Je naar de 54e plek op de WTA-ranking knokken, geblesseerd raken, je eerste WTA-toernooi winnen en je beste vriendin haar racket aan de haak zien hangen: ziedaar het buitengewone jaar van Kirsten Flipkens in een notendop.

Kirsten Flipkens (WTA 54) heeft een glimlach van oor tot oor wanneer ze ons tegemoet stapt. De Kempense is in volle voorbereiding op het nieuwe seizoen, dat op 31 december in Auckland van start gaat, en leeft op een wolk sinds haar eerste toernooizege in Québec. Voeg daar nog een nominatie voor de comeback van het jaar (van de WTA) en de prijs voor de prestatie van het jaar (van de VTV) aan toe en je zult begrijpen dat de Kempense het vorige seizoen in schoonheid heeft be-eindigd. “Dat seizoenseinde zal ik echt nooit vergeten”, zegt ze. “Ik was nochtans niet met overdreven veel zelfvertrouwen naar Canada afgereisd. Als je het dan ook nog eens tegen DominikaCibulková, het eerste reekshoofd nota bene, moet opnemen, weet je dat het geen avondwandeling wordt. Ik had me voorgenomen om de wedstrijd punt voor punt te spelen en uiteindelijk heb ik een prestatie van formaat geleverd. Toen ik doorhad dat ik zopas mijn eerste WTA-toernooi ooit had gewonnen, werd ik meteen overmand door emoties. Ik heb een van mijn dromen verwezenlijkt.”

Van de 262e plaats naar de 54e plaats opklimmen en ondertussen ook nog even een WTA-titel op zak steken, is echt een knalprestatie.

Kirsten Flikpens: “Om niet te zeggen dat het bijna een mirakel is. In de negen jaar dat ik nu meedraai in de WTA-tour heb ik heel wat hoogtes en laagtes gekend. Ik heb mijn deel van het blessureleed gehad en ik heb eigenlijk nooit mijn ware potentieel kunnen tonen. Die titel en die 54e plaats hebben me de nodige ademruimte gegeven na al die jaren vol kommer en kwel.”

Kampte je met een gebrek aan zelfvertrouwen bij aanvang van het seizoen?

“Ik heb klinkende overwinningen nodig om me goed in mijn vel te voelen. Ik was vorig seizoen goed in vorm, ook al had ik mijn voorbereiding even moeten uitstellen. De uitschakeling in de laatste ronde van de qualifiers voor de Australian Open was wel een fikse teleurstelling.”

In april raakte je geblesseerd. Dat overkomt je dus wel vaker…

“Ik geef toe dat ik al veel te vaak geblesseerd ben geweest. Ik bereid me nog steeds op dezelfde manier voor, maar ik besteed nu meer aandacht aan blessurepreventie, vooral dan voor mijn pols en rug.”

Echte vrienden

Was je een beetje ten einde raad, kort voor je knalprestatie in Rosmalen in juni?

“Voor Rosmalen had ik mezelf als doel gesteld om er weer bovenop te komen en mezelf weer in de top 150 te knokken. Ik had niet durven dromen dat ik Samantha Stosur en RobertaVinci zou kunnen verslaan, terwijl ik zelf in een dipje zat. De enige verklaring die ik aan mijn prestatie kan geven, is dat ik niets te verliezen had. Rosmalen is uiteraard ook een grastoernooi en dat blijft toch wel mijn favoriete ondergrond.”

Je prestaties tijdens het toernooi van Rosmalen waren het begin van je beste tenniszomer tot nu toe. Je mocht zelfs proeven van de sfeer in Arthur Ashe.

“Wat een onbeschrijflijk gevoel! Het central court van de US Open op stappen voor een wedstrijd tegen Viktoria Azarenka, de nummer een van de wereld, was ongelooflijk.”

Merk je eigenlijk een groot verschil tussen het WTA-circuit en het ITF- circuit, waar je ook weleens in be- landt?

“Het grootste verschil is dat een heleboel van die kleinere toernooien gewoon echt slecht georganiseerd zijn. In Moskou bevond ik me plots in een hotelkamertje van vijf vierkante meter waar het min tien vroor. Het leek alsof ik tot het leger was toegetreden. (lacht) Ik zal niet zeggen dat zulke situaties schering en inslag zijn in het ITF-circuit, maar ze komen toch wel vaak voor. Bij de WTA worden we een stuk beter verzorgd. Het is duidelijk dat het gebrek aan budget de organisatoren van de ITF-toernooien parten speelt. Het probleem is gekend: er is te weinig geld en er zijn ook te weinig supporters op die kleine toernooien. Ik begrijp maar al te goed dat tennisliefhebbers niet meteen warmlopen voor het doorsnee-ITF-toernooi.”

Is de sfeer onder de speelsters een beetje leuk?

“Het vrouwentennis is een heel individualistisch wereldje. Ik probeer altijd vriendelijk en beleefd te zijn tegen iedereen en ik heb er wel een aantal goede kennissen aan overgehouden, maar echte vriendinnen zijn het niet. Met de meisjes van de Fed Cup vorm ik wel een hechte groep en amuseren we ons ook elke keer te pletter. Al zijn we nu ook weer niet zo close dat we elkaar tijdens toernooien opbellen om samen een hapje te gaan eten of zo.”

Ben je in je carrière niet al net dat tikkeltje te veel profiteurs tegengekomen?

“Als je in de top 100 staat, heb je een heleboel vrienden, maar zodra je dieper en dieper wegzakt op de ranking verdwijnen die zogenaamde vrienden ook meteen weer. Ik weet op wie ik echt kan rekenen.”

Rio

Was die eerste toernooizege een revanche op de VTV, die je in de loop van het seizoen heeft laten vallen?

“Ik weiger in zulke termen te denken. Ik speel en win in de eerste plaats voor mezelf, niet om anderen lik op stuk te geven. De structuur van de VTV is veranderd en een van de gevolgen van die verandering is dat de VTV mij geen coach meer ter beschikking wil stellen. Ik mocht nog gebruikmaken van de faciliteiten, maar dat heb ik zelf geweigerd omdat het vertrouwen zoek was. Ik begrijp maar al te goed dat de VTV de kaart van de jeugd wil trekken, maar ik vind dat ze ook de gevestigde waarden zouden moeten blijven ondersteunen. Die gevestigde waarden zomaar links laten liggen zodra ze in de top 100 zijn geraakt, is echt een foute redenering. Ik denk dat we in België onvoldoende beseffen hoeveel talentvolle spelers en speelsters we hebben voor zo’n klein landje.”

Wat zijn jouw concrete doelen voor 2013?

“In eerste instantie wil ik blessurevrij blijven en de top 50 halen. Ik zou ook graag de vierde ronde van een grandslamtoernooi bereiken en ik durf te zeggen dat de top 20 tot de mogelijkheden behoort als ik fit blijf. Dat zeg ik niet zomaar, want het bewijs is er. Als je speelsters als Cibulková en Stosur kunt verslaan, is de top 20 halen ook mogelijk.”

Heb je ook al enkele doelen op de langere termijn?

“Ik ga er niet omheen draaien: ik wil mee naar Rio 2016. Ik was echt teleurgesteld dat ik dit jaar niet mee naar Londen mocht. Temeer omdat ik wel geselecteerd zou zijn geweest als de Olympische Spelen op het einde van 2012 hadden plaatsgevonden. Een tweede WTA-titel zegt me natuurlijk ook wel wat, maar ik probeer er niet de hele tijd aan te denken.”

DOOR ROMAIN VAN DER PLUYM – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik weet op wie ik echt kan rekenen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content