Hij praat over zijn afkomst, de cultuur van Standard, hevige stress, het verschil tussen Peter en José en tussen de Bundesliga en de Premier League. Kortom, hij is even goed in interviews als op de grasmat.

Hij heeft een passie voor filosofie en reizen, blijft koppig met een kleine wagen rijden (een Nissan Micra van 2013, cataloguswaarde: 8000 euro), verwerpt blingbling, verzorgt zijn looks alleen als hij tijd heeft en zijn voetbalschoenen zijn eenvoudig zwart. Alleen zijn tatoeages (en ook zijn talent) herinneren eraan dat hij profvoetballer is. In onuitwisbare inkt op zijn wijsvinger staat ‘FRIHED‘: ‘vrijheid’ in het Deens. Niet zomaar een symbool. Met Alexander Scholz kan je over andere dingen spreken dan penalty’s en corners.

Geen grote koptelefoon om je nek, pet achterstevoren, broek van een andere planeet of grote ringen. Doe je niet graag zoals alle voetballers?

Alexander Scholz: “Nee. Ieder zijn stijl. Indruk willen maken zit niet in mijn persoonlijkheid. Ik besef dat ik niet de lichaamstaal en de gewoontes van de gemiddelde voetballer heb. Ik kom van nature onopvallend over. Ik feest niet te veel na grote overwinningen, maar val ook niet in een gat na nederlagen. Ik zoek vaak de gulden middenweg.”

Voor jou is het in je beroep niet nodig je emoties te tonen?

“Het is vooral belangrijk ze te kunnen controleren, jezelf te kunnen beheersen. Dat helpt om je makkelijker op je volgende doel te kunnen concentreren. In elk geval bij mij.”

Een Scholz is rustig van aard?

“Ja, nogal. Mijn vader en moeder hebben me altijd gepusht om een winnaar te worden, maar op een verstandige manier, zonder me druk op te leggen. Mijn vader was profspeler in Denemarken. Hij haalde een goed niveau, speelde Europese wedstrijden. Maar ik heb hem nooit gek zien doen na een match. Hij ging niet uit. Hij keerde meteen naar huis terug om relaxed bij ons te zijn. Hij toonde weinig emoties, verhief zelden zijn stem. Als hij dat deed, wisten we dat het ernstig was. Ik ben zoals hij.”

Maes-Riga

De Standardcultuur, wat is dat voor jou?

“Je voelt het zodra je het veld op komt. Sclessin is uniek. Een ongelooflijk stadion in een nogal aftandse industriële buurt. Als je hier een tackle doet, heb je supporters die voor je applaudisseren alsof je een prachtgoal gemaakt hebt.”

Heb je je niet afgevraagd waar je beland was voor je eerste wedstrijd hier? De tifo tegen Defour, de vreselijke spanning, incidenten…

“Het is ook daarvoor dat ik naar Standard gekomen ben. Ik was nieuwsgierig hoe ik zou reageren op zulke uitdagingen. De makkelijkste keuze is niet altijd de beste. Je moet proberen te groeien in het leven.”

Wat was de makkelijke keuze? Tekenen bij Anderlecht?

“Bijvoorbeeld. In plaats daarvan koos ik voor een Franstalige club, terwijl ik geen Frans spreek. Dat kan de zaken ingewikkeld maken in het begin. En ik trok naar een club waar er veel druk is. Ik wil weten hoe ik daarmee om kan gaan.”

Hoe verliep de overgang van een echte driftkikker als Peter Maes naar José Riga, de rust zelve?

“Ze hebben duidelijk twee heel verschillende stijlen! Ik had een test afgelegd bij Lokeren voor ik kon tekenen. Dat Peter Maes me op dat moment niet heeft uitgekafferd, komt denk ik alleen maar omdat ik jong was en op proef… Maar hij liet geen kans voorbijgaan om hard tekeer te gaan tegen andere spelers. Ik was dat niet gewoon en stelde me vragen. Later hadden we een heel goeie band. Hij heeft me zelden uitgescholden. Als hij het deed, wist ik dat ik het niet goed had gedaan.

“Met José Riga is het helemaal anders. Hij oefent meer onrechtstreeks gezag uit. Tijdens de training zegt hij weinig, hij kijkt toe. We voelen zijn schaduw zelfs wanneer hij niet dicht bij ons staat. Hij registreert alles en reageert niet fel. Hij doet een debriefing aan het eind van de training.”

Zenuwtest

Vind je niet dat de play-offs en de bijhorende spanning bepaalde trainers nog nerveuzer maken?

“Allemaal hebben we onze manier van functioneren, play-offs of niet. Zelf ben ik bijvoorbeeld niet goed als ik geen adrenaline voel, de kick. Ooit testte ik het uit. Ik had de indruk dat mijn nervositeit me wat verlamde en heb toen geprobeerd helemaal niet zenuwachtig meer te zijn. Ik deed mentale oefeningen om alle druk voor de match weg te nemen. Ik overtuigde mezelf ervan dat het uiteindelijk maar voetbal was, dat het geen zin had me op te winden, te panikeren. Welnu, ik was slecht in die match! Voor het weekend daarop deed ik de omgekeerde oefening. Ik zei tegen mezelf: ‘Het is een kwestie van leven of dood en als ik slecht speel, ga ik er weken aan denken.’ En dan was ik goed. Mijn besluit was dus dat ik het nodig heb om zenuwachtig te zijn.”

Beletten je zenuwen je om goed te slapen de nacht voor een grote wedstrijd?

“Nee, ik redeneer anders. Ik denk, de avond voordien, dat ik beloond zal worden voor het werk van in de week, dat de dag van de kick er zit aan te komen. Dat stelt me gerust en ik val zonder probleem in slaap. Daarentegen heb ik het moeilijker de uren voor de match, de dag zelf. Dan word ik een beetje als een verslaafde. Maar uiteindelijk is het niet onaangenaam. Ik weet al dat ik dit zal missen wanneer ik gestopt zal zijn.” ?

DOOR PIERRE DANVOYE – FOTO’S: BELGAIMAGE / CHRISTOPHE KETELS

“De uren voor de match word ik een beetje als een verslaafde.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content