‘Ik had een droom: trainer worden van Afghanistan’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Hij woonde in een Pakistaans vluchtelingenkamp, kreeg asiel in Nederland, werd Afghaans international dankzij de verkoop van zijn Volkswagen Golf en op zijn 29e is hij de jongste bondscoach ter wereld. Nu mag Anoush Dastgir aan zijn grootste uitdaging beginnen: Afghanistan voor het eerst naar de Azië Cup sturen.

In Jabul Saraij, een dorpje op tachtig kilometer van Kaboel dat ingesloten is door het Afghaanse hooggebergte, lacht Ghulam Dastgir in zijn vuistje. Begin jaren negentig moest de man met zijn gezin en volledige huisraad op de vlucht slaan en kwam hij na omzwervingen in Pakistan en India uiteindelijk in Nederland terecht. Omdat de heimwee hem niet losliet, keerde hij onverrichter zake terug naar zijn thuisland Afghanistan. Sinds juli 2018 is hij de trotse vader van de Afghaanse bondscoach Anoush Dastgir. ‘De dag dat het weer veilig is, verhuis ik ook definitief naar Afghanistan’, vertelt Anoush Dastgir in zijn rijhuisje in het Nederlandse Wijchen, op zo’n 7000 kilometer van zijn geboortegrond. ‘In Europa denkt iedereen dat heel Afghanistan in een staat van oorlog verkeert. Maar waar mijn vader woont, is er geen oorlog. Hij krijgt hoogstens te maken met uit de hand gelopen dorpsruzies. En die heb je overal.’

Anoush Dastgir sleurt een bewogen familiegeschiedenis met zich mee. Tijdens het Sovjettijdperk in Afghanistan werden zijn grootvader en een oom aan vaderskant vermoord door de Russen. ‘De neven en kleinkinderen van de mensen die mijn familieleden verlinkt hebben, wonen nog steeds in Jabul Saraij, en de spanningen tussen de twee clans zijn niet verdwenen. Na dertig jaar zijn de gevolgen van de ruzie nog steeds voelbaar. Ik zou het zelfs wraakgevoelens durven noemen.’

Waarom zijn jullie Afghanistan moeten ontvluchten?

ANOUSH DASTGIR: ‘Mijn vader werkte voor de regering en het begon gevaarlijk voor hem te worden in Afghanistan. Ik was twee jaar toen we gelijktijdig met duizend lotgenoten de grens met Pakistan zijn overgestoken. We werden er meteen opgevangen in een vluchtelingenkamp niet zo ver van de stad Peshawar, waar vandaag nog veel Afghanen wonen.’

Wat herinner je je nog van je leven in Pakistan?

DASTGIR: ‘We woonden in kleien huizen die speciaal gemaakt werden voor de Afghanen. Het liep er vol insecten – niet normaal – de wc’s waren een lachertje en het kon er tot 52 graden warm worden. Zonder ventilatoren kon je ’s nachts door de hitte geen oog dichtdoen. Als kind zag ik vooral de positieve aspecten van zo’n kamp. Ik maakte veel vrienden, moest niet naar school en ’s avonds werden er grote wedstrijden voetbal of cricket georganiseerd. Drie jaar hebben we in Pakistan hebben gewoond, waaronder anderhalf jaar buiten het kamp, en we hebben in acht verschillende huizen verbleven. Peshawar lag weliswaar in Pakistan, maar niemand kon onze veiligheid garanderen omdat de Afghaanse regering actief op zoek ging naar politieke vluchtingen. Om de zoveel tijd moesten we verhuizen omdat mijn vader schrik hadden dat we herkend zouden worden. Toen we om veiligheidsredenen ook weg moesten uit Pakistan, zijn we doorgereisd naar India.’

In vergelijking met Afghanistan en Pakistan was India voor jullie het beloofde land. Of niet?

