Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

‘Eigenlijk,’ schiet hem opeens te binnen, ‘zit ik wel raar in mekaar.’ Maar wie niet ?! Het emotionele alfabet van Peter Van der Heyden (Club Brugge), linksback met een gebruiksaanwijzing.

Annick. Peter Van der Heyden: “Mijn vriendin. Voor een voetballer is het belangrijk om iemand naast je te hebben, om je te steunen in slechte tijden en om in goeie tijden de dingen wat te relativeren. Annick is, denk ik, de perfecte persoon om voor mij te zorgen op alle vlakken van het mens-zijn. Ze is lief, maar bij momenten ook beenhard; ze is gedisciplineerd, principieel, zeer intelligent en zeer onafhankelijk. Hoewel we nog maar een jaar samen zijn, voelt ze al vrij goed aan wanneer ze mij op welke manier moet aanpakken. Wat bij mij nochtans niet simpel is. Annick is dus zeer belangrijk. Ik kan me niet voorstellen dat ik ergens moet leven zonder dat zij er is. Dit is gewoon liefde. En liefde strekt zich zo ver uit dat je dat nodig hebt. Ik heb liefde nodig; iederéén heeft liefde nodig, denk ik.”

Broer. “Mijn broer Wim. Zo vaak we vroeger op elkaars gezicht hebben geslagen, zo vaak bellen we elkaar nu. Dagelijks dus. Hadden we destijds constant ruzie over de kleinste futiliteiten, nu is hij mijn beste vriend. Opeens is dat omgeslagen, de haat in liefde zeg maar. Raar, maar gelukkig maar. Belangrijk is dat ik altijd bij hem met mijn verhaal terecht kan, want ik moet het kunnen zeggen, hé. En als ik problemen heb, komt hij direct af. Wim komt naar alle wedstrijden kijken en ik weet dat hij ontzettend fier is op mij.”

Club Brugge. “Gewoon de grootste club waar ik al gevoetbald heb en ook de club waar mijn carrière de grootste uitbouw heeft gekend. Ik heb Club Brugge trouwens altijd al schitterend gevonden. Ik shot er graag en ik ben er graag.”

Doorzettingsvermogen. “Een karaktereigenschap van mezelf, vind ik. Soms heb ik heel zwaar op mijn tanden moeten bijten. Had ik op bepaalde momenten in mijn leven niet heel veel doorzettingsvermogen getoond, dan had ik nooit bij Club Brugge en bij de nationale ploeg gespeeld. Als je je kunt fixeren op je doel en doorbijten zonder over lijken te gaan, kan je ver komen, is mijn ervaring.”

Erkenning. “Erkenning krijgen voor wat je doet, vind ik leuk. Soms geeft het mij ook een extra motivatie om nog door te gaan of nog beter te doen. Een schouderklop, een proficiat, kleine woorden als goed gedaan, flink, knap… dat geeft mij een zodanig goed gevoel dat ik er volledig van opleef.”

Fierheid. “Waarom zou je niet fier op jezelf mogen zijn, waarom zou ik geen trotse jongen mogen zijn ? Ik ben fier op mezelf, op mijn prestaties, bij momenten, op hetgeen ik al bereikt heb, op mijn huis, op mijn vriendin, op mijn twee honden. Ik vind dat je mag tonen dat je gelukkig bent, maar ik zou wel niet willen overkomen als een pretentieuze, een dikkenek. Waarschijnlijk zullen veel mensen dat toch van mij denken, maar een mens kan nooit voor iederéén goed doen, hé.”

Gezondheid. “Het enige wat ik mensen met nieuwjaar wens, is gewoon gezondheid. Gezondheid, over al je mogelijkheden kunnen beschikken, staat boven alles. Veel van mijn gezondheid heeft te maken met vermoeid zijn of niet. Als ik ziek ben, is het een teken dat ik vermoeid ben. Als ik vermoeid ben, is dat vaak omdat ik te veel dingen in één keer doe en daardoor minder goed kan slapen, terwijl ik juist veel slaap nodig heb. Ik probeer dus ten gepaste tijde de juiste dingen te doen en veel te rusten.”

Hoffelijkheid. “Een heer in het verkeer zijn, zeggen ze altijd. Ik vind dat dit ook geldt in het leven gewoon. Een beetje hoffelijk zijn, dagelijks proberen een goed mens te zijn, respect tonen voor mensen en dingen. Bij hoffelijkheid denk ik ook aan nederigheid en respect tegenover de juiste personen. Ik vind het een gebrek bij veel mensen. Ikzelf probeer te leven naar het motto : doe nooit een ander aan wat je zelf niet graag hebt. Soms slaag ik daarin, soms niet. Als ik op de weg mensen zie staan wachten om over te steken, zal ik stoppen. Misschien is het maar een klein ding, maar voor hetzelfde geld rijd je ze gewoon dood.”

