De wijze van Hortaleza, noemen ze Luis Aragonés. Na het mislukte EK in Portugal werd hij bondscoach van Spanje, zaterdag tegenstander van de Rode Duivels. Als aanbeveling kan zijn indrukwekkende parcours als clubtrainer alvast tellen.

Alvast dié traditie werd gerespecteerd tijdens het EK 2004 in Portugal : Spanje bleef ver beneden de verwachtingen. Het ging er in de vorige grote toernooien nooit anders aan toe. Spanje begon telkens als favoriet of minimaal als outsider, maar werd er vroegtijdig uitgekegeld. Na de debacle in Portugal kreeg bondscoach Iñaki Sáez de wacht aangezegd. Sáez scheen voordien nochtans vast in zijn schoenen te staan, maar onder druk van de pers zette de Spaanse voetbalfederatie hem toch opzij. Waarna de vox populiLuis Aragonés, de ouderdomsdeken van de trainers in de Spaanse eerste klasse, naar de post van bondscoach schreeuwde.

Is dat nu een geschenk of een vergiftigd geschenk ?

Luis Aragonés : “Een geschenk, dat spreekt voor zich. Als een zo grote eer je te beurt valt, kan je je eenvoudigweg niet inbeelden dat het een vergiftigd geschenk zou zijn. Ik heb veeleer de indruk dat ik het hoogste lot uit de loterij gewonnen heb : coach van de Spaanse nationale ploeg, dat is fantastisch. Dat enorme geluk valt me te beurt op een cruciaal moment in mijn leven. De timing is zo heerlijk. Ik ben al zo lang aanwezig in de voetbalwereld, ik denk dat ik mettertijd een goede perceptie heb opgebouwd.”

Nadat Iñaki Sáez zijn ontslag had aangeboden, dook meteen uw naam op als mogelijke kandidaat. En er scheen over uw kandidatuur een ontroerende eensgezindheid te bestaan.

“In de aanloop naar de aanstelling van een nieuwe bondscoach kreeg ik inderdaad de indruk dat ik een goede kans had. Dat nagenoeg iedereen mijn kandidatuur steunde, beschouw ik als een belangrijk compliment. Het is een erkenning voor al het werk dat ik heb geleverd, voor het parcours dat ik in mijn carrière heb afgelegd. Toch nam ik bewust afstand van de geruchtenstroom. Al die berichten stemden me ook ergens achterdochtig. Tot de voorzitter van de federatie me op 30 juni, om zes uur ’s avonds, opbelde om het nieuws officieel mee te delen. Het was een moment van uitzinnige vreugde.”

Wat is uw mening over de mislukking van Spanje op het EK 2004 ?

“Ze hebben Iñaki Sáez onrechtvaardig behandeld en beoordeeld. Dat de Selección – die veel jonge spelers telde – zich in Portugal niet kon kwalificeren voor de kwartfinales, was in de eerste plaats een kwestie van details. Eén van die details was pech.”

Op 66-jarige leeftijd bent u bezig aan een van de laatste etappes van uw carrière als trainer. Er zijn nog twee belangrijke haltes voorzien : het WK 2006 en het EK 2008.

“Het voetbal verlaten, zal me hoe dan ook zeer moeilijk vallen. Maar ik neem het u, gezien mijn leeftijd, niet kwalijk dat u het over de herfst van mijn loopbaan hebt. Ik ben in ieder geval nog uiterst gemotiveerd. Het vuur is nog lang niet gedoofd. Meer zelfs, het brandt heviger dan ooit.”

Maar brandt het vuur ook bij de spelers van de Spaanse nationale ploeg ? Ze maken telkens zo’n uitgebluste indruk.

“Ik zal van de spelers eisen dat ze een voorbeeld nemen aan Brazilië, Duitsland en nog andere landen. Daar beschouwen voetballers het als een hele eer om hun land te vertegenwoordigen.”

Moeten we bang zijn voor de terugkeer van het catenaccio, nu de Grieken met behoudend voetbal de titel pakten ?

“Dat is mogelijk. Je mag de verdiensten van de Grieken niet onderschatten. Het is waar dat hun systeem stoelde op de stevigheid van hun defensie, maar goed verdedigen is in mijn ogen evenzeer een kunst. En telkens wanneer de Grieken eruit kwamen, toonden ze zich gevaarlijk. Bovendien getuigden ze bij de omzetting van hun kansen van een dodelijke efficiëntie. In elke wedstrijd krijgt een ploeg minstens twee à drie kansen. De Grieken hebben dat handvol kansen optimaal benut. Dat is hun grote verdienste.”

Trekt u daar lessen uit ? Mogen we ons voortaan aan een voorzichtiger, defensiever ingesteld Spanje verwachten ?

“Mijn visie op voetbal was altijd al op het offensieve gericht. Misschien komt dat wel omdat ik in mijn carrière als voetballer ook ben opgeschoven van middenvelder naar aanvaller. Maar de keuze voor een tactiek hangt altijd af van de wedstrijd en van het verloop van die wedstrijd. En van het klassement.”

Tijdens uw eerste interviews als bondscoach hamerde u erop dat iedereen aan de kar moest trekken. En niet alleen Raúl, voegde u daar telkens aan toe. Gaat u Raúl minder belangrijk maken ?

“Neen, zeker niet. Raúl is een belangrijke, intelligente voetballer met een goede mentaliteit. Maar hij mag niet de enige barometer van de ploeg zijn, want dan laad je te veel druk op zijn schouders. Een ploeg moet steunen op vier, vijf spelers : twee achterin, twee op het middenveld en één vooraan. Je moet in een team een veiligheidsmarge inbouwen. Als je nummer één het laat afweten, moet het elftal voort kunnen.”

U vindt het psychologische werk belangrijk.

“Dat klopt. Een coach moet zijn spelers van hun kwaliteiten kunnen overtuigen. Zodat die spelers met zelfvertrouwen op het veld stappen, dat is zeer belangrijk. Ik denk dat het psychologische aspect aan de basis van veel overwinningen ligt.”

door Luis Arnaiz

‘Mijn visie op voetbal was altijd al op het offensieve gericht.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content