DASTGIR: ‘We kwamen in New Delhi terecht en voor het eerst hadden we uitzicht op een fatsoenlijk leven. Het grappige is: in India werd ik gezien als een blanke door mijn bleke huidskleur en lichte ogen. Mijn vader had niet toevallig India als bestemming gekozen: vanuit dat land kon je toen gemakkelijk uitwijken naar Canada en de VS. Met die twee landen was alles rond – we moesten enkel nog onze vlucht boeken – maar plots veranderde mijn vader van gedachte. Hij wilde koste wat kost terugkeren naar Afghanistan. We zijn nog vier jaar in India gebleven en op een bepaald moment konden we nergens meer heen in het Westen. Toen is papa te voet naar Europa vertrokken via Rusland. Hij wilde naar Duitsland omdat hij daar een broer had wonen. Hij kreeg hulp van smokkelaars en die beweerden dat ze hem in Duitsland hadden afgezet. Hij werd wakker en het bleek Nederland te zijn. Dat was in 1997. In 2000 zijn we hem naar Nederland gevolgd. We kregen meteen een huis ter beschikking omdat mijn vader het hele asielproces al doorlopen had.’

PRIJZENGELD IN DUBAI

De verhuis van India naar Nederland moet een cultuurschok geweest zijn voor jou. Hoe heb je de eerste maanden in Nederland overleefd?

DASTGIR: ‘Het eerste half jaar waren alle kinderen van het gezin depressief. We spraken de taal niet, we verstijfden van de kou en papa had ons voorgelogen dat we in Nederland cricket konden spelen. Via Nederlandse vriendjes heb ik mij ingeschreven bij voetbalclub GVV ’57 in Grave. De eerste keer dat ik op het veld stond, moest ik grensrechter spelen. Ik liep de hele zijlijn af, niet goed wetende wat de spelregels inhielden. Na een tijdje wezen mijn vrienden mij erop dat ik maar één speelhelft moest observeren. Aan de overkant stond er namelijk ook iemand om te vlaggen. Ik was dus zeker niet verliefd op de bal.’

Op welk moment dacht je: en nu ga ik voetballer worden?

DASTGIR: ‘Ik was een jaar of dertien. Mijn vader had heimwee en maakte plannen om terug te keren naar Afghanistan. De ruzies met mijn moeder stapelden zich op. Om te ontsnappen aan de chaos ging ik buiten voetballen. Wanneer ik voetbalde, vergat ik al mijn zorgen. En zo ben ik voetbal leuk beginnen te vinden. Ik oefende tot acht uur per dag op straat en zo heb ik de achterstand op de Nederlandse jongetjes ingehaald. Na twee jaar was ik de beste speler van GVV ’57 en verhuisde ik naar N.E.C. Ik ging vlot door tot de U19 en dan ging het naar VVV-Venlo, waar ik aanvoerder werd van Jong VVV-Venlo.’

Anoush Dastgir voor zijn rijhuis in Wijchen: 'Niemand in de Eredivisie zit op mij te wachten.'
Anoush Dastgir voor zijn rijhuis in Wijchen: ‘Niemand in de Eredivisie zit op mij te wachten.’© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

Waarom heb je het uiteindelijk niet gehaald bij VVV- Venlo?

DASTGIR: ‘Ik weet nog dat Kevin van Dessel, een Belg, bij trainer Jan van Dijk had aangedrongen om mij naar het eerste elftal te halen. Het team was op dat moment echt goed. Ze waren kampioen geworden in de Eerste Divisie en eindigden in de middenmoot in de Eredivisie. Ik speelde op positie zes, maar ik had niet het gevoel dat ik een contract zou krijgen. Mijn zaakwaarnemer stelde mij voor de keuze: mij verder ontwikkelen als voetballer of geld verdienen. Ik ben naar Al-Shabab in Dubai vertrokken omdat daar een contract van drie jaar voor mij klaarlag. Het ging niet door en twee maanden na mijn terugkeer in Nederland liep ik een ernstige knieblessure op die enkel verholpen kon worden met een kraakbeentransplantatie. Ik was net 21 jaar geworden en een profcarrière zat er niet meer in.’

Het enige alternatief was dus het Nederlandse amateurvoetbal.

DASTGIR: ‘Bij Capelle, Lienden en de amateurs van N.E.C. speelde ik continu met pijnstillers. Mijn maag ging eraan kapot en de pijn in mijn knie ging niet over. Ik kon nog net het niveau in de hoofdklasse aan, maar hoger niet. Tot ik in 2013 voor het eerst de nationale ploeg van Afghanistan op tv zag spelen. Toen dacht ik: ik wil voor Afghanistan uitkomen. Al is het maar één keer.

