‘Ik geef nooit op’

© KOEN BAUTERS

Van de 120 voetbaljaren van KAA Gent maakte Ivan De Witte er 32 mee als bestuurder, waarvan de laatste 20 jaar als voorzitter. Een zeldzame terugblik.

Op weg naar de President’s Lounge op de vierde verdieping in de Ghelamco-Arena hangen mooie foto’s uit de 120-jarige geschiedenis van KAA Gent, een tijd waarin Ivan De Witte nog geen deel uitmaakte van de club. Terugblikken is niet te veel aan hem besteed, waarschuwt de voorzitter in zijn kantoor aan de overkant van een immense tafel omwille van de social distancing: ‘Ik kijk liever vooruit, nog steeds.’

Hoe bent u eigenlijk in 1988 bij KAA Gent terechtgekomen?

Ivan De Witte: ‘Na de degradatie naar tweede klasse werd ik samen met een aantal Gentse bedrijfsleiders uitgenodigd om te participeren in de vernieuwing van de raad van bestuur van de club, die toen al financieel in moeilijk water voer. Ze wisten dat ik een voetbalfan was, al bleef mijn piek als speler beperkt tot tweede provinciale met FC Merelbeke. Daarvoor was ik bij FCE Moortsele een snelle flankspeler in derde en vierde provinciale.

‘Na mijn studies psychologie en twee jaar assistentschap aan de universiteit werkte ik bijna tien jaar bij Sidmar, nu ArcelorMittal. Ik had een mooie loopbaan kunnen maken in een goed gestructureerd bedrijf met, om het met een boutade te zeggen, Luxe(m)-burgers en gewone burgers, maar ik wilde zelf ondernemen. Daarom vertrok ik in 1982 om mijn eigen bedrijf op te starten.

‘Ik startte een eigen human resourceskantoor, met een collega van Sidmar, Maarten Morel en een dame van Sidmar die de moed had om in een leeg kantoor met een tafel en twee stoelen te wachten op de eerste klanten. Dat was een risico, ook financieel. We hadden drie kinderen en ik prijs me gelukkig dat mijn vrouw hard werkte als psychologe, want ik had destijds geen inkomen. Vandaag heeft ons bedrijf geen drie maar 275 werknemers, en daarmee zijn we marktleider.’

Wat trok u in 1988 aan in het Gentse voetbalverhaal?

De Witte: ‘Nieuwsgierigheid. Ik was al fan van KAA Gent, en kende het voetbal. Men zocht bij Gent een verbindingsman tussen bestuur en spelers. De trainer waar ik heel veel van geleerd heb, is René Vandereycken. Die is zo gedreven en zo gericht op details. Hij was heel open naar mij, omdat hij voelde dat ik naar hem luisterde en hem begreep. Je kunt je niet voorstellen waar René allemaal aan dacht. Op een bepaald moment moest voor speler Krist Porte een speciale voetbalschoen gemaakt worden, omdat zijn voet niet in de gewone paste. Ik dacht: een voetbalschoen is een voetbalschoen. Niet, dus.’

In die 20 jaar voorzitterschap heb ik 300 min of meer belangrijke beslissingen genomen. Dat zijn er veel, hoor.’ Ivan De Witte

Risicovol beleid

In 1999 werd u voorzitter in zeer penibele omstandigheden.

De Witte: ‘Er was toen een document naar de stad gestuurd over een herschikking van de schulden: tien miljoen euro schuld stond daar op, het gevolg van een te risicovol beleid, en men zocht een nieuwe voorzitter. Ik wilde dat doen, al lag dat familiaal moeilijk, want het zou ten koste gaan van familytime. Na een paar maanden voorzitterschap voelde ik dat het bedrag niet klopte. Toen we KPMG om een grondige doorlichting vroegen, kwamen zij uit op 23 miljoen euro schuld… Tien miljoen is een berg waar je nog net de top van kunt zien, maar 23 miljoen… Ik zag dat document en dacht: dit is hopeloos. Michel Louwagie zei: ‘Voorzitter, je mag niet opgeven. We gaan dat samen doen.’ Ook Frans Verheeke, bestuurder en toenmalig voorzitter van de VDK bank, gaf aan: we vinden wel een oplossing. De steun van VDK bank is altijd belangrijk geweest en zo’n tien jaar hebben we ons aan die zeer strikte bancaire voorwaarden gehouden. Zo creëer je vertrouwen. Als ik in mijn ganse loopbaan iets geleerd heb, is het dat vertrouwen een groot kapitaal is; ook in mijn bedrijf Hudson. In 2012 was die schuld afgelost, vroeger dan voorzien.

