Andy Roddick is al drie jaar de gedoodverfde opvolger van Pete Sampras en Andre Agassi, maar grote overwinningen boekte hij nog niet. ‘Beter worden en me amuseren, dat is het belangrijkste.’

Al drie jaar lang wordt Andy Roddick afgeschilderd als de grootste belofte van het Amerikaanse tennis. Maar de doorbraak laat enigszins op zich wachten. Roddick (20 jaar inmiddels) heeft nog altijd maar vijf toernooien op zijn erelijst ingeschreven : een relatief magere oogst voor iemand die al op zeventienjarige leeftijd tot in de hemel werd geprezen.

Zelf vond en vindt hij het niet zo leuk dat hij al meteen als de opvolger van Pete Sampras en Andre Agassi werd en wordt aangekondigd. “Er is rond mijn figuur altijd heel veel mediabelangstelling geweest en dat maakt het toch iets moeilijker om beide voeten op de grond te houden. Ik hou me voor ogen dat er zaken zijn die ik me absoluut niet kan veroorloven. Natuurlijk moet je als sporter altijd je verantwoordelijkheid op je nemen, maar om beter aan de dagelijkse stress te kunnen weerstaan, is het belangrijk dat je op een goede omgeving kan terugvallen. Ik heb veel te danken aan mijn twee oudere broers en aan mijn vrienden. Bij hen kan ik altijd terecht voor hun mening over het tennis en over het leven in het algemeen. Naar hen luister ik altijd omdat ik weet dat ze eerlijk zijn en het goed met me menen. En ik ben zeker niet de speler die het circuit het beste kent, dus ben ik altijd een en al oor wanneer ik spreek met iemand die al langer dan ik meedraait.”

Iemand zoals Andre Agassi, bijvoorbeeld. Roddick : “Ik steek enorm veel van hem op, alleen maar door zijn wedstrijden te bekijken en te zien hoe hij zijn carrière uitbouwt. Andre is ongelooflijk perfectionistisch, dat heeft me de ogen geopend. Op het vlak van de fysieke conditie is Andre een echt beest. Soms traint hij een uur of anderhalf uur op het court, kruipt dan meteen in het krachthonk en keer nadien terug naar het court. Andre doet er meer voor dan de anderen. Hij heeft dat kennelijk nodig. Dat is alleszins een voorbeeld dat ik wil volgen.”

Op de Australian Open zette Andy Roddick alvast een stevige stap in de richting van de absolute top. Zijn kwartfinale tegen de Marokkaan Younès El Aynaoui ging regelrecht de geschiedenisboeken in. De wedstrijd nam meer dan vijf uur in beslag en de laatste set draaide uit op een sensationele 21-19.

Roddick over die memorabele match : “Er was niet alleen de kwaliteit van het geleverde spel, er was ook het enorme respect dat we voor elkaar hadden. Ik geloof niet dat ik voor die wedstrijd al één woord met Younès had gewisseld. Wat ik wel weet dat we die match nooit zullen vergeten. Als we elkaar over tien jaar tegen het lijf lopen, zal dat nog altijd gebeuren in het gemeenschappelijk besef dat we op de Australian Open van 2003 een uitzonderlijke ervaring gedeeld hebben. Waarom ik het uiteindelijk heb gehaald en niet hij, kan ik ook niet zeggen. Als je in zo’n gevecht verwikkeld raakt, denk je aan niets meer. Daar ben je gewoonweg niet toe in staat. Daarom brachten we op het einde nog zo’n prima tennis. Je klampt aan, je neemt de ballen en de punten zoals ze komen, het een na het ander. Hoe dan ook heb ik uit die wedstrijd veel opgestoken. Ik heb bijvoorbeeld geleerd dat ik fysiek in orde ben. Geen moment had ik krampen. Dat is zeer positief. Ik heb in de winter ongelooflijk hard gewerkt, maar je weet nooit wanneer al die inspanningen zullen renderen, en zelfs of ze wel zullen renderen. Die avond kreeg ik het bewijs dat ik niet voor niks zo hard gewerkt had.”

