KV Kortrijkcoach Patrick De Wilde (52) werkte in Oekraïne, China, Oostenrijk en Tunesië. Behalve trainerservaring deed hij tonnen levenswijsheid op. Hij zag de dood in de ogen en werd er een ander mens door. ‘Ik wil alleen nog positieve boodschappen brengen.’

Twintig jaar stond hij als leraar lichamelijke opvoeding in het onderwijs. Hij schopte het zelfs tot adjunct-directeur van het Technisch Instituut Scheppers in Wetteren. Ook aan de Federale Trainersschool van de KBVB was hij lesgever. ‘Trainer zijn is organiseren en onderrichten, ‘ zegt Patrick De Wilde, ‘en organiseren en onderrichten zit in mij.’ Twee kampioenstitels had hij al gevierd toen hij zich in 2007 met de promotie van Eendracht Aalst naar de derde klasse ook buiten Oost-Vlaanderen op de trainerskaart zette. ‘Aalst is een voetbalstad, net als Antwerpen. Het was hun eerste rechtstreekse promotie in 37 jaar.’

De titel betekende de start van een wonderlijke odyssee. ‘Ik kreeg telefoon van Jos Daerden. Hij had pas overgenomen van Co Adriaanse bij Metaloerh Donetsk in Oekraïne en zocht een hulptrainer. Ik ben in de auto gesprongen en heb een uur bij hem thuis in Tongeren gezeten. Op weg naar huis belde hij me al: ze hadden voor mij gekozen, de manager van de club zou me bellen. Dat was Dimitri Seljuk, de makelaar van Yaya Touré. Hello, Jos told me to call you. These are the conditions. You take flight tomorrow. Nee, zei ik, niet morgen. After tomorrow you don’t come anymore! Ik heb dan maar het vliegtuig genomen.’ (lacht)

Hij besloot verlof zonder wedde te nemen en alles op zijn trainerscarrière te zetten. ‘Oekraïne was een andere wereld. Ik moest direct training geven aan mannen als Jordi Cruijff, Andrés Mendoza en Marius Mitu. Jos en ik wisten dat het maar één jaar zou duren. Na ons zouden ze hun eigen Oekraïense coaches doorschuiven. Ik keerde naar België terug en werd technisch directeur van de hockeyclub in Gent. Mijn jongste dochter tenniste er en zo had ik Pascal Kina leren kennen, de latere coach van de nationale mannen- en vrouwenhockeyploeg. Hij vroeg me om een structuur neer te zetten. Ik kende op dat moment zoveel van hockey als jij – niets dus. Mijn voorwaarde was dat ik ook training mocht geven, maar dan op mijn voetbalmanier. Super wijs.’

Via Kina openbaarde er zich een nieuwe wereld aan de hongerige voetbalcoach: die van de videoanalyse. ‘Pascal was toen al erg analytisch bezig. Ik kocht een laptop en installeerde op eigen kosten het analysesysteem dat hij had gekocht van de videoanalist van Louis van Gaal, op dat moment coach van AZ. Bovenop mijn kennis van het fysieke als leraar LO voegde dit weer iets toe aan mijn trainer zijn. We reden ook geregeld naar Alkmaar om er trainingen bij te wonen en bijscholingen te volgen.’

ZWARE HOOFDPIJNEN

Na dat jaar klopte RC Gent-Zeehaven aan zijn deur. Tijd om terug in het voetbal te rollen, dacht hij. Hij bleef er tot nieuwjaar. Toen hing Beveren aan de lijn, de tweedeklasser die net Jan Boskamp had ontslagen en zijn jeugdcoördinator als opvolger aangesteld. ‘Ze zochten een ervaren assistent. Langer dan twee maanden ben ik niet gebleven. Dirk Devriese belde me met de vraag of ik in China wilde beginnen, bij een derdeklasser. Voor mijn verdere ontplooiing leek me dat mooi. In Oekraïne had ik gevoeld dat ik verder wilde als hoofdtrainer, en ik had er ook de smaak van het buitenland te pakken gekregen.’

