Binnen drie maanden stapt Michel D’Hooghe op als voorzitter van Club Brugge. Dan verlegt hij de prioriteiten in zijn leven. Met veel gemoedsrust. En tevreden omdat er eindelijk een doorbraak is in het stadiondossier.

Rustig slentert Michel D’Hooghe op een gezapige lentedag door de Brugse binnenstad. De mensen herkennen hem en wuiven hem vriendelijk toe. “Maar er zijn ook momenten dat ze me in de reien willen gooien”, zegt D’Hooghe met berusting in de stem. Hij heeft met de bruuske emotionele schommelingen in de sport leren leven. Een paar weken geleden kreeg hij na een 3-1-nederlaag op Zulte Waregem, op weg naar de receptie, een glas bier in zijn gezicht. En na het 1-4-verlies tegen AA Gent schold een supporter hem de huid vol.

Michel D’Hooghe is moe. “Ik ben de laatste tijd tien jaar verouderd”, zegt hij. “Ik heb roofbouw gepleegd op mijn lichaam. Dat wil mijn gezin niet meer. Ik ga meer tijd maken voor mijn familie, straks word ik voor de vijfde keer grootvader. Van mijn kleinkinderen wil ik genieten.” Ook de gezondheid, laat hij zich ontvallen, was de laatste jaren wat minder, “al zijn dat privézaken waar ik niet verder op in wil gaan.” Pendelend tussen zijn job als revalidatiearts, voorzitter van de medische commissie van de FIFA en van Club Brugge was het hoog tijd om keuzes te maken en zichzelf te beschermen.

Zes jaar voorzitterschap bij Club Brugge zadelt Michel D’Hooghe (63) op met duale gevoelens. Hij saneerde de club maar de interne omwenteling kreeg geen vervolg in de resultaten. Wat er op het veld gebeurt – liet hij al bij herhaling horen – heeft hij niet in de hand. Dat er een einde mag komen aan de sportieve turbulentie en Club Brugge na vier trainers in vier jaar straks geen fout meer mag maken, dat beseft hij maar al te goed. Dat dossier wil hij zelf nog afwerken. Het mandaat van D’Hooghe loopt op 30 juni af, op 22 juni herbeginnen de trainingen. “Ten laatste op 21 juni moeten we dus een nieuwe trainer hebben”, zegt hij. Haast wil Club Brugge wat dat betreft kennelijk niet maken.

Michel D’Hooghe: “Toen ik voorzitter werd van Club Brugge hadden we elk jaar een tekort van 4 miljoen euro. Indien we nog twee jaar op deze manier waren doorgegaan, dan zaten we dicht tegen het faillissement. Daarom heb ik overal de puntjes op de i gezet en in bepaalde uitgaven gesneden. Dat zorgde hier en daar voor ontgoocheling en zelfs wrok, maar het was de weg die we moesten inslaan. Nu is de club gesaneerd. We houden onze begroting sluitend door de competitie, de Europese wedstrijden zorgen voor supplementaire inkomsten. Zo hoort het te zijn. Ik denk dat dit mijn grootste realisatie is geweest: dat ik Club Brugge een toekomst heb gegeven. Dat zorgt bij mij voor een grote gemoedsrust.”

Maar die toekomst hangt ook af van het stadionproject. Dat zat tot afgelopen vrijdag muurvast.

“Dat is voor mij een zeer groot litteken: wij zijn het slachtoffer geworden van een politiek spelletje. Ik ben daar helemaal niet gelukkig mee want ik vind dat Club Brugge buiten de politiek moet blijven. Gelukkig is er nu sinds afgelopen vrijdag een doorbraak in het dossier. Beter laat dan nooit, zou ik zeggen.”

Maar zelfs in het beste geval zal het nog een hele tijd duren voor het stadion er staat. De bouwvergunning zou er ten vroegste midden 2011 zijn.

“Ik verwijs in dat verband naar wat Filips Dhondt in een officiële mededeling zei: er moeten nog heel veel hindernissen worden overwonnen. Maar laat één zaak heel duidelijk zijn: wij zullen alles afhandelen binnen de wettelijke normen.”

Duistere machten

Sommigen vinden dat Club Brugge het hele dossier verkeerd heeft aangepakt en dat er een slechte communicatie is gevoerd. Door een persconferentie in het stadhuis te organiseren waar Patrick Moenaert te horen kreeg dat jullie buiten Brugge wilden voetballen.