En er is nóg werk aan de winkel, beseft Roddick. “Wat wil je, ik ben nog volop aan het groeien. Letterlijk dan, er komen wellicht nog een paar centimeter bij. Die groei vreet veel energie weg, en je moet je ook altijd wat aanpassen aan je nieuwe gestalte. In het verleden heb ik daar vaak hinder van ondervonden. Voorts moet ik nog constanter presteren en mijn manier om me te verplaatsen en naar het net op te rukken, is beslist nog voor verbetering vatbaar, net als mijn return op de service van de tegenstander. Maar dat is eigenlijk niet meer dan normaal. Ik behoor niet tot die spelers zoals Lleyton Hewitt, die al op vijftienjarige leeftijd toernooien wonnen. Toen ik zo oud was, stond ik veertigste op de ranglijst van Florida. Veertigste !”

Andy Roddick werd geboren in Nebraska, maar vrij vlug verhuisden zijn ouders naar Florida. “Mijn broer John – die vorig jaar zijn eigen tennisacademie heeft opgestart in San Antonio – werd destijds opgenomen in een tennisschool in Florida en mijn moeder wilde niet van hem scheiden. Gelukkig kon mijn vader verhuizen zonder dat hij van job hoefde te veranderen. Mijn vader houdt zich bezig met beleggingen. Ik was vaak in het gezelschap van mijn broer, zo heb ik ook de tennismicrobe te pakken gekregen. Ondertussen wisten mijn ouders perfect welke fouten ze hadden gemaakt met John, dus die fouten begingen ze niet meer. Wat dat betreft heb ik geluk dat ik de jongste van de familie ben. Maar mijn ouders laten me betijen, ze hangen niet over mijn schouders, ze bemoeien zich met weinig. Zeer discrete mensen zijn het.

“Mijn moeder, bijvoorbeeld, houdt helemaal niet van televisie. Ze leest liever boeken. Zij heeft me Harry Potter leren kennen. In het begin spotte ik altijd met haar, maar de hele serie van Harry Potter heb ik wel in anderhalve maand tijd verslonden. Mijn moeder staat altijd klaar met goede raad. Maar ze geeft me ook de kans om het zelf uit te knobbelen. Ze laat me mijn gang maar gaan. Ik ben eens gaan varen op de Everglades, de moerassen van Florida : daar had ze geen enkel probleem mee. Ik was met een vriend en een gids die Bob heette. Een geweldige ervaring. Knettergekke manoeuvres uitgevoerd op het water, en ondertussen voel je de hele tijd angst.”

Als enige Amerikaanse tennisser werkt Andy Roddick met een Franse coach : Tarik Benhabiles. “Het klikt wonderwel tussen ons. Hij probeert me de wapens te bezorgen die hij zelf als speler niet had. Al was het zeker een goed speler. Gezien het feit dat hij niet groot of gespierd was, kon hij toch behoorlijke resultaten voorleggen.”

Zijn eigen ambities wenst Roddick liever niet af te bakenen. “Ik heb de gewoonte aangenomen om geen precieze doelstellingen te formuleren. Want dan laad je onvermijdelijk druk op je schouders. Ik herhaal altijd dat ik gewoon vooruitgang wil boeken en me amuseren. Natuurlijk focus ik zoals iedereen op de Grand Slamtoernooien en de toernooien van de Masters Series. Dat zijn de competities waarvoor elke tennisser zich extra voorbereidt. En verder had ik een absolute voorkeur voor het toernooi van Key Biscayne, pardon Miami. Ik heb daar altijd goede resultaten behaald, zowel bij de juniores als bij de profs. En aangezien ik daar niet ver vandaan woon, in Boca Raton namelijk, zitten de tribunes er altijd vol met mensen die ik ken.”

door Alexis Romain

‘Ik heb het geluk dat ik thuis de jongste ben.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content