Tianjin dus. Een havenstad in het noorden van China, op 300 km van Beijing. Met tien miljoen inwoners de op twee na grootste metropool van de Volksrepubliek. Trainen deed De Wilde in het Olympisch Stadion, waar tijdens de Spelen van 2008 enkele wedstrijden van het voetbaltoernooi plaatsvonden. Het was ook de uitvalsbasis van de eerste club van Tianjin, uitkomend in de hoogste afdeling. ‘Arie Haan was daar trainer. Aangezien we op hetzelfde complex trainden, maakten we snel kennis. Drie, vier keer per week gingen we samen eten. Haan was heel joviaal. Met zijn Chinese vrienden liet hij me de stad zien.’

Sportief ging het goed, maar 2010 werd om een nog andere reden het ingrijpendste jaar uit De Wildes leven. De zware hoofdpijnen die hem geregeld parten speelden in België, hielden ook in China niet op. Resultaat van nieuw onderzoek sloeg in als een bom. Tien jaar lang bleek er een tumor in zijn hoofd te hebben gewoekerd. Drie millimeter per twaalf maanden. Hij keerde terug naar België om het gezwel in Leuven te laten verwijderen. ‘Het eerste wat de chirurg me zei, was: ‘Je kan sterven. Ik ga er niet van uit, maar ik ga in je hoofd zitten, dus je weet nooit.’ Het tweede was: ‘Je kan eruit komen, maar gehandicapt.’ Die man, professor Van Loon, was heel nuchter en direct. Voor mij was dat doorslaggevend om hem te nemen. Ik heb gezegd: ‘Ik leg mijn leven in uw handen, maar mijn tijd is nog niet gekomen. Ik heb nog zoveel te doen.’ Ik ben hem eeuwig dankbaar.’

MENTAL COACHING

De operatie duurde ruim tien uur. Zes weken later zat hij alweer op het vliegtuig richting China. Gevaarlijk snel, maar niet voor hem. Een leven vol sport had hem één groot voordeel opgeleverd. Sport is coördinatie: gedurende al die jaren hadden zijn ogen geleidelijk de functies van het evenwichtsorgaan overgenomen. ‘Daardoor had ik geen last van evenwichtsstoornissen en kon ik sneller dan normaal weer stappen. Bij mijn aankomst in China hadden ze maskers van mijn hoofd gemaakt. Een traditie, uit ongeloof dat ik het had overleefd. Mijn spelers kregen een boost en we speelden met veertien punten voorsprong kampioen.’

Zijn tennissende dochter Majoly had hem na de operatie naar China vergezeld. De befaamde Sanchez-Casal Tennis Academy in Barcelona, waar ze een internationale carrière najaagde, liet ze achter om bij haar vader te zijn. De angst om hem te verliezen was te groot. ‘Door Majoly kwam ik geregeld op die academie en leerde ik veel van mental coaches die daar rondliepen. Van dan af ben ik me gaan verdiepen in mental coaching. Een trainer moet aandacht hebben voor de mens achter de speler. Als een speler problemen heeft en er met zijn hoofd niet bij is, traint hij wel, maar neemt hij niets op. Je moet dus binnen ín de speler geraken. Daarnaast hebben tennisspelers ook rituelen. Tussen twee spelletjes trekken ze aan hun snaren en trippelen ze om weer tonus op te wekken. In het voetbal staan spelers vaak nog niet klaar wanneer er na een doelpunt wordt afgetrapt. Ze zijn niet gefocust. Dat kan je leren.’

