Hij is te lang bij Lierse gebleven, vindt Jurgen Cavens. “Op die enkele maanden bij Marseille heb ik al meer bijgeleerd dan in de laatste drie jaar bij Lierse samen.”

Kitty glimlacht, maar er zit een streepje stress rond haar mondhoek. Nog vijf maanden heeft ze de tijd om haar huwelijk met Jurgen Cavens voor te bereiden. Dat lijkt in theorie voldoende om alles te plannen, maar in de praktijk ligt de deadline scherp aangezien ze zich zo’n duizend kilometer van de plaats van de feestelijkheden bevinden.

Bijna als dieven in de nacht zijn Jurgen en Kitty uit België vertrokken. Zonder iemand te kunnen verwittigen. Ze waren zelf nog het meest overrompeld door de transfer van Standard naar Marseille – begin september was dat. Van een afzondering van haar toekomstige man maakte Kitty op het einde van het jaar gebruik om enkele dagen naar België over te komen. Dat heeft haar niet bepaald gerust gesteld. “De schrik slaat me om het hart, want er is nog niets gereed. Mijn trouwjurk, de uitnodigingen enzovoort : alles moet nog geregeld worden.”

Van de ene dag op de andere moest Kitty alles en iedereen in de steek laten. “Ik werkte in de boetiek van mijn ouders en toen Standard Jurgen voorstelde om naar Marseille te gaan, kreeg ik amper de tijd om afscheid te nemen.”

Bliksemsnel werd de transfer afgehandeld. Cavens was amper een paar weken voordien op Sclessin beland. Omdat hij meteen een teenblessure opliep, heeft hij bij de Rouches zelfs geen enkele volledige match gespeeld. Bernard Tapie wilde hem per se naar het Stade Vélodrome overhevelen. En laadde, eens de overgang in kannen en kruiken was, een enorme druk op de schouders van Cavens. Want, aldus sprak de boss van OM : ” Jardel heb ik niet gekregen, maar ik heb nu Cavens om doelpunten te maken.”

Het stel installeerde zich in Cassis, in de agglomeratie van Marseille. Het decor is paradijselijk, de stress van de stad valt er zo van je af. Diverse andere spelers van Marseille, onder wie Daniel Van Buyten, zijn er neergestreken. Toch voelen Jurgen en Kitty er zich nog maar enkele weken gelukkig. Want men kan niet beweren dat Marseille Cavens als een vorst ontvangen heeft.

“Ik weet dat er in België veel gepraat is over mijn eerste dagen hier en over hoe moeilijk de waren”, zegt de Belg. “En het is waar dat ik afgezien heb. Ik ben op het slechtst mogelijke moment in Marseille aangekomen. De club verkeerde volop in crisis. Ze hadden al twee trainers buitengekegeld. Ivic was nog voor de eerste competitiewedstrijd vertrokken. Anigo werd vlak voor mijn komst de laan uitgestuurd.”

Het schijnt dat ze je al een hond behandeld hebben.

Jurgen Cavens : Bernard Tapie had zijn chauffeur naar de luchthaven gestuurd. Die bracht me naar het stadion waar ik twee uur moest wachten voor ik fysieke tests mocht afleggen. Niemand kende me. Ze keken op me neer, niemand wist wat ik daar kwam doen. Toen ik voor mijn eerste training op het veld stapte, getroostte niemand zich de moeite om me aan de spelers voor te stellen. Ik liep daar rond als een hond in een kegelspel. Dat was moeilijk om te verwerken, ik heb geweend als een kind. ’s Avonds heb ik Michel Preud’homme opgebeld en hem meegedeeld dat ik de volgende dag terug naar België keerde.

Maar je bent gebleven. Waarom ?

Kitty zei me dat ik op mijn tanden moest bijten. Dat zei Preud’homme ook. Ze vroegen me om geduld te oefenen en uiteindelijk viel alles in zijn plooi. De bestuursleden verontschuldigden zich en beloofden dat alles in orde zou komen, dat ik me vlug thuis zou voelen. Vandaag is die zwarte periode vergeten. We maakten een lange serie van wedstrijden zonder nederlaag, zodat we onderaan het klassement weggeraakten. Dat volstond om de sfeer in de groep meer ontspannen te maken.

Cavens naar Marseille : daar konden ze in België toch niet goed bij.