‘Ik was toevallig via Facebook te weten gekomen dat de Afghaanse voetbalbond een evenement zou organiseren in Dubai om nieuwe spelers te rekruteren voor de nationale ploeg. En: er hing een prijzengeld van 50.000 euro aan vast. Ik heb een ploeg samengesteld met spelers uit Nederland en via kennissen in Dubai kon ik een goedkoop hotel regelen. Maar de reis kostte in totaal 18.000 euro en niet iedereen zag het zitten om dat bedrag te investeren in iets waar ze niet in geloofden. Veel van die jongens voelden niet de behoefte om voor Afghanistan te spelen. Ik heb mijn Golf verkocht en ik heb bij familie en vrienden geld geleend. Met de jongens maakte ik een deal: ik betaal 9000 euro uit eigen zak en zij zouden de rest bijpassen. We wonnen het tornooi, ik werd uitgeroepen tot beste speler en met de winst heb ik mijn auto teruggekocht.

‘Op een dag werd ik vanuit Afghanistan gebeld: een man vroeg of ik zin had om voor de nationale ploeg te spelen. Mijn knie was op dat moment helemaal stuk en ik weigerde de selectie met het excuus dat het niet mocht van mijn club N.E.C.’

ASSISTENT VAN OTTO

Een jaar later maakte je je debuut in een oefenmatch in Laos. Wat ging er toen om in je hoofd?

DASTGIR: ‘Dat ik het volkslied niet kende. ( lacht) In Afghanistan heb je twee officiële talen: Dari, een afgeleide van het Perzisch, en Pasjtoe. Ik sprak enkel Dari… Tijdens de match zat ik na tien minuten in waternood. Het was er zo warm dat ik halfweg de eerste helft al kapot was. Ik was opgelucht dat de coach mij na vijftig minuten wisselde. Wat mij betreft, moesten ze mij niet meer selecteren. Ik had namelijk mijn doel bereikt. Uiteindelijk heb ik zes officiële en één officieuze interland gespeeld.’

In november 2016 werd je vanuit het niets gepromoveerd tot interim-bondscoach. Hoe kwam de bond op het idee om een speler aan te duiden?

DASTGIR: ‘Zo vreemd was dat niet: ik was al vier jaar trainer bij de jeugd van N.E.C. Een paar dagen voor de derby tegen Tadzjikistan kreeg ik voor de afreis naar Afghanistan een telefoontje van de bondsvoorzitter. Hij vroeg mij om in te vallen als trainer, want bondscoach Petar Segrt was al enkele dagen niet komen opdagen. Na een meeting met de spelers ging ik akkoord. De groep had inmiddels door dat ik een trainerscarrière aan het opbouwen was in Nederland. We wonnen met 1-0 en op vraag van mijn ploegmaats ben ik assistent gebleven.’

Zo was je onder meer assistent van Otto Pfister.

DASTGIR: ( moet zijn lach inhouden) ‘Laten we zeggen dat Otto gewoon klaar was met het voetbal. Hij kon het werk niet meer aan. Maar wat had de bond verwacht van een 80-jarige man? Hij werd louter binnengehaald voor zijn naam. Volgens mij is hij de enige bondscoach die titels heeft gewonnen met zes verschillende landen. Maar bij Afghanistan liet hij alles aan mij over – hij deed werkelijk niets. Geen wedstrijdbesprekingen, geen trainingen, geen mediaoptredens. Hij telde zijn geld en zat op een stoeltje. Tijdens de matchen moest ik hem aanporren om recht te staan. ‘Sta op want de bondsvoorzitter is hier. Als je niet af en toe langs de zijlijn gaat staan, gaan we er alle twee aan.’ Dan ging hij voor de schijn aan zijn dug-out staan.

‘Zijn dagindeling bestond uit 22 uur slapen en 2 uur roken. Wanneer hij wakker was, had je geen tijd om je te vervelen. Ik heb een jaar lang naar dezelfde anekdotes geluisterd en ik reageerde alsof ik ze voor het eerst hoorde. Maar Otto was een fantastische man. Ik heb nog wekelijks contact met hem.’

Een paar maanden na het vertrek van Pfister werd jij tot bondscoach benoemd. Hoe heb je de omschakeling verteerd? Enkele jaren daarvoor waren de spelers nog jouw maatjes.

