Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Gert Verheyen heeft er een punt achter gezet als voetballer. Speciaal voor Sport/Voetbalmagazine maakte hij een lijstje van tien hoogtepunten uit een carrière die, van Lierse tot Club Brugge, twintig jaar heeft geduurd.

“Nee,” zegt Gert Verheyen, geboren op 20 september 1970, “ik heb hierover niet hard moeten nadenken. Voor ik iets wilde opzoeken, heb ik me afgevraagd : wat weet ik nog uit het blote hoofd ? Want de dingen die je je spontaan herinnert, zijn toch de belangrijkste. Dat waren er dus tien.”

Heb je thuis albums liggen waarin je iets had kunnen opzoeken ?

Gert Verheyen : “Amper, eigenlijk. Van sinds ik bij Brugge speel, heb ik wel al onze resultaten opgeschreven, of ik gespeeld heb of niet, geblesseerd was of geschorst, mijn doelpunten ook. Maar niet de opstellingen. Ik heb geen plakboeken thuis, geen beelden, geen bekers, alleen wat truitjes. De bekers van België die ik ooit won, staan allemaal thuis bij de materiaalman van Club. Ik heb ze allemaal weggegeven. Ik hecht daar geen belang aan. Aan die trui-tjes ook niet eigenlijk : ze liggen opgevouwen in de kast. Daar zijn er bij van vijftien jaar geleden die ondertussen oude vodden geworden zijn. Zo gaat dat, ik heb het ook meegemaakt met mijn vader ( oud-Ander-lechtspeler en Belgisch international Jan Verheyen, nvdr) : je denkt dat je kinderen dat later tof zullen vinden, maar tegen dat zij 15 jaar zijn, willen ze het laatste nieuwe Adidas- of Niketruitje en geen oude vodden.”

1. Lierse-Standard, halve finale beker van België, 1988

Verheyen : “Ik was 16 jaar. Als ik nu jongens van die leeftijd zie voetballen, besef ik pas hoe jong ik toen wel was. Het blijft uitzonderlijk om op die leeftijd in een eerste ploeg te staan, ook al was het in de tweede klasse. We wonnen de eindronde en speelden de halve finale van de beker van België. Dat betekende toch iets voor de jongen die ik toen was. We verloren met 3-1 op Standard, waar ik scoorde, en thuis bleef het 0-0. We hadden Beerschot uitgeschakeld, Gent, Kortrijk, een paar eersteklassers ook : dat zie ik nu zo gauw niet meer gebeuren.”

Veel gescoord voor Lierse ?

“Een keer of tien. Ik ben nooit de man van twintig doelpunten in een seizoen geweest. Het waren er altijd tussen tien en vijftien, en één keer zeventien, bij Club. In een seizoen dan nog waarin ik maar een goede twintig matchen had gespeeld.”

2. Anderlecht-PSV, Europacup I, 1991

Verheyen : “Als ik dan toch een hoogtepunt moet kiezen bij Anderlecht, dan de twee wedstrijden tegen PSV. Het was het eerste jaar met poulewedstrijden in Europacup I. Wie won, ging naar die poules. Wij haalden het met 2-0 en ginder bleef het 0-0. Ik speelde twee heel goeie matchen. Ik heb daar toen ook lof voor gekregen van de buitenwereld, wat uitzonderlijk was in mijn Anderlechtperiode ( lachje).”

3. De transfer naar Club Brugge, 1992

Verheyen : “Daar heeft mijn carrière een goede wending gekregen, vooral dankzij Hugo Broos. Mocht hij er niet zijn geweest en zo fel op mijn komst hebben aangedrongen, had ik hier misschien nooit gezeten. Dan weet ik niet waar ik terecht was gekomen. Ik was zo hopeloos dat ik overal getekend zou hebben. Ik wilde absoluut weg bij Anderlecht, heb ook met andere ploegen dan Club Brugge gesproken. KV Mechelen had gekund. Ik zou dat ook gedaan hebben. Ik had al gepraat met Paul Courant. Maar of zij 40 miljoen frank op tafel hadden gelegd ? Misschien zou ik dan verhuurd geweest zijn. Het had dus veel minder interessant kunnen zijn dan Club Brugge.”