Toen ze me voorstelden om naar hier te komen, was ik even verbaasd als iedereen. In die periode was mijn enige bekommernis : terugkeren na die teenbreuk die ik opliep in mijn eerste vriendschappelijke wedstrijd met Standard. Toen Luciano D’Onofrio me vroeg of ik nog altijd bereid was Luik in te ruilen voor Marseille, herinnerde ik me dat ik me inderdaad geëngageerd had om eventueel tijdens het seizoen naar Marseille te verhuizen. Dat stond niet als een clausule in mijn contract vermeld, het was gewoon een mondelinge overeenkomst tussen hem en mij. Michel Preud’homme legde me uit dat dit een bijzonder goede zaak voor mijn ontwikkeling als voetballer kon zijn. Hij overtuigde me ervan dat ik bij Marseille meer speelkansen zou krijgen dan bij Standard, omdat men in de spelerskern van Standard als het ware over de aanvallers struikelde. Ik heb me ertoe verbonden om het één seizoen lang te proberen en dan de situatie te bekijken. Ik lig nog altijd vier jaar onder contract bij Standard. Ik zou vooral niet willen dat men zegt dat ik bij Standard mislukt ben.

Waarom kwam je mondeling met D’Onofrio overeen om eventueel naar Marseille uit te wijken ?

Ken jij veel spelers die weigerachtig staan tegen de idee om bij Olympique Marseille te voetballen ? Dit is een cadeau dat uit de lucht komt gevallen. Ik heb hier bovendien niets te verliezen. In het slechtste geval speel ik niet en keer ik op het einde van het seizoen terug naar Standard en krijg ik daar alle kansen om me waar te maken. Het is toch niet mogelijk dat ik erop achteruit ga door dagelijks bij een club als Marseille te werken ? Als je de hele week door met Frank Leboeuf te maken krijgt, boek je zienderogen vooruitgang. Ik heb hier al meer geleerd dan in de drie jaar bij Lierse samen. Ik merk progressie in mijn voetbal, maar vooral op het mentale vlak. Ik heb hier geleerd mijn plan te trekken. Ik voel me hier veel onafhankelijker dan in België.

Toch vinden velen Marseille niet de ideale club voor een speler van 23 jaar zonder ook maar één buitenlandse ervaring.

Toen ik vertrok zeiden veel mensen in België dat ik spoedig op mijn passen zou terugkeren. Ik zal hun ongelijk bewijzen, dat is een bijkomende motivatie voor mij. Ik sta voor een enorme uitdaging, dat is erg opwindend.

Maar de familiale sfeer bij Lierse staat zo haaks op de instabiliteit van Marseille.

Ik ben er me bewust van dat ik een bende vrienden verlaten heb om in een context van puur en hard professionalisme te belanden. Als je hier traint, lijkt het alsof je van de hele wereld afgesloten bent. Rond het trainingscomplex van Marseille zijn enorme barrières aangebracht en er lopen bewakers rond die ervoor zorgen dat geen enkele supporter kan binnendringen. En het is maar beter zo, want de supporters van Marseille kunnen vreselijk te keer gaan als de resultaten tegenvallen ( maakt een grimas).

Lierse zal altijd de club van mijn hart blijven. Ik heb er elf jaar gespeeld, werd er op zeventienjarige leeftijd prof. Ik kwam er vijf jaar in de eerste ploeg, en dus in de eerste klasse, uit. Ik ben met Lierse kampioen van België geworden en ik heb twee keer gescoord in de bekerfinale. Dat zijn dingen die je niet vergeet. Maar het werd hoog tijd dat ik die bladzijde omdraaide. Die hele generatie waarvan ik deel uitmaakte, bleef ineens haperen : Hoefkens, Daems, Somers, ikzelf.

Hoe verklaar je dat ?

Zonder twijfel omdat onze trainingen niet aangepast waren. We zaten niet meer in de ideale omstandigheden om verder vooruitgang te boeken. In vergelijking met wat ik nu bij Marseille meemaak, is het een verschil van dag en nacht. In België trainde ik twaalf uur intensief per week. Hier draait dat gemiddeld rond de vijftien uur. Het is minder intensief, maar des te completer. Elke trainingssessie neemt bijna twee en een half uur in beslag. Er wordt gewerkt aan alle aspecten van het voetbal : fysieke conditie, techniek, tactiek, stilstaande fasen, noem maar op. Alleen al de opwarming duurt hier veertig minuten. Dat wil wat zeggen. Samenvattend zou ik zeggen dat de trainingen minder uitputtend zijn dan in België, maar dat je zoveel meer leert.

