Ons laatste interview met Urbain Braems: ‘In Lokeren heb ik eens “een mirakel” gedaan’

© Belga Image

Ex-voetballer en ex-voetbaltrainer Urbain Braems is op 87-jarige leeftijd overleden. Met zijn gekende flair interviewde Gille Van Binst zijn ex-trainer in 2014 nog voor Sport/Voetbalmagazine. Herlees.

Dit interview van Gille Van Binst met Urbain Braems verscheen eerder op 6 augustus 2014 in Sport/Voetbalmagazine

Na George Kessler kregen we in 1973 Urbain Braems als trainer bij Anderlecht. Bij de oudere spelers van paars-wit was de opluchting groot! Die waren de harde aanpak van de Duitser kotsbeu. Met Braems kregen ze een vaderfiguur in de plaats. Onder zijn leiding zijn we kampioen geworden en hebben we de beker van België gewonnen. Urbain was een onderschatte trainer. Overal waar hij werkte, was hij succesvol. Hij is in geen enkele club ontslagen, wat vrij uitzonderlijk is in het Belgisch voetbal.

Braems is van opleiding licentiaat lichamelijke opvoeding. Hij stapte in het onderwijs en werd leerkracht. Heel zijn leven is hij blijven lesgeven, tien uur per week, zelfs toen hij trainer was van Anderlecht. Hij beschouwde dat als een zekerheid. Zijn trainerscarrière begon Braems op vrij jonge leeftijd, 29 jaar, omdat een zware knieblessure het einde van zijn voetballoopbaan betekende.

In de volksmond zegt men altijd: achter elke sterke man staat een sterke vrouw. Dat is in huize Braems zeker het geval. Er circuleerde zelfs een grapje in de kleedkamer: sta goed met mevrouw Braems en je speelt altijd!

Ik had wel zin in een gesprekje en maakte een afspraak bij hen thuis in Strijpen, een deelgemeente van Zottegem. Toen ik daar aankwam, vertelde Urbain me dat hij net een paar minuten eerder mijn oude vriend en ploegmaat Benny Nielsen aan de telefoon had. Ik zag dat Urbain zich moest inhouden om niet te lachen.

Toen jij trainer was van Anderlecht heb ik tijdens een afzondering in Genval eens een akkefietje met hem gehad tijdens een wandeling rond het meer. Wist jij daarvan?

Urbain Braems: “Natuurlijk! Je hebt zijn trainingsbroek afgetrokken toen hij met enkele mensen stond te praten. Ik was er niet bij, maar Martin Lippens is het mij komen vertellen. Voor Benny was het in alle geval geen akkefietje, maar een drama! Hij heeft zitten bleiten in het hotel en wou naar huis. Hij had zijn vrouw al gebeld, die ging hem komen halen. Gelukkig hebben Martin en ik de plooien kunnen gladstrijken. Een fantastische vent, Martin, de ideale hulptrainer!”

Je hebt mij daar nooit op aangesproken.

“Neen, zo erg vond ik het nu ook weer niet!” (lacht)

Wedstrijdblad

Als trainer ben je bij je oude club SV Zottegem begonnen.

“Ja, het was in derde klasse. De meeste spelers waren ouder dan ik. Ik ben er vijf seizoenen gebleven. Elk jaar verbeterden we ons klassement. Het eerste seizoen hebben we ons met veel moeite kunnen redden, het laatste seizoen zijn we als tweede geëindigd na Doornik en ik had een beetje naam gemaakt.”

Vandaar de interesse van Cercle?

“Pas op, Cercle Brugge speelde toen ook maar in derde klasse, ze waren gedegradeerd wegens omkoperij. Ze wilden mij absoluut hebben. Ze hadden een vijfjarenplan opgesteld: hun doel was om opnieuw in eerste klasse te spelen binnen die termijn. Ik had vertrouwen in meneer Hautekiet, de grote man van Cercle, en stemde toe. We hebben het eerste jaar een beetje meeval gehad. We hadden een goed seizoen gespeeld en hadden aan één punt genoeg in de beslissende wedstrijd thuis tegen Eendracht Aalst om te promoveren, bij een nederlaag was het Aalst dat naar tweede klasse ging. Verloren we die match toch wel met 0-1… Begrafenisstemming! Er werd mij gezegd dat er misschien iets mis was met het wedstrijdblad en dat Cercle een klacht ging indienen. Dat interesseerde mij maar matig, voor mij was het kalf verdronken. Een paar weken later kreeg ik telefoon van Robert Braet, de voorzitter van Cercle. Hij zei: Urbain, volgend seizoen spelen we in tweede!”

Ik kan mijn oren niet geloven.