Waarom wilde Broos jou ?

“Wellicht had hij gezien dat ik een speler was voor Club Brugge. Dat is later ook gebleken, dat ik meer het type voor Club Brugge was dan voor Anderlecht. Maar naar wat ik later heb gehoord, heeft hij toch veel moeite moeten doen om mij hier binnen te krijgen. Club moest ook 40 miljoen frank voor mij betalen, wat natuurlijk niet echt weinig was. Zeker niet voor een speler van 21 jaar. Ook nadien, in mijn eerste jaar hier, dat echt niet gemakkelijk was, heeft Hugo Broos mij er echt door geholpen. Ik zat met dat etiket van Anderlecht, dus evident was het niet om hier direct aanvaard te worden door de supporters. Als ik erop terugkijk, had ik nooit direct van Lierse naar Anderlecht mogen gaan. Maar toen ik tekende, in januari of februari al, wist ik niet dat we zouden promoveren. Anderzijds heb ik veel geleerd bij Anderlecht, en als ik er niet naartoe zou zijn gegaan, was ik misschien nooit bij Club Brugge terechtgekomen. Uiteindelijk ben ik wel content met hoe het is gegaan.”

4. Barcelona-Club Brugge 1-1, UEFA- beker, 2000

Verheyen : “Ik ben altijd een fan van Barcelona geweest. Om daar dan voor het eerst te mogen spelen én scoren, dat was … Ik ben niet iemand die op het moment zelf euforisch wordt of iets geweldig vindt, maar toen ik daar scoorde, was ik zo blij als een kind. Dat was zeker een hoogtepunt. Ik vind het nog altijd een van de mooiste stadions ter wereld. Neem nu dat splinternieuwe stadion van Bayern : geweldig, hightech, knap. Maar dat van Barcelona, de weg ernaartoe, langs dat kapelletje aan de rechterkant, de emblemen in dat gras geschilderd : dat heeft iets aparts.”

Was je als kind al een fan van Barcelona ?

“Neen, ik was niet iemand die als kind idolen had. Ik was ook niet zoveel bezig met voetbal. Ik voetbalde veel en graag, maar ik keek weinig naar voetbal op tv. Ik was ook niet bezig met allerlei plakboeken. Maar Spanje als land, Barcelona als club, de streek daar die ik later door er vaak op vakantie te gaan beter heb leren kennen : alles daar spreekt me geweldig aan.”

Toch geen verhuisplannen ?

“( lacht) Het is meer een mentale vlucht, iets dat je in je achterhoofd houdt om tegenwicht te bieden aan de drukte en de stress hier. Iedereen speelt wel eens met zo’n idee in zijn kop. En er zijn er die het echt doen ook.”

5. AC Milan-Club Brugge 0-1, Champions League, 2003

Verheyen : “Zeker een hoogtepunt. Milan was al wedstrijdenlang ongeslagen thuis en wij gingen daar als klein Brugge winnen. Ik keerde terug uit een blessure en viel pas de laatste tien minuten in, maar precies daardoor heb ik nog meer van die wedstrijd kunnen genieten. Als je zelf speelt, is dat moeilijk. Dan moet je veel lopen, hard werken ook, en heb je geen tijd om te genieten, zeker tegen zulke ploegen. Die avond heb ik op de bank enorm genoten van de sfeer en de voorsprong.”

Waar klagen al die bankzitters over !

“( lachje) Het gaat natuurlijk om het spelen, dat weet ik ook wel. Thuis tegen Juventus dit seizoen zat ik door een schorsing ook op de bank. Dan bekijk je zo’n wedstrijd toch anders. Ik vind dat geen ramp. Natuurlijk omdat ik al wat ouder ben : op je 25ste vind je dat wél een ramp omdat je dan absoluut wil spelen. Dat had ik op het einde van mijn carrière niet meer.”

Is San Siro even impressionant als Camp Nou ?

“Neen. Ik zeg niet dat het niks is, maar qua stadion en sfeer vind ik het minder dan Barcelona. Ik heb ook altijd veel liever tegen een Italiaanse dan tegen een Spaanse ploeg gespeeld. Zelfs al was het het Spaanse nummer zestien, dan nog trof ik liever het nummer vier uit Italië. Spanjaarden spelen op balbezit en maken er een spel van om je de bal niet te laten raken. Dat is veel frustrerender dan tegen Italianen die veel meer het resultaat spelen, een 1-0 verdedigen en jou de bal laten.”

