Wilfried Dalmat vindt meer en meer zijn draai bij Club Brugge. Een ontmoeting met de 28-jarige rechterflankspeler die de voorbije maanden het noorden een beetje kwijt leek.

Toen Wilfried Dalmat overstapte van Bergen naar Standard werd hij al snel tot ‘sneltrein Dalmat’ gebombardeerd. Van op de rechterflank nam hij Standard van bij zijn debuut op sleeptouw en blonk hij uit in de Europese wedstrijden tegen vooral Liverpool en Everton. Sinds die epische thrillers had het Standardpubliek hem helemaal in de armen gesloten. Twee seizoenen later was dat wel even anders: Dalmat werd uitgespuwd en leek enkel terecht te kunnen bij kleinere clubs als Lokeren en Lierse. Eind juli pikte Club Brugge de Fransman op door hem een driejarig contract voor te leggen. Maar dat zijn passage bij Standard sporen heeft nagelaten kan Dalmat niet ontkennen.

Twijfelde je niet of je ooit nog bij een topclub zou belanden?

Wilfried Dalmat: “Niet echt eigenlijk. Ik wist dat er wel voorstellen zouden komen, hetzij uit België, hetzij uit het buitenland. Al kreeg ik in eerste instantie enkel voorstellen van kleinere clubs.”

Had je het gevoel dat Standard wilde dat je tekende bij een van die clubs?

“Die indruk had ik wel, ja. Gelukkig heb ik die voorstellen afgewimpeld en zag ik mijn geduld beloond toen twee weken later Club Brugge me een contractvoorstel van drie seizoenen onder de neus schoof.”

Marktwaarde gedaald

Dat moet geen aangenaam gevoel zijn voor een voetballer: weg moeten bij je club en niet meteen een alternatief hebben.

“Ach, ik maakte me nog geen zorgen. Op 21 juni kwam ik aan op Standard en toen bleek dat ik daar niet langer welkom was, ben ik meteen teruggekeerd naar mijn huis in Parijs. Eind juli was er even een moment van twijfel, maar ondanks het feit dat Standard van me af wilde, ben ik altijd in mezelf blijven geloven.”

Hoe komt het dat er geen enkele Franse club jou probeerde in te lijven?

“In 2009 was er interesse van Lens en Valenciennes, maar na het zwakke seizoen met Standard was de interesse al een stuk minder. Het missen van play-off 1 heeft mijn marktwaarde geen goed gedaan.”

Wat vond je van Club Brugge toen je nog Standardspeler was?

“Ik dacht dat het een hardwerkende club was die het spel erg mannelijk speelde. Zo werd Club in elk geval afgeschilderd. Toen ik hier in Brugge aankwam, merkte ik al gauw dat er hier ook heel wat balvaardige spelers rondlopen.”

Wist je op voorhand dat je je maar best niet de hoon van het Brugse publiek op de hals kunt halen?

“Ik weet wat er met Laurent Ciman is gebeurd, als je dat bedoelt. Ik hoop dat ze mij sparen, maar ik weet ook hoe snel het kan gaan. In mijn eerste jaar bij Standard scandeerden de fans mijn naam en tijdens mijn laatste maanden bij de Rouches werd ik door diezelfde supporters steevast uitgefloten.”

Hoe kan het dat de dingen zo snel omgeslagen zijn? Heeft het misschien iets te maken met de nonchalance in je spel?

“Ik ben altijd al nonchalant geweest. Maar dat heeft me niet belet om beslissend te zijn voor Standard in de titelstrijd. Ik was dan wel niet de afwerker van dienst, maar ik was wel 36 wedstrijden lang titularis.”

Hoe is het bij Standard zo snel achteruit kunnen gaan?

“We zijn slecht gestart en het duurde niet lang vooraleer de focus bijna volledig op de Champions League lag.”

Werd dat met zoveel woorden gezegd: de Champions League is prioritair vanaf nu?

“Neen, maar onbewust speelt dat wel mee. De beker met de grote oren, daar droomt elke voetballer van natuurlijk. Daar kwam dan nog eens de competitiehervorming bij. Zes punten achterstand op Anderlecht? Geen nood, dat worden er in de play-offs nog maar drie. Jammer genoeg bleef de achterstand maar oplopen. Tel daarbij nog de blessure van Steven Defour, de schorsing van Axel Witsel en dan weet je het wel. Ik heb zelf ook lange tijd met een aantal kleine blessures rondgelopen, maar ik moest blijven spelen.”

Jouw samenwerking met Bölöni verliep allesbehalve vlot…

“Welke samenwerking? Er was helemaal geen sprake van een band met Bölöni. Mensen dachten dat er spanningen waren tussen ons, maar dat kon niet omdat ik simpelweg geen contact met hem had. Hij feliciteerde me niet na een goede wedstrijd en als ik slecht speelde, bleef de kritiek binnen de perken. Er waren nog spelers die zo behandeld werden door hem.”

Zorgde die manier van werken niet voor problemen binnen de club?