Onaangepaste trainingsarbeid : is dat werkelijk de enige reden waarom Jurgen Cavens nooit meer het niveau van de bekerfinale van 1999 heeft bereikt ?

Het heeft ook te maken met de druk die men op mij legde. De laatste twee seizoenen liepen er bij Lierse twee zondebokken rond : Eric Van Meir en ikzelf. Alles wat verkeerd liep, werd op onze rug geschoven. Gewoon omdat wij de twee topschutters van de ploeg waren. Zodra de ploeg niet meer draaide was het de schuld van Van Meir en Cavens. Dat is moeilijk om te verdragen. Men legde me verantwoordelijkheden op waarvoor ik nog niet klaar was.

Eigenlijk heb ik de fout gemaakt om bij Lierse te blijven nadat we de beker gewonnen hadden. Toen was het voor mij al tijd om te vertrekken. Ik ben gebleven omdat ze me deden geloven dat ik op mijn leeftijd ook bij Lierse nog veel kon bijleren. Maar ik heb twee jaar lang niets meer bijgeleerd. Men kan begrijpen dat een jonge speler eens een stilstand meemaakt, zeker als hij heel snel aan de top gekomen is. Maar het Lierse van mijn generatie trappelt nu al twee jaar ter plaatse.

Tapie die je vergelijkt met Jardel, dat is anders ook niet mis qua druk…

Die vergelijking brengt me niet echt uit mijn evenwicht. Evenmin als die 90 miljoen frank die Marseille voor me betaald heeft. Integendeel, ik zie er alleen maar signalen van vertrouwen in. Sinds Tapie me in die bekerfinale tegen Standard aan het werk zag, heeft hij belangstelling voor mij. Ik ga me niet uit mijn lood laten slaan door wat hij en anderen in de pers vertellen. Vedran Runje heeft me trouwens de raad gegeven om niet langer de kranten te lezen. In Marseille dreigt een speler die dat wel doet, gemakkelijk zijn hoofd te verliezen.

Een nonchalante speler op het veld, een extreem emotionele mens daarnaast : die indruk geef je altijd.

Ik ben altijd heel emotioneel geweest. Zodra de dingen niet lopen zoals ik zou wensen, heb ik de neiging me in mezelf op te sluiten. Sommige negatieve kanten aan het voetbal verdraag ik moeilijk. Het is in het voetbalmilieu ieder voor zich en ik slaag er niet in om me daarnaar te schikken. Zelfs al denk je dat je in de spelersgroep echte vrienden hebt, als het er op aan komt kijkt iedereen bij de eerste gelegenheid naar zichzelf. Daar moet je je bij neerleggen. Anders moet je een ander beroep kiezen. Maar het is niet gemakkelijk om je karakter te veranderen. Ik heb nog altijd de neiging om te veel na te denken. Op het veld ook, ten andere. Ik weet dat ik moet bikkelen om te slagen, maar op dat vlak heb ik nog werk aan de winkel. Wanneer ik alleen voor de doelman verschijn, trek ik altijd een fractie van een seconde uit om na te denken over wat de beste oplossing zou zijn. Ik probeer mooie doelpunten te maken, ik zou me meer de reflexen van de echte goalgetter eigen moeten maken. Die scoren met hun knie of met hun bil – tja, die doelpunten tellen natuurlijk ook. Walter Meeuws verweet me dat dikwijls. Hij zei : een prachtig doelpunt of een stom doelpunt, voor de ploeg blijft het resultaat hetzelfde. Misschien is het die hang naar sierlijkheid die me de reputatie van nonchalante voetballer bezorgt.

Begin december maakte je tegen Lorient je eerste doelpunt voor Marseille. Was dat een bevrijding ?

Ja, enorm. Ik kwam ook uit een lange periode waarin ik haast niet gespeeld heb. Vujovic, die toen Ivic verving, liet me in de week verstaan dat ik tegen Lorient aan de aftrap zou staan. Ik heb me verscheidene dagen in optimale omstandigheden op de wedstrijd voorbereid : mentaal en fysiek. Ik besefte dat ik niets te verliezen had. Het was voorzien dat ik een uur zou meedraaien, maar ik heb de wedstrijd uitgespeeld. Ik had het gevoel dat ik eindelijk gelanceerd was bij Marseille. Dat doelpunt blijft altijd één van de belangrijkste momenten uit mijn carrière, het staat op hetzelfde niveau als die bekerfinale en mijn eerste selectie voor de Rode Duivels, tijdens het toernooi in Azië onder Georges Leekens.

door Pierre Danvoye

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content