Ivan De Witte met de kampioensbeker in 2015.
Ivan De Witte met de kampioensbeker in 2015.© KOEN BAUTERS

‘Intussen had ik tijdens die financieel zware jaren in 2001 gezegd dat we een nieuw stadion moesten bouwen. Dat klonk toen absurd, maar ik was overtuigd dat dat de weg uit de financiële problemen inhield. Als ondernemer moet je soms buiten de lijnen durven kleuren. Op dat moment zei ik ook tegen Daniël Termont, die toen nog geen burgemeester was, dat we een nieuw stadion nodig hadden. Op een dag belde hij me met de vraag of dat nog altijd aan de orde was. ‘Dan heb ik misschien iets’, zei hij. Op zijn kantoor nam hij het plan van de stad Gent en vroeg hoe groot zo’n stadion moest zijn. Hij liet een stuk karton op schaalgrootte uitsnijden met de nodige oppervlakte, legde dat op die kaart van Gent op de plek van de groothandelsmarkt, en zei: ‘Ik denk dat het daar zou kunnen.” Op dat moment waren wij overtuigd dat het er zou komen en was ons nieuwe stadion geboren.’

Op dat moment waren jullie de enigen die dat nog geloofden.

De Witte: ‘Dat geloof is nooit weggeweest. Als je onderneemt, heb je geloof, drive en een visie nodig. Zodra de plannen bestonden, heeft Michel Louwagie zich daar samen met mij op gegooid. En ere wie ere toekomst: ook Paul Gheysens heeft een grote verdienste. We hebben dat juridisch en politiek met de stad helemaal in orde gebracht, en Paul, die er financieel ook in heeft geïnvesteerd, heeft het met zijn bedrijf Ghelamco gerealiseerd. Ook de club heeft zich zwaar geëngageerd, maar we zijn nooit te ver gesprongen. Dat maakte het een moeilijke oefening. De stad en de club moesten binnen hun limieten blijven en de ontwikkelaar zocht een return on investment. Die verhuis heeft de club op een ander niveau gebracht.’

Ivan De Witte met Michel Louwagie.
Ivan De Witte met Michel Louwagie.© BELGAIMAGE

Ontdekkingsreizen

Waar bent u het meest trots op: de sanering, het stadion of de landstitel?

De Witte: ‘Dat waren drie doorslaggevende projecten, met als grootste wonder toch de bouw van het stadion, waar de drie betrokken partijen beter van zijn geworden. Maar ik kijk niet te vaak achterom, ik kijk altijd vooruit. Hoe gaan we de toekomst organiseren, zowel in het bedrijf als op de club? Je mag doen wat je wil, wanneer je je projecten niet goed afrondt met een goeie opvolging, is je project niet goed gelukt. Die opvolging moet geordend en overdacht zijn. Ik ga geen parcours afleggen waarbij de club niet in goede handen belandt en wil ook niet te oud worden in het vak.’

Bent u nog begeesterd genoeg? U hebt alles al eens meegemaakt.

De Witte: ‘Als je de energie en de passie niet meer kunt opbrengen, moet je er mee stoppen, want dan straal je dat snel uit naar anderen, zelfs naar de spelers. Ik vind begeestering in het voetbal zeer belangrijk. Wat Club Brugge op Zenit toonde, daar zat veel begeestering in. Die valt niet uit de lucht; is niet toevallig. Ze is het gevolg van goed beleid. Dat besefte ik al vroeg toen ik voorzitter werd. Want voorzitter worden is ook de verantwoordelijkheid nemen, en dwingt je tot goed nadenken.’

Moet de voorzitter die begeestering aanreiken?

De Witte: ‘De voornaamste aanjager moet de trainer zijn, maar die mag niet in een vacuüm zitten. Zelfs de allerbeste trainer moet in een omgeving zitten die hem begeestert. Ook hij moet van ergens een gevoel van zelfwaarde aangereikt krijgen. Als in zo’n ketting met 50 tot 60 contacten één of twee radertjes géén positiviteit uitstralen, breekt de ketting. Bij Club zitten al die radertjes op dit moment goed, bij ons tijdelijk iets minder en daar ben ik me van bewust.’

Het is niet één plus één die twee maken.

De Witte: ‘Nee. Dat is nog altijd één van mijn ontdekkingsreizen: hoe slaag je er telkens weer in een groep te stimuleren, welke factoren leiden tot een algemene begeestering in een groep? Ik vond al een paar factoren, maar nog niet de sleutel die je kunt gebruiken telkens je hem nodig hebt. Een trainer moet uitzoeken hoe hij zijn groep mee krijgt, maar hij moet ook in een omgeving zitten die hem helpt. Op dit ogenblik zoeken we de sleutel voor vandaag.’

Wat is nodig voor een goeie band met een trainer?