DASTGIR: ‘Van Otto had ik de raad gekregen om mijn vriendschapsbanden met de spelers op te geven. Vanaf dag een heb ik die lijn consequent aangehouden. Ik had het daar ook moeilijk mee. Faysal Shayesteh was de aanvoerder, mijn beste maatje en mijn kamergenoot. Ik heb hem op de bank moeten zetten en zijn kapiteinsband moeten afnemen omdat zijn concurrent beter was. Had ik dat niet gedaan, dan had ik mezelf in de problemen gebracht.’

GEEN PASPOORTCONTROLE

Jouw eerste persconferentie werd gevolgd door 2 miljoen mensen. Dat is toch het bewijs dat het voetbal leeft in Afghanistan?

DASTGIR: ‘Interlands worden door drie zenders live uitgezonden. Iedereen stopt vroeger met werken om de match op televisie te kunnen zien. Thuis tegen Palestina stonden de mensen zelfs zes uur voor de aftrap aan te schuiven voor het stadion. Door de oorlog hebben Afghanen niet veel om mee te pronken. Het klein beetje trots dat overblijft, gaat naar de nationale voetbalploeg. Mocht ik een wedstrijd winnen van een buurland, dan zullen ze zich dat tot hun dood herinneren.’

De match tegen Palestina was de eerste officiële thuismatch in Kaboel in meer dan tien jaar.

DASTGIR: ‘Mijn ooms en andere familieleden waren voor 99 procent zeker dat er die dag een aanslag gepleegd zou worden en daarom zijn ze niet naar Kaboel afgezakt. Iedereen was bang. Behalve mijn vader. Die man heeft zo’n eergevoel. Ik moest 200 kaartjes regelen voor hem en zijn dorpsgenoten. Alle Afghanen zaten verkrampt achter hun televisietoestel. Maar er gebeurde niets.’

Zat de schrik er niet in bij spelers en staf?

DASTGIR: ‘Ik zou liegen mocht ik zeggen dat ik niet bezorgd was, maar dat gevoel verdwijnt snel. Ik merkte dat ook bij de spelers. De eerste dag van de voorbereiding wilden ze het hotel niet verlaten, maar de dag erop trokken ze allemaal de stad in.’

Jij bent de held van Afghanistan. Loop jij minder of meer gevaar?

DASTGIR: ‘Ik moet bij aankomst op de luchthaven van Kaboel bij wijze van spreken mijn paspoort niet meer tonen want iedereen kent mij. In het begin was dat leuk, maar nu vind ik het vervelend. Ik loop zelfs meer gevaar. Op aanraden van mijn vader loop ik zonder lijfwacht rond in Kaboel. Het zou mensen op slechte ideeën kunnen brengen. Het is naïef om te denken dat het honderd procent veilig is in Afghanistan, maar ik ga daar niet over zeuren.’

AFGHAANSE ZAALVOETBALLERS

Voel je dat er iets aan het bewegen is in het Afghaanse voetbal?

DASTGHIR: ‘Het Afghaanse voetbal is aan een inhaalbeweging bezig. Acht jaar geleden stonden we op de 240e plek op de FIFA-ranking en intussen zijn we opgeklommen naar plaats 147. Ik kan niet inschatten waar we kunnen eindigen, maar om betere spelers te vormen moet er werk gemaakt worden van een echte competitie. Ronald Koeman kan kiezen uit honderden spelers en ik moet het doen met hooguit veertig spelers.’

Zal je na je trainerschap bij Afghanistan binnen zijn?

DASTGHIR: ‘Met het geld dat ik verdiend heb, zal ik geen villa kunnen bouwen… Dat hoeft ook niet. Ik ben blij dat ik de mensen in Afghanistan kan helpen. Mijn Afghaanse stafleden verdienen bijvoorbeeld minder dan mijn Nederlandse assistenten en ik vind het mijn plicht om hen iets extra’s te geven. Ik zal nog een voorbeeld geven. In juni was er een oefenduel tegen Tadzjikistan. In Afghanistan werd er geen overeenstemming bereikt om de match live uit te zenden. De Tadzjieken wilden het niet op de nationale zender brengen omdat Afghaanse omroepen het zouden streamen op hun kanalen. Ik heb de televisierechten dan maar zelf opgekocht…’

Wat hoop je de komende jaren te bereiken met de nationale ploeg?

DASTGHIR: ‘Ik wil in 2023 met Afghanistan naar de Azië Cup en ik acht de kans groot dat het lukt. Het zou het voetbal een boost geven. Als ik slaag in mijn opzet, dan is mijn werk af bij Afghanistan.’

