Manu Karagiannis over opgroeien in een multiculturele omgeving, zijn relatie met een oudere vrouw en de strijd tegen de gokmachines.

Manu Karagiannis (35) : “Mijn vader kwam begin jaren zestig met zijn broers naar België op zoek naar werk. Op het Griekse eiland Samos, waar ze vandaan kwamen, was niet veel te doen. Beetje druiven en olijven plukken, houtskool maken. Als enige is hij in België gebleven, de anderen konden niet aarden. Hij was achttien, vrijgezel en ging werken in de mijn. Eerst in Zwartberg, dan in Eisden. Mijn moeder is ook van Griekse afkomst, maar groeide hier op. Ze was amper zeventien toen ik geboren werd.

“Twaalf jaar lang is mijn vader niet teruggegaan naar Griekenland. Hij had zijn legerdienst van 24 maanden niet vervuld en riskeerde bij een terugkeer dat hij opgeroepen werd, zodat hij zijn werk hier zou verliezen. Toen een familielid ginder stierf, heeft hij zich laten naturaliseren. Daardoor werden wij automatisch Belg en konden we elk jaar op vakantie naar ginder, met de wagen door ex-Joegoeslavië.

“In de mijn deed hij eerst het zware werk. Op een dag werd hij zwaar ziek, werd al door de priester berecht, maar herstelde toch. Daarna schakelde hij over op lichter werk en werd opzichter in de mijn. Thuis praatte hij Grieks met mij, maar ik antwoordde hem in het Nederlands. Nu praten we Grieks. Naast de gewone school volgde ik drie keer per week ’s avonds nog eens lager onderwijs in het Grieks.

“Mijn vader was erg streng. Zelf had hij niet gestudeerd, maar ik moest goede resultaten halen. Toen het voetbal in mijn leven kwam, lukte dat niet meer. Ik ben maar laat bij een club terechtgekomen. Net zoals mijn vriendjes wilde ik bij Patro Eisden voetballen. Ik herinner me nog dat een oudere jongen daarop riep dat ik dat maar beter niet deed. Jij gaat alleen maar rode kaarten pakken, riep hij. Ik had namelijk energie te veel. Een jaar lang moest ik thuis zeuren om me te mogen aansluiten, zodat ik al elf was toen ik bij Patro belandde. Vanaf dat moment interesseerde studeren me niet meer. Zo slecht ging het met mijn resultaten op school dat mij vader me wilde laten stoppen met voetballen. Ik was dertien.

“De toenmalige jeugdvoorzitter van Patro, die ook in een bank werkte, bracht hem op andere gedachten. Uw zoon heeft echt wel talent, zei hij, hij kan het in het voetbal maken. En hij voegde eraan toe dat hij me extra zou begeleiden bij mijn studies. Hij werd een vriend des huizes. Als ik raad nodig heb, neem ik contact met hem op.”

“N

a de middelbare school volgde ik nog een A1-opleiding als systeemanalist in Hasselt, maar de examens haalde ik niet : ik was te veel met het voetbal bezig. Vanaf de knapen doorliep ik alle nationale selecties. Ik trok altijd naar Brussel samen met Luc Nilis. Wij waren goede vrienden. Hij bleef bij ons thuis slapen, ik bij hen, maar later groeiden we uit elkaar. Thuis vonden ze het normaal dat ik voor de Belgische ploeg uitkwam. Ik voelde me ook gewoon Belg. Het kwam niet in me op om op een eventuele selectie voor Griekenland te wachten. Toen ik met Jeanine was, ben ik nog twee keer naar Samos geweest. Leuk, maar het is niet mijn thuis. Griekenland is voor mij een vakantiebestemming, mijn thuis is hier, in Limburg.

