Nabil Dirar komt voor het eerst terug op zijn woelige zomer in Brugge. ‘Ik had echt zin om te vertrekken.’

Na twee weekjes bij Clubs B-kern sloot Nabil Dirar vorige week terug aan bij de eerste ploeg. Ondanks de turbulente periode die hij achter de rug heeft, is de Brusselaar van Club zijn glimlach niet kwijt. Na de training, daags voor de Brugse derby, blijkt ook dat hij nog altijd heel populair is bij de fans. En dat voor iemand die meer in het nieuws kwam met extrasportieve fratsen dan met prestaties op het veld.

In de pers ging het over herhaaldelijk te laat komen en bepaalde conflicten, maar wat was nu de échte reden waarom je twee weken naar de B-kern gestuurd werd?

Nabil Dirar: “Op 21 juli speelden we de Coppa Sterchele. De ochtend erna werd ik wakker met krampen in mijn buik. Ik heb dan aan een vriend gevraagd om me naar een dokter te brengen waar ik een doktersbriefje kreeg. Ondertussen bracht ik het bestuur van Club op de hoogte dat ik niet aanwezig kon zijn op de fandag. Dat begrepen ze perfect. De volgende dag was ik nog niet veel beter, maar ging ik toch naar het stadion om mijn doktersbriefje te laten zien. De coach zag me en vroeg waarom ik er de dag ervoor niet was. Ik liet hem mijn doktersbriefje zien, waarop hij zei: ‘Zulke spelers kan ik niet gebruiken. Ga maar naar huis en we zullen een beslissing nemen. ‘ Later vernam ik dat ik twee weken naar de reserven verbannen werd. Ik heb er eerst nog mee gelachen: ik had mijn briefje, ik was in orde. Vorig seizoen stuurden andere spelers alleen maar een sms’je om zich te excuseren.”

Het is wel zo dat je al een paar keer te laat was gekomen…

“Dat is waar. Tijdens de voorbereiding was ik drie keer te laat. Ik heb daarvoor boetes gekregen en ik heb die betaald. De laatste heeft me zelfs vierhonderd euro gekost. Maar dat was voor mij allemaal verleden tijd. Ik had fouten gemaakt en ervoor betaald. Die sanctie, daarentegen, begreep ik niet, want ik was echt ziek en ik had een briefje.”

Het doet een beetje denken aan de slechte leerling die een paar lessen brost en die daarna geen gehoor meer vindt bij de leraar, ook als het excuus valabel is.

“Ja, zo is het een beetje. Ik kwam te laat door het verkeer. Ik vertrek twee uur op voorhand uit Brussel, en normaal doe ik er maar 45 minuten over naar Brugge. Maar een paar keer ben ik in een file van anderhalf uur beland, veroorzaakt door werken of door vakantiegangers. Uiteindelijk kwam ik dan ook niet te laat voor de training, maar voor het ontbijt. Dat is toch wat anders.”

Maar de groepsdiscipline wordt dan niet gerespecteerd.

“Dit seizoen heeft de coach nieuwe regels opgesteld en eerlijk gezegd heb ik wat moeite om ze te volgen omdat ze me opgestuurd werden in het Vlaams. ( lacht) Je gsm mag niet afgaan, je schoenen moeten op een speciale plaats opgeborgen worden, zulke dingen.”

Vind je dat je je als een echte prof gedraagt?

“Ja. Een prof voor mij, dat is iemand die werkt op training, en die dat ook doet in de wedstrijd. Dat is niet diegene die ontbijt of die zijn schoenen poetst. Met die bijzaken heb ik wel wat moeite, maar ik verzorg me. ( lacht) Ik zie ook niet goed in wat het belang is van al die eisen. Ik heb nog nooit iets aan stiptheid gehad tijdens een match.” ( lacht)

Vier kilo minder

Je krijgt dan te horen dat je naar de B-kern moet. Hoe neem je dat op?

“Heel slecht. Ik had bijna alles opgegeven. Ik wou ergens anders naartoe. Ik nam het mezelf kwalijk en ik nam het een paar mensen op de club kwalijk. Trainen met de reserven, spelen tegen Dilbeek op een veld dat er geen is,… dat was niet bepaald goed voor mijn moreel. Ik wou aan die twee weken niet beginnen. Het zijn mijn vrienden en mijn familie die op me ingepraat hebben. Die me gezegd hebben dat ik niet alles mocht weggooien wat ik had opgebouwd.