Hij werd kampioen met Tianjin en verlengde zijn contract met twee jaar. Het herstel van zijn operatie echter verliep moeizaam, de stress van het trainerschap was er te veel aan. Kort voor het seizoenseinde meldde Red Bull Salzburg zich. ‘In Donetsk was er na het vertrek van Adriaanse één Nederlander achtergebleven: techniektrainer Chris Kronshorst. Na drie maanden is hij Co toch gevolgd, maar ondertussen was hij van mijn aanpak gecharmeerd geraakt. ‘Ik zorg voor jou’, zei hij. Toen ze later naar Red Bull gingen, belde hij me: ik kon de U18 trainen. Een godsgeschenk. Minder stress, in een mooi land, bij een fantastische club. Ik speelde direct kampioen.’

RED BULL LAB

De beloning liet niet op zich wachten. De Wilde kreeg het tweede elftal van Salzburg onder zijn hoede, dat met het stamnummer van FC Liefering ging spelen. Kronshorst werd zijn assistent. De Belg gaf ogen en oren de kost bij toppers als technisch directeur Ralf Rangnick en Gérard Houllier, de Franse global director van alle vijf de clubs van Red Bull, onder meer in Leipzig en New York. ‘Soms zaten we gedurende twee dagen samen met trainers van al hun clubs om trainingsinhoud vast te leggen. Al hun spelers werken in dezelfde filosofie, wat het nadien makkelijker maakt om met hen te gaan schuiven. Zusammen arbeiten: zo luidde hun devies. Je was zó graag op die club omdat iedereen er aan hetzelfde doel werkte. Bovendien was het maar 100 km van München. Soms sprong ik in de auto om trainingen van Bayern te gaan bekijken.’

Hij werd een completere trainer in Oostenrijk. ‘Ik voelde hoe ik sprongen maakte in mijn ontwikkeling. Onder meer door de dagelijkse samenwerking met het Red Bull Lab, een onwaarschijnlijk professioneel laboratorium waar ze tien jaar lang ook F1-rijder Sebastian Vettel hebben begeleid. Ik zag er hoe ze al die topsporters op fysiek en mentaal gebied bijstaan. Op tactisch vlak raakte ik vertrouwd met het pressingvoetbal en het verticale spel. Het belang van techniek had ik al opgestoken van mijn vele contacten met Nederlandse coaches.’

Een koerswijziging bij Red Bull leidde zijn vertrek in. De Nederlanders vertrokken en Duitsers namen het over. ‘Ik was de laatst overgebleven buitenlander en kon niet hoger geraken dan het tweede elftal. Daar kwam bij dat mijn vader stervende was. Ik ben naar België teruggekeerd om bij hem te zijn en heb voor Red Bull nog tot het einde van het seizoen gescout. De eerste positieve rapporten over Massimo Bruno kwamen nog van mij.’

HUISWERK GEMAAKT

Na twee jaar Oostenrijk gloorde er een Tunesisch avontuur. ’s Lands grootste club, Club Africain, wilde hem. ‘Ik spoorde met de HST naar Londen en ontmoette er de voorzitter in een van de mooiste hotels die ik ooit zal zien in mijn leven. Na twintig minuten was het in orde: ik werd technisch directeur. De ambitie was duidelijk: kampioen spelen. Ik koos voor Adrie Koster als trainer, maar hij zou al na zes maanden en ondanks de leidersplaats worden ontslagen – niet door mij trouwens. Dany Verlinden kwam er ook bij. We werden net geen kampioen.’

Wat hij er neerzette, van de jeugdelftallen tot de eerste ploeg, was de concurrentie niet ontgaan. Espérance, zeg maar het Barcelona van Tunis, maakte hem het hof en hij hapte toe. ‘Dat had ik nooit mogen doen, van de ene naar de andere club in dezelfde stad. Douaniers die me anders met de glimlach doorlieten in de luchthaven, draaiden nu hun rug naar mij. Op den duur werd het een spel van wie die dag de hoogste in rang was en voor welke club hij was: Club Africain of Espérance. Echt niet prettig meer.’