“Denkt u dat mijn macht in Brugge zo groot is dat ik in het stadhuis een persconferentie kan organiseren zonder dat Patrick Moenaert daarvan op de hoogte is? Ik ben twee maanden daarvoor met Moenaert gaan eten. Ik heb hem in alle rust onze plannen uitgelegd. Hij stond daar zeker niet afwijzend tegenover, zonder nu te beweren dat hij overliep van enthousiasme. Maar op de dag van de persconferentie was zijn houding heel anders. Hebben ze hem beïnvloed? Ik weet het niet. Het ergste vond ik wat er rond Nieuwjaar is gebeurd. Toen zei Moenaert in een interview met het Brugsch Handelsblad dat hij me voor de rechtbank zou dagen indien hij in de Carrefour door een paar supporters van Club Brugge zou worden aangevallen. Dat vond ik verschrikkelijk, hij heeft toen echt op mijn hart getrapt. Ik heb 25 internationale congressen naar Brugge gehaald, ik denk dat Club Brugge de beste ambassadeur is geweest van de stad en dan zoiets moeten lezen.”

Nadat de beslissing nog maar eens was uitgesteld, had u zelf gezegd dat u niet meer instond voor het gedrag van de supporters. Moenaert alludeerde daarop.

“Ik had gezegd dat ik de supporters nu nog kan kalm houden maar dat ik niet zeker weet of dat in de toekomst zo zal blijven. Dat is iets totaal anders. Ik heb in die zaak juist rust gepredikt. Ik heb over hooliganisme trouwens geen lessen te krijgen. Ook niet van meneer Moenaert. Toen ik op een gegeven moment scherp tegen het hooliganisme reageerde, is er een dreiging geweest dat ze mijn huis zouden komen bekladden. Er stonden toen tien agenten voor mijn deur, twee agenten voor de slaapkamer van mijn kinderen. En in het kader van de actie ‘Hou het Tof’ heb ik ooit een bombrief in handen gekregen waarop stond: stop ermee of verdwijn. Ik herhaal het: over hooliganisme hoeft niemand me de les te spellen.”

Het stadionproject heeft de relatie met Cercle niet verbeterd.

“Wij denken dat er iets meespeelde wat je de duistere machten van Cercle kan noemen. Ik vertel niets nieuws als ik zeg dat vele hoogwaardigheidsbekleders in Brugge Cerclesympathisanten zijn. Gunnen zij het ons niet dat we groeien? Ik weet het niet.”

Intussen laat iemand als Pol Van Den Driessche het niet na om wat lacherige uitspraken over u te plegen.

“Ik heb daar niet openlijk op gereageerd, ik verlaag me niet tot zo’n niveau. Weet u, ik heb de laatste twee jaar één zaak geleerd: incasseren en zwijgen.”

Maar het laat u niet onberoerd.

“Dat Van Den Driessche zegt dat ik geen humor heb terwijl hij al drie jaar niet meer met me praatte, ach … Maar je moet de zaken zeggen zoals ze zijn: Van Den Driessche is een hofnar die wat interessant wil doen met het oog op de komende verkiezingen. Wat ik veel erger vind, is dat iemand als Frans Schotte, mijn collega-voorzitter, zich niet van de teksten van Van Den Driessche heeft gedistantieerd. Ik kan u garanderen dat ik dat omgekeerd wel zou gedaan hebben. Ik zou het nooit laten passeren dat iemand van binnen Club iets negatiefs over Schotte zou zeggen.”

De relatie met Cercle is verzuurd.

“Dat is zo. Terwijl wij toch veel voor hen hebben gedaan: ze kregen Serebrennikov gratis, Jimmy De Wulf voor een appel en een ei. Ik heb wel eens lachend gezegd: wij zijn de grootste sponsor van Cercle. Nu hoeven ze echt op niets meer te rekenen. Trouwens, ik ken veel mensen die supporter zijn van Cercle en die me zeggen: we kennen onze vereniging niet terug.”

Schoonmoeder

Hoe zag u de toekomst van Club Brugge als het nieuwe stadion er niet kwam.

“Heel simpel: dan waren wij veroordeeld tot het provincialisme.”

Dat klinkt hard.

“Maar het is niet anders. Dan moesten wij onze ambities echt bijstellen. We hadden dan gewoon geen andere keuze.”

Heeft het zo lang aanslepende stadiondossier uw vertrek als voorzitter van Club Brugge in de hand gewerkt? Zou u gebleven zijn indien de plannen al vroeger concreet waren?

“Misschien. Het zou me in ieder geval veel ellende hebben bespaard. Van de andere kant: de combinatie van alle jobs werd me te veel. Het voorzitterschap van de medische commissie van de FIFA eist heel veel van mijn tijd, dat is de laatste jaren gigantisch gegroeid, zeker nu ook, met het oog op de wereldbeker in Zuid-Afrika. Die tijd gaat ten koste van Club Brugge, ik was wat dat betreft een slechte voorzitter. Toen we vorig jaar Europees door Brann Bergen werden uitgeschakeld, zat ik in Johannesburg. En toen we er dit seizoen uitvlogen tegen Kopenhagen was ik in Tokio. Kijk, toen ik zes jaar geleden voorzitter werd, was er geen andere kandidaat. Die is er nu met Pol Jonckheere wel. Een zeer bekwaam iemand die de club van zeer nabij opvolgt, veertien, vijftien jaar jonger dan ik. De ideale man. Ik ga hem de komende maanden rustig inwerken.”

