Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Wordt Nicolás Pareja, de 22-jarige Argentijnse verdediger van Anderlecht, de patron van de Brusselse defensie ? Hij heeft het volste vertrouwen in de capaciteiten van zijn ploeg, maar predikt vooral eenheid.

“Elke Argentijnse voetballer wil naar Europa : voor het prestige, voor het geld en voor zijn veiligheid.” Woorden van Herman Van Holsbeeck vorige zomer, toen hij nog drie nieuwe Argentijnen aan het contingent van Anderlecht toevoegde, tevreden als ze daar waren over de prestaties van spits Nicolás Frutos. De laatste in het rijtje van vier was Nicolás Pareja, 22, een centrale verdediger die na een zomer vol blessureleed voor het eerst tegen Club Brugge de tot dan instabiele defensie van de leider in de eerste klasse van cement kwam voorzien.

Hij komt uit Buenos Aires, de opvolger van Hannu Tihinen, vorig seizoen de verbale patron van de Brusselse defensie, en heeft er nog een zus en een oudere broer. Pareja : “Mijn vader was in zijn vrije tijd trainer van een klein clubje. Bij hen ben ik beginnen voetballen.”Op zijn achtste tekende hij voor de Argentina Juniors. Pareja : “Tegelijk speelde ik ook minivoetbal. Eigenlijk heeft dat het straatvoetbal dat de Argentijnse jeugd vroeger speelde, voor een stuk vervangen.”

Hij droomde al snel van een job als profvoetballer. Pareja : “Ik denk zo ongeveer van mijn achtste. De bedoeling was om eerst bij mijn club in de eerste ploeg te komen en later eventueel bij een hele mooie ploeg in Argentinië. Van Europa durfde ik vroeger nog niet dromen.” Lucas Biglia was een jeugdvriend. Pareja : “We waren een tijdje ploegmaats bij Argentinos Juniors, tot hij naar Indepediente vertrok.”

Aanvankelijk speelde hij net als Biglia op het middenveld, zegt Pareja. “Zelfs even in de spits, maar mijn trainers vonden toch snel dat ik daarvoor niet goed genoeg was. Omdat ik technisch goed uit de voeten kon, hebben ze me naar het middenveld gehaald en nog later, vanwege mijn sterkte in de duels, naar de verdediging. Op die positie ben ik prof kunnen worden.”

Veiligheid

Zo’n drie jaar geleden, rond zijn achttiende, kwam hij in de eerste ploeg van Argentina Juniors terecht, vanaf 2005 was hij echt titularis. Pareja : “Het is heel snel gegaan met de aanpassing.” Samen bekijken we zijn statistieken van het laatste seizoen, we noteren in de eerste ronde acht gele kaarten in achttien wedstrijden. Hij lacht : “In het begin was ik misschien wat …” Hij maakt zijn zin niet af. Dan snel : “Maar dat is verbeterd, in de tweede reeks van achttien matchen zie je maar één gele kaart meer staan. In het begin wil je duidelijk maken dat je er bent, dat je je mannetje kan staan. Maar met wat meer ervaring leer je dat een harde aanpak niet altijd hoeft. Soms los je beter met techniek of plaatsing een probleem op.”

Toen de Argentijnen in 2001 de peso loskoppelden van de dollar, stuikte vrijwel onmiddellijk de hele economie in mekaar. Pareja : “Een hele moeilijke periode. Nu gaat het weer iets beter, al blijft het delicaat, zowel politiek als economisch. Buenos Aires is nog steeds een mooie stad, maar het heeft te maken met een probleem van onveiligheid, eigen aan alle grote steden. Voetballers zijn daar soms het slachtoffer van. Je kent het verhaal van JuanRiquelme, die moest betalen om zijn broer levend terug te zien ? Dat gevaar lopen de toppers. De families van bekende voetballers weten inmiddels dat ze zich moeten beschermen als ze de straat op gaan.”

Is het makkelijk om van bij de Argentinos Juniors naar Europa te komen ? Pareja : “Vergeet het. Argentinos Juniors is een jeugdploegje in Argentinië. Goed voor de opleiding, maar de grote clubs in Europa komen normaal niet naar ons kijken. Alleen was daar nu plots Anderlecht. Onverwachts. En omdat dit toch een relatief grote club is, heb ik de stap gezet. Heel gek, tegelijk met Anderlecht informeerde ook Indepediente. De club van mijn hart en van mijn vader. In die zin was het wel een beetje moeilijk, maar omdat mijn doel Europa was, heb ik wat verder gekeken dan emoties.”

Anderlecht ontdekte Pareja toen hij tegen Frutos speelde en noteerde zijn naam omdat de verdediger zijn huidige ploegmaat amper ruimte gunde. Dat ze zich hier nu aan mekaar kunnen optrekken in dit niet-Spaanssprekend land, helpt hen bij de integratie. Pareja : “Het was hier aanvankelijk niet gemakkelijk, het tegendeel beweren is onzin. Ik heb het geluk dat ik voldoende Engels spreek om me uit de slag te trekken. Bovendien zijn de gewoontes in Europa vergelijkbaar met de onze. Dit is ook een club die gewend is om te gaan met buitenlanders, op dat vlak heeft de groep een open geest.”