“De klacht van Cercle was gegrond verklaard. De afgevaardigde van Aalst had een fout gemaakt bij het invullen van de namen op het wedstrijdblad, of zoiets. Het derde jaar in tweede klasse hebben we kampioen gespeeld. Het doel was bereikt, Cercle stond weer in eerste. Een speler die een groot aandeel heeft gehad in dat succes was Pierre Hanon. Ik ben hem gaan halen in Anderlecht, waar hij op een zijspoor was geraakt. Waarschijnlijk een van mijn beste transfers ooit. Hij deed de ploeg draaien, een klasbak!”

Het was voor velen een verrassing dat je wegging bij Cercle.

“Ik ben altijd zeer ambitieus geweest. Ieder jaar wilde ik mijn ploeg versterken. Ik had het gevoel dat ik een tweede spits nodig had in steun van Benny Nielsen. Ik had in een Hollands sportweekblad gelezen dat Dick van Dijk, die samen speelde met Johan Cruijff bij Ajax, de Amsterdammers ging verlaten. Ik was aan zijn telefoonnummer en adres geraakt en maakte een afspraak. Ik naar Amsterdam, samen met Roger De Martelaere, een journalist van Het Laatste Nieuws. Van Dijk woonde in een villawijk aan de Vinkeveense Plassen. Toen we juist binnen waren rinkelde de telefoon. Hij nam op en ik hoorde hem zeggen: ‘Ja, Johan. Ja, Johan. Oké, Johan…’

“We hadden een positief gesprek, hij kende Cercle vrij goed. Hij nodigde ons uit om mee te gaan naar de training van Ajax, hij moest nog juist een vriend oppikken. Twee minuten later stoppen wij bij een villa. De man die buitenkwam, was Johan Cruijff himself. Ik zat naast de chauffeur en op een zeker moment vroeg Cruijff aan mij: ‘Geef je me even een sigaret, in het handschoenenvakje zitten er.’ Ik reik hem een pakje aan. ‘Neen man, dat zijn wegwerpzakdoekjes, de sigaretten zitten ernaast’, zei hij glimlachend. Na de training zijn we nog iets gaan eten op het Leidseplein, bij familie van Piet Keizer. Toen we afscheid namen, had ik de indruk dat Dick bereid was om naar Cercle te komen.

“Ik heb de volgende dag mijn verslag ingeleverd bij Hautekiet, die het op zijn beurt ging voorleggen aan het bestuur. Het verdict: te duur! Ondanks het feit dat ik met Cercle als vijfde was geëindigd in de competitie, net geen Europees ticket, heb ik beslist om te vertrekken. Het bestuur was niet ambitieus genoeg, ze hebben mij niet gevolgd, ik kon niets verrassends doen bij Cercle.”

Je maakte een tussenstop bij Antwerp, voor het grote avontuur begon in Anderlecht.

“Ik had al contact gehad met Anderlecht, maar ik kon nog niet gaan. De reden kan ik je niet vertellen. Kijk, Gille, ik had allang een boek kunnen schrijven, maar over de helft van de verhalen moet ik zwijgen en dat is niet goed. Toen het bekend werd dat ik Cercle ging verlaten, werd ik onmiddellijk benaderd door Eddy Wauters, de voorzitter van Antwerp, die ik kende van de universiteit in Leuven. Ik zag wel iets in die ploeg en ook in de samenwerking met Wauters, een zeer verstandige mens. Hij was wel ambitieus! Hij wist dat ik Benny Nielsen naar Cercle had gehaald en hij vroeg mij of ik geen speler kende in Denemarken die Antwerp kon gebruiken.

“Ik had een rechtsbuiten nodig en via mijn relaties in Denemarken wist ik er een zitten, een goeie, een zekere Flemming Lund, die vrij was en dus spotgoedkoop. Ik ben gaan kijken en was direct overtuigd van zijn kwaliteiten. Hij was heel snel en balvaardig, zoiets had ik nodig. Na de wedstrijd kwam Lund, die wist dat ik daar was om hem te scouten, naar mij toe. Hij was zeer enthousiast en ik beloofde hem dat ik er alles zou aan doen om hem naar België te halen. Na ons gesprek bleef hij een beetje treuzelen, ik zag dat er nog iets was en vroeg hem wat er scheelde. ‘Wel,’ zei hij, ‘ik heb een vriend die ook graag in het buitenland zou willen spelen en hij is niet duur voor zijn kunnen.’ Lund smeekte mij bijna om dat jongetje ook mee te nemen. Ik beloofde hem dat ik erover ging praten met de voorzitter. Weet je wie dat manneke was? Allan Simonsen, die later het mooie weer maakte bij onder meer FC Barcelona. Daar heb ik misschien een foutje gemaakt, ik heb niet genoeg mijn best gedaan. Ik ben ervan overtuigd dat als ik een beetje meer aangedrongen had bij Eddy Wauters, hij Simonsen ook genomen zou hebben!