“Natuurlijk. Er waren heel wat spelers die er net zo over dachten als ik en dat resulteerde uiteindelijk in jaloezie ten opzichte van ploegmaats die wel een goede band met de coach hadden. Sommigen kregen meer krediet, maar dat is wel vaker het geval in de voetballerij.”

Was de boete die je kreeg nadat je je in de pers negatief uitliet over de club – omdat die je contract niet wilde herbekijken – de druppel die de emmer deed overlopen?

“Die boete ben ik inderdaad niet meer te boven gekomen. Ik heb heel erg veel vertrouwen nodig en als dat ontbreekt, deemster ik helemaal weg. Ik heb nood aan respect. Dat was er in mijn eerste seizoen bij Standard. Niemand feliciteerde me, maar dat kon me toen niet schelen omdat ik wist dat ik goed bezig was.”

Zegt dat niets over jouw (gebrek aan) doorzettingsvermogen, het feit dat je je niet boven zoiets als die boete kon zetten?

“Ik weet dat ik dat achter mij zou moeten kunnen laten. Goed spelen en vertrekken aan het einde van het seizoen, meer hoefde ik niet te doen. Maar ik heb een nogal apart karakter. Als je me probeert te dwarsbomen, lukt dat vaak en geraak ik het spoor helemaal bijster. Ik weet dat dat belachelijk is, zeker voor een profvoetballer. Ik probeer er wel aan te werken, maar op je 28e verander je dat niet zomaar eventjes.”

Broer Stéphane

Deed het je niets toen het Standardpubliek je uitfloot bij een invalbeurt?

“Eerlijk gezegd niet, neen. Het was misschien door mijn nonchalante manier van spelen dat de fans me uitfloten. Ik neem het hen niet eens kwalijk. Ik weet van bij Grenoble dat het nog een stuk erger kan. Daar wist ik echt niet meer van welk hout pijlen maken. Ik hoefde de bal nog maar even te raken en de supporters begonnen al te fluiten. Daar heb ik echt van afgezien. Bij Standard kon ik het allemaal al iets meer van me afzetten. Op het moment zelf is het natuurlijk niet leuk, maar zodra ik op weg naar huis was, dacht ik er niet meer aan.”

Denk je dat de supporters een fout beeld van jou hadden?

“Ik had in elk geval geen goed imago. Als mensen me op straat tegenkwamen, waren ze verbaasd om te zien dat ik een eenvoudige jongen ben die graag luistert naar anderen. Ik heb een beetje het foute imago van mijn oudere broer Stéphane ( die bij Inter en Tottenham speelde, nvdr) meegekregen. Maar als je hem leert kennen, zul je zien dat hij een heel beleefde, eerlijke man is.”

Zijn er beslissingen waar je nu spijt van hebt?

“Ik had nooit mogen weggaan bij Nantes. Ik was destijds jong, arrogant en misschien ook wel een beetje dom. Ik was overtuigd van mijn kunnen en ik dacht dat ik elders veel sneller zou doorbreken. Als ik langer bij Nantes gebleven zou zijn, had mijn carrière misschien wél een hoge vlucht genomen. Maar goed, het was mijn eigen beslissing. Mijn manager raadde het me af, maar ik wou per se mijn wil doordrijven.”

Denk je dat je een grote carrière door je vingers hebt laten glippen?

“Ik kan me vergissen, maar ik denk het wel, ja. Momenteel moet ik concluderen dat de Belgische competitie het hoogst haalbare voor mij is.”

Je zei onlangs dat Club Brugge technisch meer verfijnde acties dan Standard op de mat legt. Vind je dat echt?

“Ik heb dat nooit beweerd. Ik denk dat de Nederlandstalige journalist het niet goed begrepen heeft, ofwel heeft hij mijn woorden met opzet veranderd. Na de wedstrijd tegen Sint-Truiden zei een journalist me: ‘Je voelt dat er bij Club meer varianten mogelijk zijn dan bij Standard.’ Ik antwoordde: ‘Het klopt dat ik me hier zowel op links als op rechts kan uitleven.’ Dat is toch net even wat anders dan wat er uiteindelijk in de media is verschenen.”

Denk je dat de Standardsupporters je zullen uitfluiten wanneer je begin november met Club op bezoek moet bij je ex-club?

“Natuurlijk. En nogmaals: ik kan het hen niet eens kwalijk nemen. Dat hoort er nu eenmaal bij. Dat ze me uitfluiten betekent misschien dat ik ooit veel betekend heb voor hen. Als ik terugkijk op mijn tijd bij Standard, onthoud ik vooral de keren dat het publiek mijn naam scandeerde. Wat de fluitconcerten betreft, die begrijp ik maar al te goed. Als ik supporter zou zijn van Standard zou ik het ook niet aanvaarden dat een speler die het vorige seizoen de pannen van het dak speelde nu plots geen deuk meer in een pakje boter kan trappen. Ik zou gewoon meefluiten met de massa.”

door thomas bricmont

Ik heb een grote carrière door de vingers laten glippen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content