Is de tijd dan rijp voor jou om de stap te maken naar het betaald voetbal?

DASTGIR: ‘In juli had ik een afspraak bij de Nederlandse voetbalbond met betrekking tot het bekomen van een UEFA Pro Licence. Maar ik ben realistisch: aangezien ik geen background heb als profvoetballer zit niemand in de Eredivisie op mij te wachten. Mijn doel is om over vijf jaar minstens als assistent aan de slag te kunnen gaan in de Eredivisie.’

Je hebt de voorbije 25 jaar wel een hele weg afgelegd. Wie kan zeggen dat hij van vluchteling is doorgegroeid tot bondscoach van Afghanistan?

DASTGIR: ‘Zeven jaar geleden ben ik aan mijn trainingscursus begonnen. Op de vraag wat mijn doel was heb ik geantwoord: bondscoach van Afghanistan worden. Iedereen begon te lachen, maar wat moest ik anders zeggen? Ik heb het toch voor elkaar gekregen.’

Jongeren spelen voetbal in Kaboel, de hoofdstad van Afghanistan. Anoush Dastgir: 'Door de oorlog hebben Afghanen niet veel om mee te pronken. Het klein beetje trots dat overblijft, gaat naar de nationale voetbalploeg.'
Jongeren spelen voetbal in Kaboel, de hoofdstad van Afghanistan. Anoush Dastgir: ‘Door de oorlog hebben Afghanen niet veel om mee te pronken. Het klein beetje trots dat overblijft, gaat naar de nationale voetbalploeg.’© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘De taliban heeft voetballers nooit als doelwit beschouwd’

Donald Trump is al maanden aan het pushen om een vredesakkoord te sluiten tussen de Afghaanse regering en de taliban. Wil dat zeggen dat de taliban helemaal terug is?

ANOUSH DASTGIR: ‘Mijn vader had het lang geleden al voorspeld dat de taliban met honderd procent zekerheid zouden terugkomen. Ze hebben nu al 6 van de 34 provincies in handen. Mij verbaast het dus niet. Ik vind het wel vreemd hoe het allemaal gelopen is: de Amerikanen zijn naar Afghanistan gekomen om de taliban te verjagen en nu willen ze hen mee laten besturen. De mening van de bevolking doet er blijkbaar niet toe – de meerderheid wil helemaal geen vrede sluiten met de taliban. Uiteindelijk hebben zij duizenden doden op hun geweten. Maar de VS verpakken het voor de media alsof zij vrede hebben gebracht in het land. Terwijl iedereen weet dat de Amerikaanse militairen zo snel mogelijk willen vertrekken omdat de oorlog te veel geld heeft gekost.’

Voetbal is immens populair in Afghanistan. Denk je dat de taliban de nationale ploeg daarom bewust gerust laat?

DASTGIR: ‘In de periode waarin de taliban het voor het zeggen had, ben ik een paar keer op vakantie geweest in Afghanistan. Ik ben ooit naar een voetbalmatch geweest waar meer dan 20.000 man zat in het stadion en de helft was taliban… Die houden óók van voetbal. Ze zien mij of de spelers niet als doelwitten. Omgekeerd bemoeien wij ons niet met de politiek. Als er ergens een aanslag is gebeurd met veel doden zullen we dat altijd publiekelijk afkeuren, maar wij willen niemand met de vinger wijzen. Er zijn onderwerpen die je best vermijdt als je op televisie komt.’

Cultuurzender ARTE maakte onlangs een reportage over vrouwenvoetbal in Afghanistan. Vrouwenvoetbal wordt min of meer getolereerd en sinds kort mogen vrouwen ook wedstrijden van de nationale ploeg bijwonen.

DASTGIR: ‘Klopt. En de dag dat de taliban weer aan zet is, zal het vrouwen opnieuw verboden worden om in het openbaar tegen een bal te trappen. Ze zullen ons dertig jaar terug in de tijd duwen. Dat betekent: geen films, geen muziek en geen vrouwenrechten. Het mannenvoetbal zal er geen last van ondervinden. Maar zal mijn moeder nog buiten mogen komen? Zal mijn zus nog mogen studeren? En wat met de nikab ( sluier die het gezicht bedekt, nvdr)? Voor mij zal voetbal maar bijzaak zijn, mochten vrouwen hun verworvenheden verliezen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content