Intellect. “Niet alleen verstandelijke, maar vooral ook emotionele intelligentie. Beiden zijn even belangrijk voor het evenwicht, maar bij mij helt de balans over naar de emotionele kant. Ik vind het even belangrijk, zeg misschien maar belangrijker hóé men tegen mij iets zegt dan wát men zegt. Emotionele intelligentie is ook mensenkennis, weten op welke manier je iets tegen wie moet, kunt of mag zeggen. In de voetbalwereld wordt het op vele vlakken hard gespeeld, ja, maar laat ons daar best niet te diep op doorgaan. Denk nu vooral ook niet dat ik een watje ben, hé. Ik kan óók beenhard zijn, hoor, ten gepaste tijde; ik kan óok iemand een schuldgevoel doen krijgen, hoor; ik kan óók iemand kraken, hoor, fysiek en mentaal, langs alle kanten. Als het nodig is. Laat het er ons op houden dat je als voetballer beenhard móét zijn. Punt aan de lijn.”

Jaloezie. “Bij momenten ben ik jaloers. Ik zou er ook fier op kunnen zijn als er in haar café tien mannen rond mijn vriendin hangen, maar wat ik voel is jaloezie. Binnen de normale normen weliswaar, niet dat het spanningen veroorzaakt. We zullen het er dan efkes over hebben en dan is het ook weer gedaan. Ik weet ook wel dat ik haar dat niet kwalijk kan nemen, maar bewijst het niet hoe graag ik haar zie ? Ook op materieel vlak kan ik wel eens jaloers zijn, maar ik kan ook zeggen : Peter, jong, wees tevreden met wat je nu al hebt. Dat zijn ook dingen die ik wat in evenwicht probeer te brengen.”

Kinds. “Kinds zijn vind ik super, o ja. Ik hang graag het kind uit. Eens onnozel doen zo. Meestal uit zich dat dan wel in de privésfeer ( lacht). In de zetel staan springen, zot doen, gekke gezichten trekken. Kinderachtig zijn gewoon. Geweldig ! Absoluut. Is dat niet een teken ook dat je gelukkig bent ? Ik vind dat het moet kunnen. Ik zal dat nooit laten.”

Luiaard. “Heb ik erbij genomen omdat ik schijnheiligheid haat. Soms vind ik mezelf een luiaard. Dat zit hem dan in kleine dingen van het dagelijkse leven. Iets dat ik zou moeten doen, maar waarvoor mij de goesting op dat moment ontbreekt. Ook in de sport heb ik wel eens het gevoel dat ik nog een ietsje langer had moeten lopen of nog een ietsje meer doen. Dat vind ik dan lui zijn.”

Medelijden. “Heb ik vaak, bij momenten misschien te veel, maar ik ben zo. Ik zie niet graag mensen ongelukkig en soms pak ik dat met mij mee. Lijd ik mee, ja. Ook met dieren heb ik dat veel. Ik vind dieren zo onschuldig, die kunnen weinig of niks in het verweer stellen, hé. Maar ik besef ook dat ik niet consequent ben, want ik eet vlees.”

Nutteloos. “Ik haat het verschrikkelijk mij nutteloos te voelen en soms heb ik dat gevoel. Het heeft ook een beetje te maken met erkenning, met graag deel uitmaken ván als er iets bereikt wordt. Ik ben niet graag het vijfde wiel aan de wagen, snap je. Het is natuurlijk ook niet zo dat als je niet naar waarde geschat wordt, je daarom ook nutteloos bént, hé.”

Ouders. “Zonder zou niks gelukt zijn. Zowel door de aanpak van mijn vader, die iets harder is, als die van mijn moeder heb ik dingen geleerd. Nog altijd zijn het mensen bij wie ik op alle mogelijke momenten terecht kan. Ik denk dat het ook belangrijk is dat je beseft dat ze er op een dag niet meer zullen zijn en je je daar een beetje op instelt. Ik weet dat ze ook dan zullen willen dat ik het beste uit mijn leven haal, en dat zal ik dan ook doen.”

Principes. “Ik weet niet hoe het komt, maar ik heb graag dat bepaalde zaken volgens bepaalde principes verlopen. Ik hou er zelf ook aan vast. Gehoorzamen aan mensen van wie ik vind dat ze boven mij staan, bijvoorbeeld. Mijn ouders, mijn trainer, mijn bazen. Niet dat ik er blind, domweg op vertrouw, neen, ik zal mijn mening zeggen, maar niet hautain, niet de boer uithangen. Gebrek aan discipline en respect is trouwens een van de reden waarom ik er tegenop zie om later weer les te geven.”

