Acht jaar nadat hij op zijn twintigste met BC Oostende zijn eerste landstitel veroverde, speelt Sam Van Rossom morgen met Valencia de finale van de Eurocup basketbal. Een (voorlopig) hoogtepunt van een slim uitgekiende carrière.

Je hebt het niet getroffen, hé. Twee weken volop zomer en uitgerekend vandaag ‘maar’ twintig graden en bewolkt. Gisteravond is zelfs mijn siëstamatras natgeregend. Daarvoor moet je in Spanje wonen!” Van bij de eerste handdruk bevestigt Sam Van Rossom het beeld dat bekenden van hem hadden geschetst: een complexloze, goedlachse, praatvaardige jongeman. En daar kan een afwezige zon, een natte matras of een lichte contractuur in de dij, de dag ervoor opgelopen, niets aan veranderen.

Waarom zou het ook? Op zijn 27e staat de beste Belgische basketter, na eerdere passages bij Pesaro en Zaragoza, op de verdieping die hij van bij het begin van zijn carrière voor ogen had: als vaste point guard bij een Europese (sub)topper. Met Valencia BC staat hij in de Spaanse competitie tweede – vorige zondag klopten de oranjehemden zelfs de tot dan ongeslagen leider Real Madrid – en de komende week kan hij een Europese beker winnen: de Eurocup, de basketversie van de Europa League (zie kader).

Waar kun je die successen beter beleven dan in Valencia, de geboorteplaats van de paella die zich de laatste jaren als hét toeristische alternatief voor Barcelona heeft ontwikkeld. Met als thuisbasis een ruim duplexappartement in de zes vakken brede en met palmbomen doormidden gesneden Avenida de Francia, een van de nieuwste en rustigste wijken van de ruim 800.000 inwoners tellende stad. Vanop liefst drie dakterrassen heeft Van Rossom er zicht op onder meer het voormalige F1-circuit, de heraangelegde jachthaven en de daken van de ‘Stad der Kunsten en Wetenschappen’, het paradepaard van de beroemde architect Santiago Calatrava dat Valencia sinds 2005 op de wereldkaart gezet heeft.

Een stad waar de Oost-Vlaming zich in geen tijd helemaal thuis voelde. “Na drie seizoenen in Zaragoza was ik al verespanioliseerd, hé: van de taal tot zelfs de siësta. Niets zaliger dan hier op het terras met de luifel naar beneden een uurtje in te dommelen. Of om op een vrije dag met mijn plooifiets naar het strand te rijden en er een boek te lezen. Qua levenskwaliteit en klimaat top dus. Soms heb ik het gevoel dat ik aan een lange vakantie bezig ben, maar even vaak denk ik: wás ik maar met vakantie, dan kon ik vaker aan het strand liggen”, lacht hij.

De perceptie dat hij een luxeleven leidt, wil Van Rossom daarom ook bijstellen. Een zee van vrije tijd heeft hij immers niet. “De heenmatch van de Eurocupfinale wordt mijn 54e sinds midden oktober (één wedstrijd om de 3,70 dagen, nvdr). Tel daar nog een pak play-offmatchen bij en je komt bijna aan zeventig. Met niet altijd de simpelste reizen: in de competitie zijn we voor elke uitpartij een paar uur onderweg en drie Europese verplaatsingen naar Rusland namen door vertragingen zelfs een halve dag tot één keer, meer dan 24 uur in beslag. Dodelijk, want met gewone lijnvluchten, hé – alleen voor de finale tegen Kazan legt de club een charter in.

“We hebben zelfs al maanden gehad zonder één vrije dag. Ook al doe ik het doodgraag en ben ik uitermate dankbaar dat ik van mijn hobby mijn beroep heb kunnen maken, mentaal mag je dat niet onderschatten. Van uitgaan is zelfs amper sprake: op acht maanden hoogstens vijf keer. En veel toeristische uitstapjes zitten er ook niet in: van Valencia heb ik nu misschien dertig procent gezien.”

Geen vedette

Daarenboven heeft Van Rossom geen vrouw die hem in de watten legt. “Koken, wassen, dweilen: dat doe ik allemaal zelf. Tenzij mijn ouders op bezoek komen, eenmaal om de paar weken. Dan doet mijn moeder de grote schoonmaak en stopt ze mijn hele koelkast vol eten.” Een vriendin zou dat ook kunnen, maar al enkele relaties belandden door de afstand met België op het liefdeskerkhof. “Ik wil immers een vrouw die haar eigen leven leidt. Niet iemand die op mij zit te wachten of alleen in mij geïnteresseerd is omdat ik een profbasketter ben. Hier wordt zo wel eens geflirt, maar die ballon doorprik ik heel vlug.”

