntwintigjarige middenvelder van de Engelse tweedeklasser bijna wekelijks bewierookt.

When the City are playing frightful,

We’ve got our Dutchman so delightful,

And even though he’s just on loan,

Evander Sno, Evander Sno, Evander Sno!

Toch keert Sno terug naar Amsterdam, waar hij een paar maanden later een hartstilstand krijgt. “Ik wil bij Ajax blijven”, klinkt het een maand erna aan De Telegraaf. “Ik zal altijd blijven geloven, knokken en trainen. Af en toe klikt het niet met trainers, maar dat gevoel heb ik bij Martin Jol nooit gehad. Integendeel. Ik zat niet bij de selectie, maar had nooit het idee dat het persoonlijk was. Dus weet ik dat ik het zelf in de hand heb om er weer bij te komen. Dat is mijn doel. Ik wil nu wel weer als voetballer en niet als patiënt worden gezien. Het tweede van Ajax is niet mijn niveau. Ik ga voor het hoogst haalbare en accepteer niets anders dan de top. Via Jong Ajax probeer ik bij het eerste te komen.”

Tevergeefs. Zijn defibrillator staat een transfer naar Genoa in de weg, een minimumcontractje bij RKC is het enige alternatief. Ruud Brood, zijn trainer in Waalwijk, in Voetbal International: “Ondanks zijn imposante fysiek is Evander een gevoelige jongen. Je moet eerst zijn vertrouwen winnen. Die klik had hij met mij. Tijdens de winterstop kon hij naar FC Utrecht, waar hij zeven keer zoveel kon verdienen. ‘Trainer,’ zei hij na een avond beraad, ‘ik ben nog niet klaar in Waalwijk. Ik blijf tot het einde van het seizoen bij RKC.’ Hoe vaak zie je dat nog, zo veel loyaliteit?”

Na een jaartje Waalwijk verkast Sno naar NEC, maar wanneer hij in De Kuip met hartritmestoornissen naar de kant wandelt, moet hij in december voor de tweede keer onder het mes. “Ik ben door de artsen gezond verklaard en toch schreven veel mensen mij af”, klinkt het in Voetbal International, maar de relatie tussen de middenvelder en zijn trainer, Alex Pastoor, is bekoeld. “In drie maanden tijd heeft hij een sms’je gestuurd met ‘Sterkte’. Hij heeft me zelfs geen succes gewenst voor de operatie en heeft zich nooit om mij bekommerd.”

Het contract wordt in onderling overleg ontbonden, Sno onderhandelt met verschillende clubs, maar na dertien maanden zonder voetbal is alleen RKC bereid om de voetballer-met-een-krasje een nieuwe kans te geven. “Evander wil hogerop, dat spat er elke dag weer van af. Sno is doorgaans als eerste op de club en gaat als laatste weg. In tegenstelling tot zijn ploeggenoten, die dagelijks een of twee keer op het veld staan, doet Sno dat vaak drie keer”, zegt zijn coach Erwin Koeman. “De meeste voetballers die in zijn situatie hadden gezeten, hadden een punt achter hun carrière gezet. Dit zegt alles over zijn drive. Ik ken weinig voetballers die zo van hun sport bezeten zijn als Evander.”

Nood aan warme club

“Een voetballer met een missie”, schrijft Voetbal International wanneer Sno voor de tweede keer in het Mandemakers Stadion arriveert. Hij is volledig gezond, maar draagt nog altijd zijn defibrillator. “Het is een houvast voor me. Ik ben meer dan alleen de voetballer Evander. Ik ben ook nog gewoon mens. Het kastje geeft me rust in het dagelijks leven. Het is een soort ingebouwd veiligheidssysteem. Na de ingreep die me verloste van mijn hartritmestoornissen vertelden artsen dat het kastje weggehaald kon worden. Dat wilde ik niet, het is iets van mij geworden.”

Sno speelt een goed seizoen in Waalwijk, een club die hem op het lijf is geschreven. “RKC is Celtic in het klein: warm, hartelijk, begripvol. De mensen nemen me zoals ik ben. Met mijn goede en mindere eigenschappen, die ik ongetwijfeld heb. Ik houd me niet bezig met de vraag waarom ik nu onder in de Eredivisie speel. De mensen die écht in mij willen investeren, zoals Ruud Brood en Erwin Koeman, weten dat ik geen moeilijke jongen ben.”

Wanneer RKC via de nacompetitie naar de Jupiler League degradeert, is het tijd om te vertrekken. Niet naar een club in de top zes van de Eredivisie, zoals zijn zaakwaarnemer Chiel Dekker in april nog hoopte, maar naar de rustige Kempen in Westerlo. Een nieuw contract, alle ellende is vergeten. “Ik ben fitter dan ooit en voetbal vrijuit, zonder enige beperking of vrees, want dat is je grootste vijand. En met heel veel plezier, zo leef ik ook buiten het veld. Ik voelde me al een gezegend mens. De geboorte van mijn dochter heeft me nóg gelukkiger gemaakt. Alleen haar te zien lachen maakt me intens blij. Ik geef mijn leven een tien op tien. Honderd jaar oud wil ik worden. En daar is mijn lichaam gelukkig toe in staat.”

DOOR CHRIS TETAERT

“Ik ben fitter dan ooit en voetbal vrijuit, zonder enige beperking of vrees.” Evander Sno

“Ik ken weinig voetballers die zo van hun sport bezeten zijn als Evander.” Erwin Koeman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content