Is dat niet net frustrerender : de indruk krijgen dat je even sterk bent, maar toch koel afgemaakt worden ?

“Dat is ook waar, maar ik verzeker je : niets is zo frustrerend als een wedstrijd waarin je maar 30 procent balbezit hebt.”

6. Charleroi-Club Brugge 0-4, 2001

Verheyen : “De enige keer dat ik vier doelpunten in één wedstrijd heb gemaakt. Vrij uitzonderlijk toch, zeker omdat het 0-4 bleef en geen 0-8 waarvan je er dan vier hebt gemaakt. Mijn honderdste doelpunt voor Club zat ertussen. Dat jaar eindigde ik als tweede voor de Gouden Schoen, achter Wesley Sonck. Het was het jaar ook van de WK-kwalificatie ten koste van Tsjechië.”

Was het jouw beste jaar ooit ?

“Neen, dat vind ik zelf niet. Dat ik zo hoog eindigde voor de Gouden Schoen, had volgens mij alleen te maken met die twee wedstrijden tegen Tsjechië en die vier goals tegen Charleroi. Goede regelmaat wordt in referenda veel minder beloond dan uitschieters.”

7. De titelviering onder Erik Gerets, 1997

Verheyen : “We zaten op de bus naar Ander- lecht toen we vernamen dat Genk niet had gewonnen. Daardoor waren wij, zonder te spelen, al landskampioen. We moesten nog iets eten onderweg en Erik Gerets vond het wel kunnen om de champagne al te laten aanrukken. We zijn op Anderlecht gaan spelen en ik ga niet zeggen dat we dronken waren ( lacht hard), maar we hadden toch aan de champagne gezeten. Toppunt was dat we nog een geweldige wedstrijd speelden en met 0-1 wonnen, doelpunt van Vital Borkelmans. Om maar te zeggen dat het vaak in het hoofd zit.”

En die avond ook in jullie benen.

“We voelden ons juist héél sterk. Dus : het kan ook op die manier, maar het moment moet er wel naar zijn. Drinken voor een match is normaal uit den boze. Hoewel, vroeger durfden ze ook wel eens aan de jenever te zitten. Ver voor mijn tijd.”

Dat heb je van je vader.

“( lacht) Neen, nóg verder terug. Wat ook merkwaardig is, is dat van de vier keer dat ik met Club kampioen ben geworden, het twee keer uitgerekend tegen Anderlecht is gebeurd. Dat maakt het extra leuk. Het is ook wel eens omgekeerd geweest, natuurlijk.”

8. en 9. De barrageduels met de Rode Duivels tegen Tsjechië in 2001 en Brazilië-België, WK 2002

Verheyen : “Thuis van Tsjechië gewonnen met 1-0 door een doelpunt van mezelf, en ginder ook 1-0 : penaltygoal van Marc Wilmots na een fout op mij. Hoeveel kansen gaf men ons vooraf tegen Tsjechië, toch een ongelooflijk goede ploeg, toen zéker ? Maar wij hebben gewoon twee keer goed gespeeld en ons verdiend gekwalificeerd. Dat is mijn mooiste herinnering aan de nationale ploeg.”

Want toen gingen jullie naar Japan, waar het dan weer niet bepaald een gezellige boel was.

“Ja, maar toch heb ik daar niet zulke slechte herinneringen aan. We zijn door de poule geraakt, een beetje spartelend weliswaar, maar zijn er dan toch eervol uit gegaan tegen Brazilië. Dat was ook een van de hoogtepunten voor mij : mijn afscheid van de nationale ploeg in een wedstrijd tegen Brazilië, toch de grootste ploeg van de wereld waar iedereen graag tegen wil voetballen.”

Met een goed gevoel, ook al …

“… hadden we meer verdiend, ja. Als die goal van Wilmots niet wordt afgekeurd, wil ik het nog wel eens zien. Ik zeg niet dat we hadden gewonnen ( lacht), maar vooral de eerste helft lagen we toch niet onder.”