De Witte: ‘Een boeiende communicatie, wetende dat hij naast de sportieve expertise ook een goed inzicht behoort te hebben in de andere geledingen van de club. Een boeiende relatie had ik met Michel Preud’homme en met Hein Vanhaezebrouck maar ook met Georges Leekens en Jess Thorup. Met Preud’homme kon ik ook over persoonlijke zaken praten. Sommige trainers krijgen een feeling met de club. Met Georges was dat zo, met Thorup ook. We hadden af en toe een discussie, maar als persoon was die klik er wel. Al gaan veel mensen verschieten als ze dat lezen.’

Begeestering valt niet uit de lucht; is niet toevallig. Ze is het gevolg van goed beleid.’ Ivan De Witte

Wat hadden al uw trainers met wie het klikte gemeen?

De Witte: ‘Dat er aan weerskanten goed geluisterd werd. Een trainer moet in de eerste plaats voetbal kennen, maar dan komt al heel vlug de psychologie en het overtuigen van zijn spelers.

‘Een chirurg moet vooral zeer goed zijn in zijn vak. Daar is de binding met de patiënt niet zo groot, maar de huisarts moet ook psycholoog zijn. Een trainer moet niet alleen chirurg zijn, maar ook huisarts, psycholoog, ambassadeur van de club, en een goeie communicator met de pers. Dat zijn veel vereisten, het is een zeer uitputtend vak.’

Moet u ook het gevoel hebben dat u als voorzitter nog iets van een trainer kunt leren?

De Witte: ‘Ja, dat vind ik heel belangrijk. Een trainer die zijn vak goed beheerst, daar kijk ik naar op. Het is ook belangrijk dat een trainer voelt dat hij gewaardeerd wordt en daardoor zijn vak nog beter beoefent, omdat er van bovenaf energie naar hem toestroomt, die hij op zijn beurt doorgeeft.’

Germinal

Hoe erg is uw club veranderd tegenover uw eerste jaren?

De Witte: ‘Enorm. Toen we financieel krap zaten, reden we nog met de lijnbus naar het trainingsveld. Als profclub. Dat is vandaag ondenkbaar. Toen ik voorzitter werd, maakte deze club vijf miljoen euro omzet per jaar. Nu zitten we aan een recurrente omzet van 45 miljoen, met transfers en Europees voetbal erbij 60 miljoen. Dat is top drie in België.’

Dat wou u ook sportief zijn, elk jaar top drie. Staat u daar nog achter?

De Witte: ‘Laat ons zeggen: top vijf. Want wij moeten het, net als Genk, rondkrijgen met eigen middelen.’

Wil u dat ook zo houden of mag na u een sjeik komen?

De Witte: ‘Nee, we willen na mij het DNA van de club behouden.’

Waar kan KAA Gent nog groeien?

De Witte: ‘In zijn totale organisatie. Daarmee bedoel ik: de ganse structuur, het sportieve, het commerciële.’

Weet u nog wie kampioen werd in het jaar in tweede klasse toen u bij KAA Gent kwam?

De Witte: Germinal Ekeren. Ze hebben ook Europees gevoetbald. Maar ik wist toen al dat wij het op termijn zouden halen. Je mag dat niet onderschatten, deel uitmaken van zo’n stad als Gent. Dat hadden zij niet, en ze hingen ook nog eens af van twee mensen, van Jos Verhaegen en René Snelders. Dat soort grote kapitalen heb ik niet, en moest ik ze hebben, ik zou ze niet in het voetbal stoppen.’

Dagelijkse sleur

Wanneer u terugkijkt op uw parcours, zijn er dan zaken waarvan u spijt hebt?

De Witte: ‘Uiteraard, maar zo lang je meer goeie dan slechte zaken doet, is het oké. Ik denk dat ik, net als in mijn bedrijf, meer goeie dan slechte zaken heb gedaan. Anders hadden we hier nu niet gezeten voor dit gesprek.

‘Misschien hadden we iets meer aan de structuur van de club moeten werken, commercieel en organisatorisch. Lieten we ons te veel opslorpen door de druk die uitgaat van het dagdagelijkse in het voetbal. Dat werkt belastend. Je bent iets van plan, maar zodra het seizoen begint, leef je weer van wedstrijd naar wedstrijd en word je afgeleid van dat plan. Met een stevigere structuur die je meer ontlast van de dagelijkse praktijk kun je vermijden dat je te veel wordt afgeleid. Voor sommige dingen heb je tijd nodig. Dat is ook mijn motto in het dagelijkse leven: Il faut donner du temps au temps. Vrij vertaald: de tijd brengt raad.’

Ivan De Witte, al ruim 20 jaar voorzitter.
Ivan De Witte, al ruim 20 jaar voorzitter.© BELGAIMAGE

En in het voetbal is er geen tijd?