Maar u blijft wel in de raad van bestuur.

“Uiteraard. Niet als de schoonmoeder van Jonckheere maar gewoon omdat ik toch wat ervaring heb. Als ze mijn raad willen, dan zal ik die geven.”

U zou anders ook kunnen zeggen: ik stop er helemaal mee, het is ook binnen de raad van bestuur tijd voor verjonging.

“Dat mag u niet van mij vragen, dat kan ik niet. Daarvoor is deze club te belangrijk voor me. Ik ben nog de mascotte geweest, ik ben zo vergroeid met Club Brugge. En ik denk vooral dat ik met mijn ervaring Club Brugge nog diensten kan bewijzen.”

Gouden koets

U hebt de club de voorbije zes jaar gesaneerd en een nieuw fundament gegeven. Maar sportief liep het niet zo en waren er nogal wat verkeerde beslissingen. De aanwerving van Jan Ceulemans bijvoorbeeld.

“Het is delicaat voor mij om hierover te spreken. Wij hebben een akkoord met onze advocaten dat we hierover geen uitspraken gaan doen. Ik hoop dat u dit begrijpt . “

Toch had u Ceulemans moeten kennen. Hebt u zich niet te veel laten drijven op de golven van de nostalgie.

“Wij dachten dat Club Brugge voor Jan Ceulemans de ideale vereniging was om zich als toptrainer waar te maken. De rode loper werd voor hem uitgerold, de context was ideaal. Maar je weet natuurlijk nooit of zoiets goed of slecht afloopt.”

Intussen blijft Club na de Solliedperiode zoeken naar een trainer met het juiste profiel.

“Het is vaak niet gemakkelijk na dat soort periodes, na de tijd onder Ernst Happel heeft het ook een hele tijd geduurd voor we een trainer hadden die weer orde op zaken stelde. Dat was toen George Kessler. U weet waarom Sollied is weggegaan, dat gedoe met die video, terwijl je gewoon zou moeten kunnen zeggen; het is na vijf jaar genoeg geweest, we gaan uit mekaar. Het frappeert me dat dit nooit gebeurt. Ook niet met grote trainers. Bij Happel kwam de breuk er ook in niet zo beste omstandigheden. Ik vind het vreemd: grote trainers vertrekken in de schemerzone. Terwijl je ze eigenlijk in een gouden koets de stad zou moeten uitrijden.”

Ook Jacky Mathijssen bleek niet de witte merel te zijn.

“Ik heb niets aan te merken op de inzet van Mathijssen. Maar sportief is het tegengevallen, de basisambitie is niet ingevuld, dat moeten we durven erkennen. We hebben alle transfers van de sportieve cel ingewilligd. En ik durf zeggen: Club Brugge beschikt over een goeie ploeg, in onze basis staan acht internationals. Maar het is niet aan mij om het proces van Mathijssen te maken.”

Waarom hebt u Mathijssen zo lang in onzekerheid gelaten?

“Ik heb Mathijssen twee weken geleden ingelicht, de avond nadat de raad van bestuur had beslist om niet met hem door te gaan. In een twee uur durend gesprek. Ik heb hem alles van naaldje tot draadje uitgelegd. Ik heb hem gezegd: we maken het seizoen af en zetten er dan een punt achter.”

Was hij verbaasd?

“Hij had dat duidelijk niet verwacht.”

Terwijl hij nadien, tot vorige week vrijdag zelfs, nog een hele tijd zei niet te weten waar hij aan toe is.

“Dat begrijp ik niet, want ik ben heel duidelijk geweest. Misschien had hij het over de afwikkeling van het contract, dat was toen nog niet geregeld. Mathijssen zei dat we daarvoor bij zijn manager moesten zijn, Dirk Degraen. Maar intussen wordt Degraen algemeen directeur bij RC Genk, wat een en ander vertraagde.”

Mathijssen gaf de indruk dat hij zich in moeilijke momenten nooit gesteund wist.

“Hoe bedoelt u?”

Dat niemand van het bestuur hem uit de wind zette.

“Hij had ook eens naar ons kunnen komen als hij daar nood aan had. Laten we zeggen dat Jacky niet heeft aangestuurd op veelvuldig contact.”

Was het niet pijnlijk dat Mathijssen in de krant moest lezen dat Club met Adrie Koster had gepraat?

“Op dat moment was Mathijssen al ingelicht.”

