De kleine prins van Luik kwam uitgebreid terug op zijn bewogen parcours en gaat daarbij geen onderwerp uit de weg: luxe in Moskou, jeugdexcessen, de supporters van Standard en die verdomde blessures.

Mehdi Carcela (25) is niet het type dat wekelijks in de kranten opduikt. Maar als hij eens een interview toestaat, is het met de glimlach en spreekt hij met een openheid die opmerkelijk is in het voetbalmilieu. Meer dan een uur lang praat de smaakmaker van Sclessin over de hoogtepunten van zijn nog jonge carrière.

Je bent goed anderhalf jaar terug op Standard. Hoe zou je die periode samenvatten?

Mehdi Carcela: “Het was moeilijk door al mijn blessures. Ofwel werd ik hard aangepakt, ofwel had ik problemen zoals pubalgie. Maar ik ben erin geslaagd recht te krabbelen. Ik ben weer dezelfde Mehdi van weleer, zo niet nog sterker.”

De blessure door de tackle van Bjorn Ruytinx heeft je mentaal niet onderuitgehaald, na al je zware blessures eerder in je carrière?

“Dat was een klap, ja, in het begin. Ik voelde dat ik op de goeie weg was en door die blessure stond ik weer aan de kant. Gelukkig kon ik rekenen op mijn naasten en de kine’s bij Standard om er weer bovenop te komen.”

Je had lang de reputatie veel te incasseren maar zelden geblesseerd te zijn. Vandaar je bijnaam ‘Bamboe’.

“Sinds de fout van Ruytinx word ik niet vaak meer ‘Bamboe’ genoemd. (lacht) Maar mijn scheenbenen zijn nog altijd even hard. (slaat erop) Ik denk dat iemand anders geen gescheurde gewrichtsbanden had gehad zoals ik, maar een gebroken been.”

Neem je het jezelf kwalijk dat je hem een slag teruggaf?

“Dat was frustratie. Hij had al meer vuile fouten gemaakt, maar op dat moment hoorde ik iets kraken. Ik dacht dat ik iets gebroken had, dat ik opnieuw voor zes maanden vertrokken was. Maar het was vooral de gele kaart van de scheidsrechter die me gek maakte. Dat was de verklaring voor mijn reactie.”

Guy Luzon

Wat is je sportieve balans op dit moment?

“Ik zou mezelf een kleine zeven op tien geven voor het feit dat ik weer recht ben geklauterd na zo veel blessures. Op basis van mijn statistieken was het onvoldoende, maar ik kon moeilijk beter. Ik was bij momenten beslissend tijdens de play-offs vorig jaar, maar dat volstond niet.”

Wat was je reactie op het vertrek van meerdere sleutelspelers (Vainqueur, Batshuayi, Ezekiel, dan Mpoku en Ciman), de komst van nagenoeg onbekende spelers, de ontmoedigde supporters?

“Ik zag onmiddellijk dat Trebel heel goed was. Vooraan was het ingewikkelder, maar ik weet dat het in het voetbal een komen en gaan is en dat je het daarmee moet doen…”

En het feit dat je dit seizoen drie trainers had, bracht dat je niet te veel in de war?

“Ik heb over die keuzes niet te oordelen. Ik behield mijn eigen doelstellingen op het veld. Ik heb altijd geprobeerd niet te veel te denken aan wat er zich afspeelt daarrond.”

Was je close met een van de ontslagen trainers?

“Met Vukomanovic, maar vooral met Guy Luzon, met wie ik contact houd. Ik heb hem echt graag.”

En hoe loopt het met José Riga?

“Het was moeilijk voor hem om in zo’n context aan te komen. Ik denk dat hij ons zijn kennis heeft bijgebracht, zijn psychologie. Hij is iemand die veel met de spelers praat. Hij bracht wat meer stabiliteit in het spel en in de groep.”

Welk gevoel heb je bij deze play-offs?

“Ze doen me denken aan mijn laatste seizoen bij Standard (2010/11, nvdr), waar we de titel verloren in de laatste wedstrijd in Genk. Nochtans waren we als zesde begonnen.”

Jullie waren dat jaar wel een stevige ploeg.

“We hadden zware jongens, dat klopt. (lacht) Maar goed, aan de andere kant zijn het ook dezelfde ploegen niet meer.”

Vind je dat het niveau van het kampioenschap nu lager is dan in je eerste periode?

“In elk geval zijn er minder spelers die het verschil kunnen maken zoals Witsel en Defour bij Standard of De Bruyne en Courtois bij Genk of Boussoufa bij Anderlecht.”

Duizend per uur

Ben je blij weer in Luik te zijn?

“Natuurlijk. Ook al had ik kunnen tekenen voor AS Roma of een andere buitenlandse club. Maar hier ben ik thuis. Er was een goeie ploeg, ik kende veel spelers en vooral had ik speeltijd nodig. Bij Anzji heb ik niet zo veel gespeeld als ik gehoopt had. Er was dat reglement dat verplicht om zes Russische spelers op het veld op te stellen. En of het dus Willian, Boussoufa of ik was, we zaten om beurten op de bank.

“Ik heb er wel een nieuwe wereld ontdekt: ik woonde in Moskou en kwam in aanraking met de luxe en de excessen. Er is zo veel te doen in die dolle stad die 24 uur op 24 leeft. Van Luik naar Moskou was echt een groot verschil.”

Mis je Moskou?

“Sommige aspecten. Maar het gemis van de familie – mijn dochtertje van vijf, mijn moeder, mijn vader – was te belangrijk.”

Heb je in de put gezeten omdat je nooit je spelniveau terugvond?