Na bijna vier seizoenen in Spanje is de Belg immers geen onbekende meer. “Op straat draait weleens iemand zijn hoofd of vragen mensen me om een handtekening, al kan ik hier nog altijd op mijn gemak rondlopen. Met mijn 1m88 – relatief klein voor een basketter – en donker haar val ik ook niet op, hé. Zeker niet vergelijkbaar met de vedettestatus van een voetballer bij Valencia.”

Toch is basketbal in Spanje veel populairder dan in België. “Niet dat de nationale media al grote reportages aan mij gewijd hebben – daarvoor hebben ze genoeg Spaanse toppers – maar in de nationale sportkranten staat wel minstens één pagina per dag, op zaterdag zelfs twee of drie. Na koning voetbal is basketbal duidelijk de tweede ploegsport. Ook hier in Valencia: elke thuismatch minstens 7000 fans en vaak zit de zaal met 8500 zitjes helemaal vol. Een topclub, hé. Zeker dit seizoen.”

Dat zag Van Rossom, ondanks de economische crisis, ook aan zijn loon. “In vergelijking met Zaragoza: maal anderhalf. Een salaris dat geen enkele Belgische ploeg kan betalen. Logisch, Valencia heeft een budget van 10,5 miljoen euro, Oostende en Charleroi 3 miljoen. Veelzeggend zeker? In vergelijking met de topvoetballers natuurlijk peanuts, maar ik kan, als ik verstandig investeer, toch wat reserve inbouwen voor later.”

De buitenlandse droom

Voor het eerst speelt geld nu wél een rol, terwijl dat de voorbije jaren heel wat lager op het prioriteitenlijstje van de Gentenaar stond. “Altijd heb ik op lange termijn gedacht. Maar mét ambitie. Na mijn drie seizoenen in Oostende had ik als 22-jarige alles bereikt – twee titels, beker, tweemaal Speler van het Jaar – en had ik perfect kunnen blijven, maar ik heb altijd naar boven gekeken.”

In 2008 kiest Van Rossom daarom voor de Italiaanse topclub Armani Milaan, die hem eerst twee seizoenen wil laten rijpen bij het kleinere Scavolini Pesaro, een club in de Marken, aan de Adriatische kust. Zijn droom – spelen in het buitenland – komt uit, maar de realiteit valt ferm tegen. “Bij Oostende was ik als jonge Belg heel populair, maar in Pesaro was Sammeke gewoon een numero als een ander. Weer van nul af aan beginnen. Vooral naast het terrein niet vanzelfsprekend. Een ramp, die eerste maand. Ik zat alleen op mijn appartement, wist niet wat gedaan, miste mijn familie, lief en vrienden, sprak de taal niet… Gelukkig verbeterde dat na enkele weken. Ik kreeg veel bezoek en deed al eens iets met de ploegmaats.”

Maar dan treft de spelverdeler een sportieve mokerslag. “Toen ik na een moeilijk begin en weinig speelminuten plots mijn kans kreeg, brak ik een week later mijn voet. Drie maanden out. Al het werk om op dat niveau te geraken, allemaal voor niets. Pas in februari kon ik hervatten, maar om dan weer het ritme van mijn gerodeerde ploegmaats op te pikken…”

Van Rossoms tweede seizoen verloopt echter veel beter. Sterkhouder van Pesaro, tot in januari. “Weer een klets: spierscheur in de hamstrings. Twee maanden aan de kant. Niet wijs, zeker toen Milaan na het seizoen aangaf dat ik toch niet naar ginder kon, zoals eerst afgesproken. Te blessuregevoelig, heette het.”

Een rotzomer vol onzekerheid volgt. “Hoewel ik in de eerste seizoenshelft bewezen had dat ik het niveau aankon, leek mijn buitenlandse droom plots gehypothekeerd. Ik kon wel naar Oostende of Charleroi, maar dat was geen optie. Want ik wist: als ik terugkeer naar België, wordt het daarna dubbel zo moeilijk om weer naar het buitenland te gaan.”

Nieuw lanceerplatform

Als manna uit de hemel valt in augustus 2010 een bod van de nieuwbakken Spaanse eersteklasser Zaragoza in de bus. “Een ambitieuze club, in de beste competitie van Europa. Met vooral zicht op veel speelminuten, want ze geloofden volop in mij. Ideaal om mijn carrière opnieuw te lanceren. En dat lukte ook. Naast het veld had ik al de ervaring van in Italië om me meer open te stellen en nieuwe mensen te leren kennen, waardoor mijn integratie heel vlot verliep. En op het terrein beleefde ik al in de vierde match een ongelofelijk moment: thuis tegen Barcelona, in overtime, de winnende buzzerbeater (korf in de laatste seconde, nvdr). Kippenvel!”