“Je moet ook niet denken dat je in de B-ploeg met je vingers zit te draaien. De trainingen waren lang en intens. Ik heb zelfs een bosloop gedaan van 1 uur en 40 minuten.”

Je ziet er ook scherp uit.

“Ik weeg vier kilo minder dan vorig jaar op hetzelfde moment.”

Zijn die nieuwe regels waarvan je spreekt, het gevolg van de spanningen van vorig seizoen?

“Ja, zonder twijfel. De coach wil waarschijnlijk vermijden dat zijn ploeg in elkaar stuikt zoals vorig seizoen in de play-offs. Ik heb het in ieder geval begrepen. Ik heb geen zin meer om boetes te betalen, terwijl ik niet speel en dus ook naast de premies grijp. En ik heb geen zin meer om in de B-kern te belanden als ik zie hoeveel kilometers ik daar afgelegd heb. ( lacht) Ik kom nu zelfs een uur te vroeg op training.” ( lacht)

Speel je voor het geld of voor het plezier?

“Voor het plezier. Als ik voor het geld zou spelen, zou ik veel egoïstischer zijn voor doel. Er zijn er die op doel schieten om hun statistieken op te smukken. Ik wil altijd eerst een goeie bal geven, hoewel ik me soms wel verlies in mijn dribbels. Maar dat hoop ik dit seizoen te veranderen.”

Beschadigd imago

Leg je incident met Vadis Odjidja eens uit.

“Ik kwam terug uit blessure en had al enkele dagen alleen getraind. Tijdens een oefenwedstrijdje ga ik hem voorbij en hij tackelt me. Onmiddellijk was ik bang voor een nieuwe blessure. Terwijl ik nog op de grond lig, geef ik hem dan een trap. In de kleedkamer ben ik me direct gaan verontschuldigen bij hem en bij de coach. Dat vind ik maar normaal. Je doet zoiets niet voor het oog van de vele supporters rond het terrein.”

De spanningen zijn merkbaar in de groep, niet?

“Het is logisch dat er spanningen zijn. In de onderlinge wedstrijdjes op training zijn de duels te hard, te gevaarlijk, met de voet vooruit. Misschien zijn sommigen bang om hun plaats te verliezen, en anderen willen dan weer een plaatsje veroveren. Maar het is te vaak extreem.”

En de clanvorming?

“Franstaligen trekken samen op, Nederlandstaligen doen dat ook, maar dat vind ik normaal. Ik ga niet bij een Nederlandstalige zitten als ik niets begrijp van wat hij me vertelt.” ( lacht)

Ben je niet bang om je carrière kapot te maken?

“Ik besef dat ik geluk heb. Soms ben ik aan het trainen en vraag ik me af: ben ik echt profvoetballer of is dit een droom? Gezien mijn afkomst en gezien de ploegen waar ik gespeeld heb, had ik nooit gedacht dat ik van voetbal zou kunnen leven. Ik ben blij met mijn situatie maar ik ben ook niet bang dat het zal stoppen. Veel mensen hebben me gezegd: pas toch op, Brugge zou je kunnen laten vallen. Ik zeg dan tegen mezelf: als het zo moet stoppen, dan zal het zo stoppen. Punt aan de lijn. Als ik morgen in een fabriek of in een snackbar moet werken om te overleven, dan zal ik dat zonder problemen doen. Maar wat er ook gebeurt, ik zal altijd blijven voetballen. Het zit in mij. Ik weet dat ik nooit zoveel geld ga verdienen als met het voetbal, ik ben niet dom. Maar geld is nooit mijn prioriteit geweest. Dat is voetballen, me amuseren, genieten van de gave die ik ontvangen heb.”

Maar ben je niet bang dat je door je fratsen buitenlandse scouts afschrikt?

“Het is duidelijk dat mijn imago een deuk gekregen heeft. Ik weet heel goed dat scouts niet alleen naar het sportieve aspect kijken. Op een bepaalde manier heb ik mijn carrière in gevaar gebracht.”

En dan zijn er ook nog je standjes op het veld. Waarom ben je soms zo heethoofdig?

“Spijtig genoeg zijn er te veel mensen die niet aan voetballen denken, maar die je alleen van het veld willen krijgen. Dat ze je hard aanpakken, oké, maar verbale provocatie verdraag ik niet. Mijn manier van spelen – het gedribbel – is natuurlijk ook pro-vocerend. Het verschil is: ik gebruik mijn voeten, zij gebruiken hun mond.