“Ik heb een goed seizoen gedraaid met Antwerp, want mocht het Anderlecht niet geweest zijn dat mij kwam halen, dan was ik zeker gebleven. Ik heb ook geen puinhoop achtergelaten op de Bosuil: het volgende jaar was ik met Anderlecht kampioen, maar wie was er tweede: FC Antwerp. Wauters was wel razend toen ik voor paars-wit koos! Hij heeft er alles aan gedaan om mij te houden. Hij probeerde zelfs mijn vrouw te beïnvloeden, wat nog bijna lukte, want na een tijdje vond ze ook dat ik bij Antwerp moest blijven. (lacht) Van de ene op de andere dag was ik geen vriend meer van Eddy Wauters, maar zijn vijand!”

Alcoholprobleem

Jij hebt mij eens gered bij Anderlecht, toen Constant Vanden Stock mijn fratsen meer dan beu was.

“Ja, dat was hier bij mij thuis. Jij moet tegen hem iets gezegd hebben wat hem niet erg aanstond. Hij zei: ‘Met die Van Binst kun je niets meer aanvangen, ik ga hem verkopen.’ Ik antwoord: ‘Allee president, ik vind hem juist goed. Misschien moet je hem opslag geven, dat zal hem extra motiveren!’ Daarmee ging hij dan wel akkoord… Dan heb jij een foutje gemaakt. Jij zat in het clubhuis toen ik de parking van het stadion opreed en je moet toen gezegd hebben: ‘Kijk, dat is mijn beste vriend, dankzij hem heb ik opslag gekregen!’ Enkele spelers moeten dat opgevangen hebben, want zij zijn ook opslag komen vragen. (lacht)

“Maar jij hebt mij ook eens gered. Door de tegenvallende prestaties van Enrique Vilalba hadden we een midvoorprobleem. Ik heb je dan in de spits gezet en je scoorde direct twee doelpunten, thuis tegen Beerschot. Het waren toen best moeilijke tijden voor mij.”

Over die transfer van Vilalba is veel te doen geweest. Er zijn zelfs kwatongen die beweren dat men de verkeerde had gekocht!

“Onzin, pure onzin! Ik ben hem samen met Polyte Vandenbosch gaan bekijken in Argentinië, waar zijn ploeg de finale moest spelen van de Copa Libertadores. Vilalba was topschutter van zijn ploeg en begon, uiteraard, als midvoor aan de match. Na een tijdje geraakte de libero van zijn ploeg geblesseerd. Wie verving hem voor de rest van de wedstrijd als laatste man? Vilalba toch wel zeker! Polyte in paniek: wij komen hier naar een spits kijken die libero speelt! Hij kon wel voetballen, dat zag men, maar we konden hem onmogelijk beoordelen als aanvaller. Bij onze terugkomst brachten we Constant Vanden Stock op de hoogte van de situatie. ‘Je moet maar eens teruggaan’, was zijn antwoord. We zijn dan gaan kijken naar een thuismatch die ze wonnen met 3-1, Vilalba scoorde één doelpunt. Hij was goed, maar ook niet meer. We hebben lang overlegd en uiteindelijk beslist om hem te nemen, vooral uit noodzaak, we hadden dringend een spits nodig en hij was niet duur. Ik geef toe dat we misschien iets te overhaast te werk zijn gegaan, maar ik moet ook wel zeggen dat die jongen geen enkele steun heeft gekregen vanuit de spelersgroep!”

Was Attila Ladinszky een betere spits?

“Zeker, een goalgetter, maar een speciale man, ik heb het een en ander met hem voorgehad! Die jongen had een alcoholprobleem. Hij heeft in Brussel, dronken, een auto-ongeluk veroorzaakt. Een wonder dat hij het overleefde! Op een dag kwam ik thuis en zaten er twee rijkswachters bij mij aan tafel. Mijn vrouw had een kleine aanrijding gehad en ze waren de papieren aan het invullen. Een van die mannen herkende mij en zei: ‘Ik heb vroeger in Asse gewerkt en heb eens een huiszoeking moeten doen bij een van je spelers, een zekere Attila Ladinszky. We hebben daar het een en ander gevonden…’ Hij zei niet wat, maar zijn gezicht sprak boekdelen. Ik ben er niet verder op ingegaan, dat leek mij het beste. Toen we de laatste match van het seizoen kampioen zijn geworden in Beveren heb ik hem zelfs niet meer opgesteld, ondanks het feit dat hij topschutter van België was. Er deden te veel geruchten de ronde. We hebben hem dan maar verkocht.”