Ook daarna bevestigt Van Rossom: gemiddeld 23 minuten, 6 punten en 3 assists in zijn eerste seizoen. Cijfers die hij in de volgende campagne nog opschroeft tot hij in de laatste twee maanden een terugval beleeft. “Plots kon ik geen bal meer door de korf gooien. Ik was aan het smijten in plaats van te shotten.” De Oost-Vlaming laat zich weer niet ontmoedigen en gaat in de zomer elke dag aan de slag met basketvader Lucien Van Kersschaever, een van de succesvolste Belgische coaches ooit. “Individuele shotoefeningen. Sleutelen aan mijn techniek, in wedstrijdtempo. Tot 450 gemáákte shots per sessie, op een goed uur. Moordend! Daarnaast werkte ik ook met een fysiektrainer: conditie- en krachtoefeningen, blessurepreventie… het hele pakket.”

Vastbesloten om beter te worden, een druk die Van Rossom zichzelf al van bij het begin van zijn loopbaan opgelegd heeft. “Misschien wel mijn grootste kwaliteit. Niet dat ik géén talent heb, maar mijn inzet is altijd groter geweest. Enorm veeleisend voor mezelf. Vroeger misschien zelfs té, want na een slechte training geraakte ik overmand door negatieve gedachten: hoe komt dat nu, ben ik niet goed genoeg? Nu kan ik een mindere dag beter plaatsen en blijf ik even hard werken.”

Het rendeert in het seizoen 2012/13: de Gentenaar tilt zijn niveau en afwerkingspercentage in élke match nog een trapje hoger en eindigt met Zaragoza op een onverwachte derde plaats in de Spaanse ACB Liga. “Hoe goed ik er ook in mijn vel zat, ik voelde dat het moment gekomen was om meer te ambiëren. Toen Valencia aanklopte, heb ik niet lang getwijfeld.”

Naar Euroleague?

Geen wilde gok, maar een ideale volgende stap. Met de Kroaat Velimir Perasovic – als speler goed voor WK-goud in 1990, olympisch zilver in 1992 en drie Euroleaguetitels – vindt Van Rossom er immers een topcoach die hem veel vertrouwen schenkt. “Perasovic wil vooral een secure spelverdeler die zijn team doet draaien, die kán, maar niet móét scoren en die vooral defensief en fysiek sterk is, want de coach laat ons de héle match over het volledige terrein druk zetten om zo de fastbreak te lanceren. Een spelstijl die me op het lijf geschreven is.”

Na opnieuw een zomer keihard werken met Van Kersschaever lost de Belg de verwachtingen dan ook volledig in. Hij ontpopt zich tot een van de grondleggers van de tweede plaats in de ACB Liga en de finale van de Eurocup. Die winnen tegen Kazan moet een nieuw sleutelmoment in Van Rossoms loopbaan worden. “Niet alleen wegens de prijs op zich, maar ook omdat we ons dan plaatsen voor de Euroleague. Die kwalificatie afdwingen in de competitie is veel moeilijker, want daar moeten we de finale spelen en moeten we allicht voorbij Barcelona.”

De Euroleague halen wordt noodzakelijk als de Oost-Vlaming zijn ultieme droom wil realiseren: een stek bemachtigen bij Real Madrid, Barcelona, Olympiacos… De échte Europese top. “Niet vanzelfsprekend als spelverdeler, want samen met de center misschien wel de belangrijkste positie in het basketbal. En die plaatsjes zijn héél duur, zeker bij die topclubs waar al jaren dezelfde point guards actief zijn. Met een reserverol, goed voor 10 à 15 minuten per match, zou ik echter al tevreden zijn. Een carrière draait tenslotte om prijzen winnen, hé. Tomas Van Den Spiegel was bij CSKA Moskou ook geen basisspeler, maar kon wel zijn steentje bijdragen en heeft zo twee Euroleaguetitels op zak. Toch het allerhoogste.”

Is dat niet de NBA? “Een NBA-scout heeft Tomas verteld dat ik er zou passen als dérde point guard, maar enkele minuutjes om de zoveel matchen spelen, vaak als de strijd al beslecht is, dat interesseert me niet. Wat is daar de voldoening van? Bovendien zou de spelstijl van de NBA, vooral gebaseerd op een-tegen-eensituaties en kracht, me niet liggen.”

De komende jaren zal dus moeten blijken waar Van Rossoms plafond in Europa ligt. “Ik heb bij Valencia een contract tot eind volgend seizoen, met optie op nog een. In principe komen mijn beste jaren er nu aan, maar als ik hier mijn buitenlandse carrière zou afsluiten om dan op mijn 32e à 33e terug te keren naar België – het liefst Oostende – dan zal ik na tien jaar in Italië en Spanje heus niet ongelukkig zijn. Integendeel: ik zal mijn beide pollekes kussen”, lacht hij.

DOOR JONAS CRETEUR IN VALENCIA

“Voor een point guard zijn de plaatsjes bij de échte Europese topclubs erg duur.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content