Op de dag dat Club met Koster praatte?

“Is dat verkeerd? Je moet je toch niet schamen omdat je met een andere trainer praat op het moment dat je weet dat je een andere trainer wil. Dat het in de krant stond, dat begrijp ik niet goed. Ik moet zeggen: journalisten hebben hun werk goed gedaan. Door zo snel met het nieuws te komen dat wij een gesprek hadden gevoerd met Koster. ”

Kom kom, dat is gewoon vanuit de club gelekt.

“Dat kan. Maar ik ga me met dat soort zaken echt niet bezighouden. Als twintig man samen zitten, dan kan er al eens iets naar buiten sijpelen.”

Club Brugge gaat straks zijn vijfde trainer aanstellen sinds het vertrek van Sollied. Het mag zich niet meer vergissen.

“Sterker zelfs: ik denk dat we in een goeie trainer zwaar moeten investeren. Dat er hier iemand moet komen die meteen orde op zaken zet, iemand die al iets bewezen heeft.”

Adrie Koster lijkt niet aan dat profiel te beantwoorden.

“Dat weet ik niet, dat zal moeten blijken, hij werkt uiteindelijk bij Ajax. We gaan alle tijd nemen. De trainingen beginnen op 22 juni. Op 21 juni moeten we dus iemand hebben.”

Francorchamps

Wat is, naast het stadiondossier, voor u de grootste tegenvaller geweest?

“Dat het met Marc Degryse niet is gelukt. Ik heb Marc uit zijn zetel gehaald, ik heb gedacht dat hij de man was die me op het sportieve vlak kon bijstaan. In het begin is dat ook gelukt. Maar vervolgens is dat afgebrokkeld. Ik betreur dat. Ik vind nog altijd dat Degryse de kwaliteiten heeft om deze positie in te vullen. Vergeet trouwens niet dat hij zelf is opgestapt.”

Omdat de druk heel groot was.

“De druk was ook groot op mij. Ik heb respect voor zijn beslissing, maar ik vind het wel jammer. Ik zag echt een heel mooi project.”

Luc Devroe wordt nu wel meer uit de wind gehouden.

“De situatie is anders. Marc Degryse stond op gelijke hoogte met Filips Dhondt terwijl Luc Devroe onder hem staat.”

Zegt de voorzitter die intern bekendstaat als iemand die zeer veeleisend is.

“Zeggen ze dat?”

Dat zeggen ze.

“Ik vind dat een compliment. En ik denk dat ik nog niet veeleisend genoeg ben, want er is nog een aantal zaken die me irriteren, die moeten veranderen. Vergeet niet: er is een hele weg afgelegd. Ik had natuurlijk kunnen voortdoen op de amateuristische basis van vroeger, maar dat kon nooit de bedoeling zijn. Als je start met zo’n wankele financiële situatie, dan moet je het mes in verschillende zaken zetten. Dat is gelukt. Wat dat betreft zie ik de toekomst van Club Brugge zeer optimistisch tegemoet. We hebben een goeie financiële structuur, we beschikken over een goeie ploeg, we zijn een sociae en economische beweging. De rest hangt af van het nieuwe stadion. Ik zal daarin een rol blijven spelen. Ik ben tevreden met de nieuwe ontwikkelingen. Ik heb me lang iemand gevoeld die ze naar Francorchamps sturen zonder wagen.”

Al die ergernissen van de voorbije jaren hebben u gesloopt.

“Dat is zo. Daarom is het tijd dat ik er nu mee stop. Ik zal me nog voor Club Brugge inzetten, maar niet met dezelfde intensiteit. Ik kan afscheid nemen, dat is ook bij de Voetbalbond gebleken. Op een gegeven moment in het leven moet je zeggen: mijn opdracht is vervuld, nu is het aan de anderen om verantwoordelijkheid te nemen.”

Op een andere manier, in een andere stijl.

“Dat hoop ik voor Pol Jonckheere. Ik had mijn manier van werken. En als u zegt dat ik veeleisend was, dan was ik dat in de eerste plaats voor mezelf. Maar ik heb altijd opengestaan voor meningen van anderen, we hebben in een zeer sociale context gewerkt. Op het einde van iedere bestuursvergadering heb ik bijvoorbeeld de tafelronde ingevoerd, aan iedereen gevraagd: is er nog iets dat op uw lever ligt en waarbij ik kan helpen? Ik denk dat ik al mijn bestuurders een meerwaarde heb gegeven, dat we samen hebben beslist en niet enpetit comitézoals dat vroeger gebeurde. Trouwens, toen ik aankondigde dat ik zou vertrekken, zijn er verschillende mensen in mijn bureau geweest met traantjes. Zo slecht zal ik het dus niet gedaan hebben.”

door jacques sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content