“Vóór mijn eerste training was iedereen op de club opgewonden over mijn terugkomst. Maar ze veranderden van mening vanaf de eerste sessie, toen al mijn schoten de mist in gingen. Alsof ik het voetballen verleerd was. Ik heb tussen de vier en zes maanden nodig gehad om alles weer op orde te krijgen. En daarna nog eens zes maanden om fysiek op een bepaald niveau terug te keren, want ik bleef medicatie nemen.”

Afgezien van je gezin, wat heeft je terug naar Luik gedreven?

“Ik wilde een familiecocon terugvinden, voor ik weer vertrek.”

Met het risico weer de gatlikkers van vroeger te zien opduiken?

“Na wat ik heb meegemaakt, houd ik ze af. Het slechtste was nog toen ik in Rusland was. Ze wilden allemaal bij mij zijn, zelfs mensen van wie ik nog nooit gehoord had. Dat was erover.”

En toen je terug was?

“Ze probeerden me nog lastig te vallen, maar aangezien ik niet vaak meer een stapje in de wereld zet, zie ik hen niet meer.”

Je bent een soort troetelkind van de Vurige Stede?

“Als ik uitga, kan ik geen rustige avond doorbrengen. Dat is wat me verplicht om thuis te blijven. (lacht) Men vertelt veel dwaasheden over mij. En ook al kan dat mij niets schelen, voor mijn oma in Marokko is het het einde van de wereld als er iets negatiefs over mij verschijnt.”

De Carcela van nu heeft dus niets meer te zien met die van de eerste doortocht?

“Helemaal niets meer. Tijdens mijn eerste passage heb ik niet met honderd per uur geleefd maar met duizend. (lacht) Ik heb mijn jeugd niet gemist en heb van niets spijt.

“Toen ik naar Standard kwam, wilde ik liever afstand nemen van heel dat Luikse milieu en een huis nemen ver van het stadscentrum en dicht bij de academie. Ik heb geen zin meer om overal rond te hangen en wat dan ook te doen, alsof ik 20 ben. Ik ben inmiddels 25. Wat telt, is mijn familie en de kinderen.”

Ga je soms terug naar Droixhe?

“Minder vaak dan vroeger, maar ik passeer er soms om mijn jeugdvrienden of een deel van de familie die er nog woont op te zoeken of om een ‘pita dumoulin‘ te eten.

België

Als je het succes van je ex-ploegmaats ziet, Benteke, Fellaini, Witsel of Mangala, ben je dan niet jaloers?

“Neen, helemaal niet, integendeel. Zij zijn geen vrienden maar broers. Ik ben trots op alles wat hen overkomt.”

Geen spijt dat je niet voor België hebt gekozen?

“Neen. Ook al blijft iedereen mij zeggen dat ik voor België had moeten kiezen voor mijn carrière.”

Onder meer Luciano D’Onofrio spoorde jou daartoe aan.

“Hij heeft me gepusht om voor België of Spanje te kiezen. Ik heb indertijd mijn hart laten spreken, in een mix met ambitie, want je had Erik Gerets als coach en veel goeie spelers in de selectie op dat moment. Ik maakte deel uit van een reeks spelers die toen allemaal Marokko verkozen. Ik heb Marokko gekozen en daar ben ik trots op.”

Vervelende mediabelangstelling

Samuel Eto’o zei dat jij qua talent in de buurt komt van Lionel Messi. Hoe verklaar je dat je niet verder staat in je carrière?

“Ik heb tegenslag gehad, vooral op het ogenblik van mijn zware blessure in Genk, die mijn transfer naar Real Madrid in de weg stond. Meteen na het seizoen ging ik daar tekenen. Het was nagenoeg rond met Real. Maar ik weet dat ik nog in staat ben om een heel hoog niveau te halen.”

Zinédine Zidane zou je indertijd zelfs gebeld hebben bij je moeder om je te overtuigen om voor Real te tekenen…

“Waar heb je dat gehoord? (lacht) Straks gaat men nog zeggen dat Zidane ook graag wilde dat ik voor België of Spanje koos…”

En vandaag ben je niet ongelukkig?

“Natuurlijk niet. Ik heb nog twee voeten, twee ogen en kan nog altijd met een bal spelen. Wat kan ik meer vragen?”

Hou je van het leven van een voetballer?

“Neen, maar ik houd wel van voetbal. Ik houd niet van wat het voetbal met zich meebrengt, zoals de mediabelangstelling. Ik zou graag eens rustig kunnen rondlopen. Ik kan mezelf niet zijn. De blik van de anderen stoort me. We worden voor idolen aangezien, terwijl we niets speciaals gedaan hebben of niemand gered hebben. We trappen alleen maar tegen een bal. Maar voetbal blijft mijn leven. Als ik twee dagen verlof heb, ga ik spelen bij de soccerclub met mijn vrienden en blijf ik daar evenveel plezier in hebben.”

En toch kijk je nog altijd niet naar wedstrijden op tv?

“Je mag me niet vragen om naar voetbal te kijken. Ik heb één helft van België tegen Cyprus bekeken en Barça-Real in Marbella, omdat ik verplicht was. (lacht) Maar ik blijf verliefd op de bal.” ?

DOOR THOMAS BRICMONT – FOTO’S BELGAIMAGE / CHRISTOPHE KETELS

“Deze play-offs doen me denken aan het seizoen dat we de titel verloren in de laatste wedstrijd op Genk. Toen waren we als zesde begonnen.”

“We worden voor idolen aangezien, terwijl we niets speciaals gedaan hebben of niemand gered hebben. We trappen alleen maar tegen een bal.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content