Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

De eerste vier interlands van Aimé Anthuenis zitten erop, tijd voor een tussenbalans.

Zes op negen na drie wedstrijden in de voorronde van groep 8: de Rode Duivels zijn nog in de running voor een plaats op het EK over anderhalf jaar in Portugal. Na de thuisnederlaag tegen Bulgarije zag het er even benard uit, maar zuinige zeges (qua score alvast) in Andorra-la-Vella en Tallinn leverden de Rode Duivels voldoende puntenwinst om in het spoor van groepsleider Bulgarije (9 op 9 na zeges tegen Kroatië en Andorra) te blijven. Meer nog, op 29 maart kunnen de Rode Duivels mits winst in Zagreb al zeker de tweede plaats en het daarbij horende ticket voor de play-offs vastleggen.

Zover wil AiméAnthuenis nog niet denken. “Dat heb ik destijds in de Champions League ook nooit willen doen. In zo’n competitie zijn vaak de voorlaatste en laatste speeldag beslissend, niet ergens tussenin. Daarom heb ik na die thuisnederlaag tegen Bulgarije ook niet willen panikeren, of vond ik niet dat er voor de voorbije twee wedstrijden sprake was van extra druk. Winnen moest je toch, goed resultaat tegen de Bulgaren of niet.”

Welke tussenbalans maakt hijop ? “Ik vertrek vanuit een paar gegevens. Eén: na het WK haakten wat jongens af, die heb ik moeten vervangen. Verjongen moest, daar stond je voor. Die verjonging is, denk ik, geslaagd. Twee: het zijn zeker in aanvallend opzicht moeilijke wedstrijden geweest, ook in de keuze. Sla er het lijstje topschutters en assistgevers in België van de laatste jaren op na, en je zal er weinig Belgen vinden. Zo veel keuze is er niet, en bij die keuze vielen een aantal jongens weg met een blessure. Emile, Mbo, BobPeeters – een lange sterke die door de lucht aanspeelbaar was – ik rekende erop, maar moest ze schrappen.”

Polen, daar blijft hij bij, kwam te vroeg in de planning. “Maar daar kon ik als coach weinig aan verhelpen. Het was een match waarin ik even kon kijken wat ik in huis had, meer niet. Bulgarije was, op basis van berichten die ik vooral kreeg na hun prestatie tegen Duitsland, een complementaire ploeg met veel techniek en snelheid, twee belangrijke factoren in het voetbal van vandaag. Ze hebben in de luwte kunnen werken aan een ploeg die er nu staat, met een goeie mengeling op alle vlakken. Het was woensdag maar 2-1 tegen Andorra, maar dat verbaast me niet. De eerste helft hebben we tegen hen een degelijke match gespeeld, in de tweede was het na de 0-2 over en out.”

Toen kwam Andorra. “En dan kom ik terug op die 2-1 van de Bulgaren of de 2-1 van de Duitsers tegen de Faeröer: als dat soort ploegen met veel volk achter de bal kruipt en het veld heel klein houdt, heb je het daar moeilijk tegen, hoe gek dat ook voor media of buitenwereld mag klinken. Stap echter naar elke voetballer toe, en die zal je dat bevestigen. Ik vind niet dat we ginder slecht hebben gevoetbald. We hebben er geduldig de bal rondgespeeld, zijn niet in de val van de lange bal getrapt. Ook omdat Bob Peeters er niet was, maar zelfs zonder lengte voorin is de verleiding groot om dat te doen als je geen gaatjes vindt. Neen, rekening houdend met het kleine veld, met het gegeven dat je een hele week traint op iets – Buffel en Sonck rond Peeters met veel vrije ruimte voor De Cock – maar dat tien minuten voor de aftrap helemaal moet omgooien in een meer klassieke 4-4-2, vond ik dat we het goed hebben gedaan. Niet matig, of moeizaam, maar goed.”

Estland vond de bondscoach dan weer “zéér goed, zeker voor de rust, met net als in Andorra veel balbezit. Ik vind soms dat wij als Belgen iets chauvinistischer mogen zijn, maar gelukkig vond ik in de media en bij de spelers terug wat ook mijn indruk was. Na de rust was het iets minder, maar dat is altijd zo. Een thuisploeg wil reageren, brengt wat frisse mensen in, terwijl de onze misschien iets meer vermoeid waren van het reizen. Maar de verdediging stond er, als blok en De Vlieger heeft zich wat kunnen tonen, hetgeen hij in Andorra niet moest doen.”