Ondertussen was Georges Leekens bondscoach geworden van Tunesië. Ze werden elkaars buren, eerst nog met Verlinden erbij ook, op het eind hij en Leekens alleen. ‘We gaven hem een lijst van spelers uit de competitie die volgens ons goed genoeg waren voor de nationale ploeg. We hadden ook al uitgevlooid waar in het buitenland er Tunesische jeugdspelers zaten. Hij moest ze alleen nog gaan bekijken. Leuk voor hem, zijn huiswerk was al gemaakt.’

Leekens en hij kenden elkaar al lang, via hun tennissende dochters. ‘Talloze keren hebben we samen naar wedstrijden van onze dochters zitten kijken. Als ik niet kon, bracht hij Majoly soms zelfs naar huis. Of zij bleef bij hen slapen. Over voetbal spraken we niet vaak. Ik heb hem ook nooit gevraagd om me aan een trainersjob te helpen.’

DROMEN WAARMAKEN

Na Espérance hield hij het enkele maanden rustig. Hij bekeek wedstrijden, in binnen- en buitenland, en toen belde Oud-Heverlee Leuven. Afspraken werden gemaakt en hij tekende er als technisch directeur. In de praktijk draaide het anders uit. ‘Hun structuur was er niet klaar voor. Ik heb nooit een mandaat gekregen om te doen wat was afgesproken. Dat was een teleurstelling.’

Van zodra de degradatie een feit was, maakten beide partijen een eind aan de samenwerking. Dat hij nog tijdens hetzelfde seizoen als T1 aan de slag kon bij KV Kortrijk, en dat hij de ploeg meteen naar de finale van play-off 2 leidde, beschouwt hij niet als een revanche. ‘Ik leef niet van revanches: ik leef van uitdagingen. Mensen helpen, dat is wat ik doe. Als opvoeder heb ik altijd kinderen geholpen, als trainer hielp ik volwassenen. Te vaak hoor ik zeggen dat iemand iets niet kan. Als een veertienjarige geen voorzetten kan trappen, is dat dan zijn fout? Natuurlijk niet: zo’n speler is nog jong. Wij zijn er juist om het hem te leren.’

Zijn vader werkte op een Brussels ministerie, waardoor hij opgroeide in Sint-Joost-ten-Node. Hij was acht toen zijn vader werd overgeplaatst naar Gent en het gezin bouwde in Wetteren. Zijn trainerscarrière bracht hem later in Oekraïne, China, Oostenrijk en Tunesië, waar hij kennismaakte met de orthodoxe kerk, het boeddhisme en de islam. Overal zag hij hetzelfde: ‘Dat mensen openbloeien als het mentaal goed zit. Ik heb geleerd dat je overal ter wereld succes kan boeken, als je mensen maar vertrouwen geeft. Alleen door samen te werken word je sterker. Ook in mijn eigen leven zou ik het zonder de steun van mijn vrouw Anne-Sophie niet hebben gered. Zij is er altijd voor mij.’

Sinds de hersentumor is hij anders in het leven gaan staan. ‘Ik heb al eens afscheid genomen van het leven’, zegt hij. ‘Nu ben ik iedere dag gelukkig dat ik leef. Misschien is dat wel mijn sterkte. Natuurlijk denk ik iedere dag aan de dood. Het laat je niet los. Maar tegelijk besef ik: wees niet chagrijnig, kijk vooruit. Ik wil alleen nog positieve boodschappen brengen: dat er meer is dan een nederlaag en dat je uit iets negatiefs ook positieve kracht kan halen. Ik ben nog meer bezeten dan vroeger. Tien jaar geleden wilde ik mezelf bewijzen, nu wil ik mijn ervaring doorgeven en voetballers helpen hun droom waar te maken. Waar die ook eindigt.’

DOOR JAN HAUSPIE – FOTO’S KOEN BAUTERS

‘Ik leef niet van revanches: ik leef van uitdagingen. Mensen helpen, dat is wat ik doe.’ PATRICK DE WILDE

‘Ik heb geleerd dat je overal ter wereld succes kan boeken, als je mensen maar vertrouwen geeft.’ PATRICK DE WILDE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content