Maakt zo’n tegenstander het afscheid makkelijker dan wanneer het pakweg tegen San Marino was geweest ?

“Tuurlijk. Stel dat we niet hadden gewonnen van Rusland, was dat al het einde geweest. En dan was het heel wat minder geweest. Er zíjn in Japan heel wat strubbelingen geweest, maar uiteindelijk, vind ik, is het op het sportieve vlak goed afgelopen. Hoe dan ook had ik voor mezelf vóór het WK al uitgemaakt dat het daarna afgelopen zou zijn. Tegen Brazilië was mijn vijftigste interland.”

Je mag nu overal gratis binnen.

“En daar was het mij ook om te doen, natuurlijk ( grijnst). En vanaf veertig interlands mag je de trainerscursus in verkorte versie volgen. Dat UEFA A-diploma heb ik op zak.”

10. De kennismaking met Lieven Maesschalck, 2002

Verheyen : “Ik ben ervan overtuigd dat Lieven Maesschalck er voor een groot stuk voor gezorgd heeft dat ik nog zo fit ben. Na het WK in Japan ben ik gestopt als international omdat ik te veel last had van mijn knie. Ik ben het seizoen erna ook niet kunnen beginnen. Ik ben twee maanden naar Lieven gegaan en hij heeft het allemaal weer kunnen oplappen zodat ik sterk genoeg was om nog vier jaar te spelen. Dat had ik op dat moment niet voor mogelijk gehouden. Ik had nog vier jaar contract en was echt bang dat het me niet meer zou lukken om die uit te doen. Ik ben ervan overtuigd dat ik het voor een groot stuk aan hem te danken heb.”

Je bent altijd gespaard gebleven van zware blessures.

“Klopt. Die knie was een slijtageprobleem. Toen ik 14 jaar was, ben ik een meniscus kwijtgeraakt en dan komt er een moment dat het kraakbeen helemaal weg is. Ik heb nooit een kruisbandletsel gehad, heb nooit iets gebroken, zelfs nooit een spierscheur gehad. Da’s vrij uitzonderlijk.”

Een verklaring ?

“Omdat ik me altijd goed heb verzorgd, maar ook een dosis geluk uiteraard : als ze je been middendoor trappen, houdt het op natuurlijk. Ik heb me altijd goed verzorgd, niet maniakaal, maar wel meer als de doorsneevoetballer. En ik was fysiek sterk natuurlijk. Lieven kan je ook heel ver drijven. Hij haalt meer uit jou dan je zelf voor mogelijk hield. Als je denkt : ik ben moe, ik zit aan mijn limiet, dan is er nóg een marge. In die marge kan hij werken.”

Niet toevallig komt de hele voetbalwereld bij hem over de vloer.

“Toen ik er revalideerde, waren ook Redondo en Shevchenko daar. Dat maakte indruk, moet ik bekennen. Zeker omdat het heel gewone gasten blijken te zijn. Het is ook een voordeel om daar te revalideren : er zijn geen fitte spelers, alleen geblesseerde. Dus iedereen zit in hetzelfde schuitje en dat maakt het makkelijker dan wanneer je als geblesseerde speler op de club tussen allemaal fitte spelers rondloopt. Ik ben absoluut voorstander van revalidatiecentra buiten de club, weg van de fitte spelers. Mentaal is dat makkelijker om te dragen. Je motiveert elkaar ook.”

Maar jij, die zelf toch veel hebt meegemaakt, kijkt toch nog op naar zo’n Shevchenko of Redondo als je naast hen revalideert ?

“Héél erg. Het was niet zo lang voor we tegen Milan moesten spelen. Daar is hij mij gewoon goedendag komen zeggen. Dat vond ik knap, want wie ben ik voor hem ? Hij hoeft helemaal niks te zeggen tegen mij.”

Handtekening gevraagd ?

“Zo ben ik nu ook weer niet ( glimlacht). Wel truitje gewisseld achteraf. Ik ben nooit iemand geweest die voor de aftrap al afspraken maakte om van truitje te wisselen. Dat ging mij te ver. Maar daardoor was ik voor de echt grote vedetten ook vaak te laat ( grijnst).”

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content