Lichtpunten? “Iedereen zal Buffel noemen. En dat klopt, ook al had hij – wat mij niet verbaast omwille van het groot aantal wedstrijden – wat last van de lies en ging het op het einde moeilijker. Ik heb in Estland na de rust geregeld overwogen om hem te vervangen, maar dan was er weer zijn balvastheid die me overtuigde om hem te laten staan. Ik vond De Vlieger ook goed en als ik dan wat afga op de voorbije twee wedstrijden, en zeker op de laatste, dan denk ik wat complementaire koppels te hebben. Achterin SimonsValgaeren. Niet getest in Andorra, wel in Estland en heel goed. Mijn standpunt over Timmy ken je, de keuze tussen Valgaeren, VanBuyten en zelfs De Boeck is nauwelijks uit te leggen. Ik heb wat de nadruk gelegd op communicatie, maar die was er in Estland. Foutloos. Op links zag ik de Anderlechtautomatismen tussen Goor-Dheedene, centraal het goeie duo Baseggio-Vanderhaeghe.”

Baseggio kreeg de wind van voor na Bulgarije. “Van de media, niet van ons.” Heeft hij zich herpakt? “Neen, Baseggio heeft gewoon getoond wat hij tijdens de goeie Champions League van Anderlecht demonstreerde en vorig jaar niet kon omdat hij van de ene blessure in de andere viel. Walter is iemand die veel en geregelde training nodig heeft, eens dat er weer was, zou het niveau terugkeren. Een fitte Baseggio is uit dit elftal niet weg te denken, vind ik. Vanuit een rol naast Vanderhaeghe ja, zoals hij bij mij altijd heeft gespeeld. En vanuit die positie mag hij komen, dat ik hem zou afremmen in offensief opzicht, is larie.”

Op rechts is het zoeken, beseft Anthuenis. “Twee nieuwelingen. De Cock speelde een slecht eerste half uur in Andorra, het duurde wat voor hij zich aan dat kleine veld had aangepast. Daarna ging het beter. In principe had de veldbezetting met die vrije rechterflank nog meer in zijn kaart moeten spelen, maar dat hebben we noodgedwongen moeten wijzigen. In Estland was hij heel goed voor de rust, offensief zijn kwaliteiten gebruikend. Erna moest hij door de opstelling van de Esten iets meer verdedigen en boette hij wat aan kwaliteit in. Ik heb in Tallinn ook Van Houdt wat moeten corrigeren. Bij balverlies stond Peter iets te vaak rechterhoek. Maar goed, daarvoor staan we daar. Hetzelfde was soms met Bart aan de overkant ook het geval.”

Rest nog het aanvallende koppel Sonck-Buffel, beiden prille twintigers, werkkrachtig, maar beiden het liefste voetballend vanuit een rol als schaduwspits. Sonck, goed voor de twee goals, moet zich maar als diepste opofferen, vond Franky Van der Elst woensdag, Anthuenis ziet het anders. “Van mij mogen ze alterneren, allebei diep en allebei komend, dat moeten ze zelf maar afspreken. Ik zie Wesley graag diep, omwille van zijn shot en zijn kopspel, maar ook Thomas speelt er dreigend, net als bij Feyenoord waar hij vaak dieper staat dan VanHooijdonk. Het is een duo waarbij de automatismen nog moeten groeien, dat is duidelijk. Misschien mis je in sommige matchen dan lengte en kracht, dat zal moeten blijken. Maar anderzijds hebben ze snelheid, techniek en balvastheid.”

In februari volgt er een nieuwe interland, in Algerije. Wil hij daar experimenteren? “Dat is nog veraf, maar we gaan geen vakantie nemen tot dan. Van Damme, Buffel, Blondel, dit zijn jonge jongens die we blijven volgen. Ik wil ook andere jongens die er qua leeftijd net uitvallen, ook een kans geven, in wat je een aspirantenploeg kan noemen. En misschien haalt de realiteit me in, maar ik wil nagaan of we niet ergens op geregelde tijdstippen internationals kunnen verzamelen voor een training. Als dat met niveau is, ergens in het begin van de week, kunnen de clubtrainers daar weinig tegen hebben, denk ik. Met de profliga gaan we dat onderzoeken. Misschien droom ik en is dit niet haalbaar, maar ik wil het proberen.”

door Peter T’Kint

‘Misschien missen we in sommige matchen wat lengte vooraan met een duo Sonck-Buffel.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content