Je bent met Anderlecht het eerste jaar kampioen geworden en je hebt de beker van België gewonnen in het tweede jaar. Waarom ben je niet gewoon gebleven?

“Mijn contract was uit. Het was voor mij steeds moeilijker om het lesgeven te combineren met het trainerschap bij een ploeg als Anderlecht. Er was ook beïnvloeding van buiten uit. Enkele Brusselse journalisten zagen het niet meer zitten met mij. Constant Vanden Stock heeft er tegen mij nooit iets over gezegd, maar ik kan mij inbeelden dat hij niet zo gelukkig was met een trainer die nog een bijjob had. Maar het was Arie Haan die de voorzitter het meest heeft bespeeld. Waarom weet ik niet, hij wilde misschien liever een landgenoot als trainer.”

Voetzonetherapie

En dan ging je van het grote naar het kleine Anderlecht.

“Toen ik in Beveren aankwam, hadden ze een bestuur dat verstand had van voetbal, dat is belangrijk. Ze luisterden naar mij. Ik kon de ploeg rustig uitbouwen. In mijn eerste periode bij Beveren wonnen we na drie jaar de bekerfinale tegen Charleroi. Voor ik aan mijn tweede periode begon, vroeg het bestuur welke speler ik er absoluut bij wilde. Ik antwoordde zonder aarzelen: Paul Theunis van Winterslag. Fantastische speler, hij kon de ploeg heel goed organiseren. We wonnen opnieuw de beker, dit keer tegen Club Brugge.”

Was je niet beter bij Beveren gebleven na je eerste periode? Een jaar later werden ze landskampioen…

“Neen, meneer Rogiers, de toenmalige voorzitter van Lokeren, was allang zot van mij. In de competitie zijn we als vierde geëindigd en ik heb er een ‘mirakel’ gedaan. (lacht) Toen ik in Lokeren aankwam, had Raymond Mommens veel last van zijn lies, hij moest geopereerd worden. Ik vond hem een beetje te jong om al in zijn lijf te laten snijden. In Denemarken had ik de voetzonetherapie leren kennen, het behandelen van spierletsels door manipulatie van de voetzolen. De volgende dag heb ik mijn vrouw, die perfect Engels spreekt, met Preben Larsen als chauffeur, op weg gestuurd naar Denemarken. Mommens is daar behandeld en moest niet meer geopereerd worden!”

En dan ging je naar het Griekse Panionios. Eindelijk het buitenland.

“Ik ben daar geraakt via een manager. Het begon al goed toen ik daar arriveerde… Het veld was ingezaaid, maar het gras wilde niet groeien. Het plein was zogoed als onbespeelbaar. De Griekse voetbalbond moest onze kalender aanpassen. We startten met twee uitwedstrijden, tegen PAOK Saloniki, de regerende kampioen, en tegen Drama. Daarna wachtte ons een moeilijke thuismatch tegen Olympiacos. De grootste optimisten rekenden op één punt, maar we wonnen direct tegen PAOK. Tegen Drama werden we bestolen, maar haalden we toch nog een gelijkspel. En we wonnen tegen Olympiacos. Daarna kon ik niets meer verkeerd doen. Ik beleefde er drie rustige jaren. Een trainer die drie jaar blijft bij een Griekse club, dat moet een record zijn!”

Van het aards paradijs ging je naar Sclessin.

“Mijn vrouw was kwaad, zeer kwaad! Ze begreep niet waarom we terug naar België gingen. Het waren de woelige jaren van Standard. Vanaf het begin werd ik ondermijnd door Roger Henrotay, Hij zat in het bestuur en had veel invloed. Hij deinsde er niet voor terug om mij tijdens de rust van een match openlijk te bekritiseren. Ik was duidelijk zijn keuze niet! Waarom? Dat weet ik niet. Ik heb hem nog als speler gehad bij Lokeren. Ik zette hem geregeld naast de ploeg, misschien was dat de reden. Ik kon Franky Van der Elst en Michel De Wolf voor een haalbare prijs naar Standard brengen. ‘Te oud’, was zijn antwoord. In de plaats hebben ze twee pannenkoeken gekocht…

“We hebben dat jaar toch nog de bekerfinale gehaald, die we verloren tegen Anderlecht met 2-0. Ik had nog een overeenkomst van één jaar, maar ik heb een vervroegde ontbinding van het contract aangevraagd, ik was tevreden dat ik er weg was!”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content