Quatsch. “Of is het ‘kwatsch’ ? De mensen vertellen nog altijd te veel onzin, vind ik. Heel vaak vraag ik mij af waarom zoveel mensen dikwijls zoveel tijd steken in discussies over dingen die totaal niet essentieel zijn.”

Rust. “Rust is voor een voetballer megabelangrijk. Ontspanning, wordt altijd gezegd, is even belangrijk als inspanning. Natuurlijk, álles is goed zolang je maar bereid bent de gevolgen ervan te dragen, hé. Maar zonder voldoende rust zal het niet lukken. Ik doe dus mijn best om voldoende te rusten. Ik ben ook iemand die veel rust nodig heeft, omdat ik veel verbruik. Hoewel ik ook al veel rustiger geworden ben en minder slaap nodig heb dan vroeger.”

Schuldgevoel. “Is mij niet vreemd. Ik zal bijvoorbeeld sneller iets kopen voor mijn broer dan voor mezelf, omdat hij – ook – heel hard moet werken voor minder. Ook na een woordenwisseling of iets waarvan ik vind achteraf vind dat ik het wel of niet had moeten doen, kan ik heel snel een schuldgevoel krijgen.”

Twijfel. “Ik ben een enorme twijfelaar, ik kan ongelooflijk lang twijfelen. Eigenlijk zit ik wel raar in elkaar. Zeker als ik iets wil kopen, kan ik moeilijk kiezen, ook omdat ik steeds denk dat ik elders nog iets beters zal zien. Een twijfelaar zijn, is lastig, vind ik; daar kruipt enorm veel energie in, in twijfelen. Ik vind het wel verstandig om er eens goed over na te denken alvorens je je iets aanschaft, maar zo lang twijfelen vind ik heel ambetant. Als ik dan tegen Annick zeg : kies jij maar, dan antwoordt ze doorgaans : neen, kies jij maar. Je begrijpt dat het zo ook niet echt opschiet ( lacht).”

Uithoudingsvermogen. “Misschien wel één van mijn sterke punten. Blijven gaan en ook zorgen dat je kunt terugkeren, tot ik niet meer kan, tot het vaatje leeg is. De lange afstand vind ik prettiger dan de korte.”

Vertrouwen. “Zonder vertrouwen lukt niks, mét vertrouwen lukt alles. Mijn vertrouwen is afhankelijk van… mij goed voelen, misschien wel van erkenning krijgen of niet. Het moet goed zitten rondom mij, ja. Ik besef ook wel dat het niet ideaal is als je voor je goed gevoel afhankelijk bent van anderen. Dat is dus weer dat evenwicht dat ik moet zoeken.”

Wil. “De wil, de wilskracht. Als ik echt iets wil, zal ik er echt álles aan doen en meestal lukt het mij dan ook nog. Ik weet nog goed dat toen ik afgestudeerd was als regent LO en met Denderleeuw in tweede klasse speelde, ik mij een transfer naar eerste klasse tot doel had gesteld. Ik heb daar toen zodanig hard voor getraind dat de lymfeklieren in mijn liezen zodanig gezwollen waren dat ze dachten dat het kwaadaardig was. Ik ben toen geopereerd moeten worden, maar op het eind had ik wel mijn transfer naar Aalst.”

X-factor. “Het onbekende, het mysterieuze. Ik hou er wel van. Ik denk dat het goed is dat er altijd dingen zijn die we niet weten. Alles weten, alles kennen… ik vind dat bij wijze van spreken zo doordeweeks. Dan is er niets meer te evolueren, toch ? Wat is dan nog de drive ?”

Yin-Yang. “Dat is voor mij die balans, hé, het ultieme evenwicht dat zich zodanig ver uitstrekt dat ieder mens er levenslang mee bezig is. Hoe beter in evenwicht, hoe beter je je voelt. Als je in balans bent, sta je stevig op je voeten, marcheert alles goed, in ’t kopke en in ’t lichaam. Maar de ultieme balans, de totale perfectie, dat zal je nooit vinden, denk ik.”

Zon. “De zon vind ik schitterend. Zon is warmte. Ze is er ook altijd, hé, ook als je ze niet ziet. Die laat ons nooit in de steek. Van de zon leef je op, vind ik. Zonder zon is er niks, dan is alles dood. Zon is kracht, levenskracht. Voilà. Van A tot Z. Van Annick tot Zon. A is gelijk aan Z, hé ( lacht).”

door Christian Vandenabeele

‘Ik hang graag het kind uit. Dat zal ik nooit laten.’

‘Ik vind het belangrijker hóé men iets tegen mij zegt dan wát men zegt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content