José Luis MoltO wil vanavond met Knack Roeselare zijn ploegmaats bij de nationale ploeg een hak zetten. ‘Ik heb er alle vertrouwen in dat we Almería aankunnen.’

Vanavond speelt Knack Roeselare zijn tweede wedstrijd in de Champions League, zijn eerste in het eigen Schiervelde. Tegenstander is de Spaanse landskampioen Unicaja Almería, een club die vooral José Luis MoltO niet onbekend is. De zevenentwintigjarige middenblokker van Knack speelde in het seizoen 1999/2000 bij de Zuid-Spanjaarden en vindt bij het huidige Almería maar liefst zes van zijn teamgenoten in de Spaanse selectie terug.

“Almería heeft een goed uitgebalanceerd team”, zegt MoltO. “Hun twee middenmannen bezitten heel wat aanvalspower. Juan José Salvador volleybalde niet voor niets vijf jaar in Italië. Spelverdeler Cosme Prenafeta is eerste keus bij het nationale team en ook receptie-aanvallers José AntonioPepeCasilla en Pedro Suela zitten in de Spaanse kern. Eén van de sterke punten van Almería is dat de spelers elkaar heel goed kennen omdat ze dus ook samen trainen en spelen bij de nationale ploeg. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat we ze aankunnen. En ik wíl ook graag van ze winnen, heel graag zelfs ( lacht).”

Na een vlekkeloze competitiestart in België beëindigde Roeselare de eerste fase met een valse noot. Twee nederlagen zetten de West-Vlamingen weer met beide voetjes op de grond in de aanloop naar de belangrijke Europese afspraken. MoltO ziet een verschil tussen beide verlieswedstrijden. “Tegen Maaseik speelden de zenuwen ons parten. We bezweken onder de druk, wat me een beetje verbaasde, want we brachten de weken voordien goed volleybal. Zowel in de vriendschappelijke wedstrijden tegen Parijs – toch niet de minste – als voor de competitie tegen Everbeur en Menen speelden we heel goed. En dan ga je zo zwaar onderuit in Maaseik…”

Het Maaseik-complex, waarover zijn coach Dominique Baeyens het had ? “We moeten inderdaad onze mentale houding veranderen, want ik ben er rotsvast van overtuigd dat we over voldoende kwaliteit beschikken om in Maaseik te gaan winnen. De wedstrijd in Halen was een ander verhaal. Daar lieten we het wat afweten in de tegenaanval en blokkerend.”

In het vooruitzicht van de Champions League ziet MoltO enigszins verrassend alleen maar het positieve in van de twee misstappen in de competitie. “Win je alles in die eerste competitieronde, dan bestaat het gevaar dat je wat op je lauweren gaat rusten. We zijn er ons nu van bewust dat we hard moeten blijven werken, dat goeie resultaten niet vanzelf komen. De concentratie zal in elk geval niet verslappen.”

De ambities van Roeselare in de Champions League ? MoltO : “We willen ons kwalificeren voor de kwartfinales. We moeten geloven in onze kansen. Dat doe ik ook en ik baseer me daarvoor op mijn ervaring bij de andere ploegen waarvoor ik volleybalde. Als ik de mogelijkheden van dit team vergelijk met de ploegen waarvoor ik eerder speelde, dan zeg ik : we hebben voldoende in huis om door te gaan. Dat we dat nog niet altijd op het terrein konden tonen, is voor een deel te wijten aan het feit dat we nog niet echt lang samenspelen. Je mag niet vergeten dat Guillermo ( Falasca, nvdr) en ik pas half oktober bij de groep aansloten.”

MoltO ziet geen reden om onder de indruk te zijn van de Europese tegenstanders. “Ik vat elke wedstrijd aan met respect voor de tegenstrever, maar schrik mag je niet hebben. Met Parijs namen we het vorig seizoen in een vriendschappelijke wedstrijd op tegen Cuneo. Wel, we wonnen met 0-3, in Cuneo. Het jaar voordien maakten we het met Maaseik Modena knap lastig in de Final Four en wonnen we er voor de derde plaats van Montichiari. Ik zeg niet dat het makkelijk wordt, want ik weet dat we integendeel voor een zware opdracht staan. Maar, ik herhaal, we moeten erin geloven.”

Aan iemand die eerder al voor Noliko Maaseik uitkwam en nu bij Knack Roeselare speelt, is de vraag snel gesteld : vergelijk eens de beide clubs. “Ze zijn heel vergelijkbaar. In Spanje ontbreekt het de clubs aan structuur, aan voldoende mensen die zich dagelijks inzetten. Zowel bij Maaseik als bij Roeselare staat die structuur er wel. Er wordt op een erg professionele manier gewerkt, zodat de spelers zich enkel moeten bekommeren om het volleybal zelf en zich geen zorgen moeten maken om hetgeen errond gebeurt.”

De weg tussen Maaseik en Roeselare liep voor MoltO over Parijs, dat het jaar voor de Spaanse middenaanvaller er toekwam, de Champions League had gewonnen. Was het professionalisme bij Paris Volley dan nog groter dan bij de Belgische toptwee ? “Integendeel, bij Paris Volley gaat het er véél minder professioneel aan toe dan bij Roeselare en Maaseik. Naast de trainer werken in Parijs alleen de voorzitter en zijn vrouw voor de club. Verscheidene spelers, waaronder ikzelf, wachten nog altijd op een deel van het loon. Ik woonde een jaar in een fantastische stad, misschien wel de mooiste ter wereld, maar er langer blijven zag ik niet zitten.”

José Luis MoltO is afkomstig van Cocentaina, een klein dorp in de provincie Alicante. Daar zette hij ook zijn eerste stappen in het volleybal. “Op mijn zestiende mat ik al twee meter. Volleybal was mijn ding, daar was iedereen het over eens.” In het seizoen 1994/95 kreeg hij zijn kans bij een club uit de DivisiOn de Honor, de Spaanse ereklasse. “Ik speelde vier seizoenen bij Soria, vanwaar ik naar Almería verhuisde, en zat tussentijds ook een jaar lang bij de nationale ploeg die zich voorbereidde op de kwalificatiewedstrijden voor de Olympische Spelen in Atlanta.”

De laatste vier seizoenen zorgde hij voor een opmerkelijke prestatie. In zijn laatste jaar Soria werd hij kampioen en dat deed hij nog eens over bij Almería, Maaseik en Parijs. “Ik hoop dan ook met Roeselare op hetzelfde. Vijf op een rij, zou dat niet mooi zijn ?”

door Roel Van den broeck

‘Vijf titels op rij, zou dat niet mooi zijn ?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content