“Op dat vlak moet ik nog leren, maar ik ben op de goede weg.”

Kleine dingetjes

Heb je eraan gedacht om te vertrekken bij Club na je verbanning naar de B-kern?

“Ja. Ik heb aan mijn entourage gevraagd om hun contacten aan te spreken. Ik had echt zin om te vertrekken. Ik heb ook aanbiedingen gehad, waarvan sommige serieuze. In Frankrijk, in Turkije, in Engeland. Maar ik heb dan een gesprek gehad met het bestuur van Club Brugge. En zo is alles snel terug in orde geraakt.”

Zijn er nog dingen die je irriteren?

“Op training is het soms te serieus. De Vlamingen hebben hun mentaliteit, dat is altijd doorgaan: komaan, komaan! Het kan nooit eens wat losser. Ik ben ervan overtuigd dat je je ook eens moet kunnen amuseren op een veld. Ik kan niet geloven dat het overal zo is. Toen ik nog jonger was, ging ik eens testen bij Aachen. Daar werd tennisvoetbal gespeeld op training, we hebben wat afgelachen. De spanningen in onze groep zijn ook daaraan te wijten. We lachen te weinig op training. Sommige spelers zijn te gespannen.”

Wie kan orde op zaken stellen als de potjes overkoken?

“Zo is er niet echt iemand. Zelfs de spelers met ervaring, die verondersteld worden de boel te kunnen kalmeren, lopen te foeteren. Als Stijn een doelpunt incasseert op training, trapt hij de bal soms gewoon weg. Hij zou hem beter eerst tegenhouden. ( lacht) Al die kleine dingetjes creëren soms een zwaar klimaat. Of het nu Carl, Stijn of Geert De Vlieger is, het is aan hen om orde op zaken te stellen, om zich te laten horen, maar ze doen het niet genoeg of op de verkeerde manier.”

Loopt het soms uit de hand in de kleedkamer?

“Nee, nooit. Diegenen die gefrustreerd zijn, douchen en gaan weg. De enige keer dat het uit de hand is gelopen, was na onze match tegen Gent vorig seizoen, toen we met 6-2 verloren. Toen is het er hevig aan toe gegaan, maar ik kan niet herhalen wat er gezegd is, want het was in het Vlaams.” ( lacht)

Geen Louis Vuitton

Heb je echte vrienden in de groep?

“Ik kom met iedereen goed overeen, maar behalve Dahmane of Lestienne zijn het geen vrienden. Van sommigen dacht ik dat ze het wel waren, maar als ik dan hun verklaringen in de krant las, begreep ik hoe ze in elkaar zaten. Ik walg van hypocrisie.

“Lestienne is typisch zo’n jongen uit de wijk. Je ziet dat hij geen bijbedoelingen heeft, hij is nog naïef en des te beter. Maar zo zijn er te weinig in het profvoetbal.”

Was je eigenlijk gelukkig in de B-kern?

“Die jongens daar zijn eerlijk, ze zijn nog jong. Er wordt gelachen, niemand doet alsof. Ze geven alles op training, maar in de goede zin van het woord. Die jongens werken als gekken om in de eerste ploeg te geraken. Ik ben het aan hen verplicht om terug te komen. Uiteindelijk heeft het me wel deugd gedaan om met die gasten mee te trainen.”

Misschien ben je niet voor het profvoetbal gemaakt?

“Ik had ook nooit verwacht om er deel van uit te maken. Ik heb lang gedacht dat derde klasse mijn maximum was. Vandaag heb ik er geen behoefte meer aan om naar het buitenland te gaan. Ik zit hier goed, in België. Ik heb een huis gebouwd in Brussel en ben er gelukkig. Meer moet dat niet zijn. Geen Ferrari, geen huis in Waterloo, geen spulletjes van Gucci of Louis Vuitton, waar ik toch niet mee sta. Ik ben liever onder de mensen, in contact met het echte leven.”

door thomas bricmont

Het is aan Carl, Stijn of Geert om orde op zaken te stellen.

Ik heb aanbiedingen gehad, waarvan sommige serieuze. In Frankrijk, in Turkije, in Engeland. Na de 6-2 op Gent liep het in de kleedkamer uit de hand.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content