De Witte: ‘Je dénkt dat je geen tijd hebt, omdat de kalender je dwingt mee te gaan in die dagelijkse routine, maar het kan wél. Natuurlijk heb ik ook fouten gemaakt bij de keuze van trainers en spelers, al wil ik er geen namen op plakken. Maar je moet dat bekijken in de hoeveelheid beslissingen doorheen al die jaren.

‘In die 20 jaar voorzitterschap heb ik 300 min of meer belangrijke beslissingen genomen. Een stadion bouwen, trainerskeuzes, spelerskeuzes, een vrouwenploeg opstarten, een nieuw oefencomplex bouwen, enzovoort: dat zijn er veel, hoor. Toen ik voorstelde om in dit stadion een goed restaurant te openen, Horseele, keek men raar op. Nu is dat een winstgevende zaak voor de club. Al even vreemd vond men het toen ik over een nieuw stadion sprak. Maar we zitten hier nu wel. Voetbal is gemaakt om met een kleine stuurgroep te werken, uiteraard binnen een raad van bestuur. Voetbal is niet gemaakt om via het parlement geleid te worden. In ons stadion zitten al 20.000 parlementariërs, al vind ik hun stem zeer belangrijk.’

Goed dat u het niet uitgebreid hebt tot 30.000 plaatsen.

De Witte: ( lacht) ‘Ik heb onlangs wél toegegeven dat de aanwerving van Bölöni mijn en niet zijn fout was. Dat doet niet iedereen, hoor. Het maakt dat we nu in een moeilijke periode zitten, die emotioneel zwaar is. Ook omdat alles via de media meteen naar je terug komt. En hoe groter je wordt, hoe meer belang al wat je zegt of doet krijgt. Als we nu even in de penarie zitten, is het omdat we een fout gemaakt hebben, net zoals het geen toeval is dat Club in Sint-Petersburg zo knap heeft gepresteerd. En zo is het ook geen toeval dat wij in de Champions League 2015/16 zo knap presteerden. Dat we uit de huidige moeilijkheden zullen uitkomen, weet ik ook.’

Welke eigenschap heeft u het meest geholpen om een succesvol voorzitter van deze club te zijn?

De Witte: ‘Ik heb op mijn parcours heel veel hulp gekregen van Michel Louwagie. Wij zijn twee verschillende persoonlijkheden, maar vormen wel een heel loyaal duo. Hij is sterk waar ik minder sterk ben, en ik heb kwaliteiten die bij hem minder opvallen.

‘Verder heb ik, ook in mijn bedrijf Hudson, een goeie visie over waar we naartoe moeten. Je kan dit ook niet doen als je niet weet waarover het gaat. Ik ben niet vreemd aan het voetbal, ik heb zelf gespeeld en veel opgestoken van Vandereycken, Leekens, Preud’homme, Vanhaezebrouck en anderen. Ook heb ik een politieke kwaliteit om alle belanghebbenden bijeen te brengen. En last but not least: I never give up. Dat helpt heel erg.’

‘Ik ben zeer sceptisch over de realisatie van de BeNe Liga’

Bent u voor of tegen de BeNe Liga?

Ivan De Witte: ‘Ik ben een groot voorstander, maar tegelijk ben ik zeer sceptisch over de realisatie. Hoe wil je dat helemaal verkocht krijgen binnen de Nederlandse clubs, de Belgische, met Vlaanderen en Wallonië? Hoe ga je de verschillende wetgevingen op mekaar afstemmen? Wij, clubs, mogen promotor zijn, maar we kunnen daar niet constant mee bezig zijn. Na zo’n meeting ga je terug naar je eigen club en word je weer opgeslorpt door de dagdagelijkse realiteit.

‘Wat we nodig hebben, is een centrale, relatief grote organisatie die dat kan organiseren. Nu wordt het nog teveel getrokken door Deloitte, maar op een bepaald moment moet dat overgedragen worden aan een nieuwe organisatie. Een neutraal orgaan met een goeie bezetting: een algemeen coördinator, twee financieel experts, twee juristen en een lobbyist die met de overheden aan tafel kan zitten.’

Is een BeNe Liga noodzakelijk om in de toekomst mee te kunnen met de top, of is het gewoon een optie?

De Witte: ‘Ik denk dat het noodzakelijk zal zijn. Het wordt een moeilijk verhaal, maar de eerste steen is gelegd.’

Hoeveel hebt u er indertijd gelegd voor het nieuwe stadion?

De Witte: ‘In totaal drie, dus we weten hoeveel stenen er nog moeten gelegd worden.’

'Ik geef nooit op'
© KOEN BAUTERS
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content