Wat prestatiedruk betreft, is er ook niet zoveel verschil. Pareja : “Argentijnen zijn er ziek van als hun ploeg verliest en uit wat ik hier begrijp, is winst in deze club, in elke wedstrijd, ook heel belangrijk. Ik vind wel dat we in Argentinië anders voetbalden, veel meer over de grond. Belgen gebruiken vaker de lange bal, neigen meer naar voorzetten, naar fysiek spel. Jullie zitten wat geklemd tussen Duitsland en Engeland en dat merk je. Misschien is het geen toeval dat de mooiste wedstrijd die Anderlecht dit seizoen al speelde, die op Real was. Een vriendenwedstrijd waarin voetbal werd toegelaten …”

Want om nu te stellen dat Belgische voetballers techniek missen, zo ver wil hij niet gaan. ( diplomatisch) “Dat er in Argentinië meer talent is dan bij jullie, lijkt me logisch, het is een veel groter land, eentje met een voetbaltraditie. Jullie hebben die ook, maar de vijver is veel kleiner. En hier heerst toch wel een beetje crisis, denk ik. Het is bij ons zoals in Nederland, er staan voortdurend nieuwe goeie spelers op.”

Spierletsels

Buenos Aires is een drukke stad met twaalf miljoen inwoners. Niet voor niets roemt de Anderlechtverdediger, die in Schepdaal woont, de rust van zijn nieuwe Belgische leven. Grijns : “Eigenlijk leef ik hier een beetje op dezelfde manier als bij ons. Ik vind België heel mooi en vooral héél rustig. Ik woon in Vlaanderen, dat maakt het ook niet makkelijk. Maar de Argentijnen wonen allemaal dichtbij en Brussel is niet ver, al valt het aantal Spaanssprekenden een beetje tegen. (lacht) De meeste mensen spreken wel Engels, dat lukt dus wel. En met ons drieën, Nicolás Frutos spreekt het al, studeren we nu ook Frans.”

Opvallend : alle Brusselse Argentijnen hebben voortdurend last van kleine spierletsels. Pareja knikt : “Dat zijn onze aanpassingsproblemen aan jullie trainingsritme. In Argentinië trainen we hard en lang, maar zijn er tussendoor ook veel rustpauzes. Hier trainen ze hard, met heel weinig rust tussenin. Dat breekt ons fysiek wat op, maar eens we aangepast zijn, zal die hinder vanzelf verdwijnen.”

Anderlecht, zegt hij, is in zijn ogen een “jonge ploeg”, met veel “wil om te winnen”, een team dat vorige zomer sterk werd vernieuwd en “kansen heeft om te verrassen.” Pareja : “Ik ben aangenaam verrast door het aantal punten dat we al hebben, want de ploeg is verre van ingespeeld. Heel wat spelers moeten elkaar nog veel beter leren kennen. Anderzijds kunnen we net door die resultaten verder werken in alle sereniteit.”

Hij weet dat de kwaliteit van het voetbal heel belangrijk is. Pareja : “In Anderlecht volstaat het niet alleen te winnen, je moet ook nog eens goed spelen. Voor mij telt nu in eerste instantie de zege, naar het goeie spel zoeken we later wel. Ik meen verstaan te hebben dat men niet zo overdreven tevreden was over het voetbal in de match tegen Brugge. In de eerste helft vond ik het allemaal vrij gesloten, maar na de rust zijn we toch voetballend op zoek gegaan naar een goal. Nadien leek het me logisch dat we ons wat meer terugtrokken, om het resultaat te verdedigen.”

Zelf voelde hij in die wedstrijd dat hij ritme miste. Pareja : “Logisch. Eerst vakantie in Argentinië, daarna door een spierletsel weinig of geen training met Anderlecht. Ik heb haast twee maanden niks gedaan, dan sta je er niet meteen. Dat geldt ook een beetje voor de ploeg, dag na dag zal het beter gaan.”

Heeft hij dan geen twijfels over zijn fitheid bij de start van de Champions League, vanavond tegen Rijsel ? Pareja : “Twijfels ? Neen. De wedstrijd komt vroeg, fysiek zou het kunnen dat ik nog geen top ben.” Maar misschien helpt de tactiek hem dan wel. Goed omringd als centrale figuur in een verdediging met drie kwam hij tegen Brugge qua loopwerk amper in ademnood. Pareja knikt : “Ik kan alle systemen aan, centraal met drie of met twee. Alleen moeten we op dit moment van dit Anderlecht, dat een nieuwe ploeg is, niet gaan verwachten dat we de Belgische lijn in Europa doortrekken. We moeten hoog mikken, zo hoog mogelijk, maar het blijft een nieuwe ploeg die wat tijd nodig heeft. Rijsel wordt een heel moeilijke tegenstander, maar ik denk dat we toch moeten proberen te winnen. Ik vermoed wel dat de ploeg naarmate die Europese competitie vordert, steeds sterker zal worden.”

Het wordt zijn eerste Europese ervaring. Eén keer werd hij opgeroepen voor de nationale ploeg, een selectie bij de spelers onder twintig. Die gingen een toernooi in Frankrijk spelen en hij mocht mee. Pareja : “Maar helaas … Twee weken voor afreis blesseerde ik me. Geen reis, geen selectie. Spelen voor de nationale ploeg blijft dus een droom.”

Dat mensen hem een leidersrol toebedelen, wil hij best aanvaarden, maar in zijn ogen moeten het straks allemaal leiders zijn. “Iedereen moet het veld op doordrongen van de gedachte dat hij een leider is. Elk op zijn manier.”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content