“Eén keer maakte ik bijna een transfer naar Griekenland. Ik was einde contract bij Waregem. Via Griekse journalisten had Panathinaikos achterhaald dat er in de eerste klasse in België een Griek belofteninternationaal was. Ik kreeg een uitnodiging om een paar dagen langs te komen, alles inbegrepen. De steenrijke voorzitter Varvalojanis wilde me beter leren kennen. Toen ik van het vliegtuig stapte, wist ik niet wat me overkwam. De hele Griekse pers stond me op te wachten : camera’s, radio’s en geschreven pers. Dat had ik nooit meegemaakt. Maar toen de voorzitter hoorde dat hij een transfersom moest betalen aan Waregem, was hij niet langer geïnteresseerd. Wat me altijd zal bijblijven, was het pistool dat daar zomaar op zijn bureau lag. Dat vond ik niet normaal, hij wél.

“Op mijn zestiende zat ik al in de kern bij Patro. Ik was achttien en de clubs stonden voor mij in de rij. Ik besliste om het te wagen als profvoetballer. Dat was in 1986. Standard kwam, maar ik had al een voorcontract met Beerschot getekend. Die konden echter de tien miljoen frank die Eisden vroeg niet betalen. Ook Waregem was geïnteresseerd. Zij wilden ook Vital Borkelmans, die ook in Eisden speelde.

“Vital en ik hadden elkaar beloofd dat we samen te voet naar het Paterke van Hasselt, een soort bedevaartsoord, zouden stappen als één van ons een transfer maakte. Toen de transfer van Vital rond was, hebben we dat ook gedaan. Iets meer dan dertig kilometer. ’s Morgens vertrokken om zeven uur, tegen de middag waren we er. Het was de laatste dag van de transferperiode. Toen ik terug thuis kwam, zat Germain Landsheere bij ons aan tafel. Ik weet niet of het Paterke bemiddeld heeft, maar toen is op de valreep ook mijn transfer nog in orde geraakt.”

“O

ndertussen had ik ook mijn vrouw leren kennen. Bij Eisden was ik op mijn zestiende trainer van de preminiemen. Op een dag kwam een vrouw een spelertje ophalen. Pas later hoorde ik dat het zijn moeder was. Zij lachte naar mij en ik was op slag verliefd. Alleen wist ik niet of zij ook iets voelde voor mij. Via-via kwam ik te weten dat ze getrouwd was. Haar man was ook jeugdtrainer bij Patro en ik hoorde dat het niet goed ging tussen hen. De verliefdheid ging niet weg bij mij, we babbelden al eens, maar het duurde nog een jaar tot de vlam oversloeg.

“Op het kampioenenbal na de promotie van derde naar tweede klasse raakten we aan de praat, en ik merkte dat zij mijn gevoelens deelde. Ze zei me dat het niet goed ging in haar huwelijk, ik heb dus niets kapot gemaakt. We hebben dan een jaar lang in het geheim een relatie gehad. Niet omdat ik me schaamde, maar omdat ik haar niets te bieden had : zij was nog niet gescheiden en ik woonde nog bij mijn ouders.

“Toen ik negentien was en naar Waregem trok, kwamen mijn ouders het te weten. Mijn vader was furieus, er zijn toen harde woorden gevallen. Zijn zoon die een relatie had met een getrouwde vrouw ! Vooral het leeftijdsverschil zat hem dwars. U moet weten dat mijn vrouw zestien jaar ouder is dan ik. Zij was toen 35. Maar hij kon mijn keuze niet ongedaan maken. Ik kon zijn bezorgdheid en zijn vragen wel begrijpen, maar het was mijn keuze. Hij kon geen begrip opbrengen voor mijn gevoelens. Ik ben het huis niet uitgezet, ik mocht altijd langskomen, maar niet met haar. Daarom ben ik jarenlang niet meer naar huis gegaan. In zeven jaar heb ik mijn vader maar één keer gezien. Ik zag mijn vrouw graag en waar ik kwam, wilde ik dat zij ook welkom was.

“Plots was ook de goeie band met mijn moeder en met mijn broers weg. Zij schaarden zich achter vader, woonden ook in hetzelfde huis. Dat deed pijn, maar ik had mijn eigen leven en mijn inkomen. Ik koos voor mijn vrouw en mijn eigen weg. Pas toen ik later bij Anderlecht belandde, hebben mijn manager, toen al Paul Stefani, en die vroegere jeugdvoorzitter bemiddeld. In het begin verliep het moeizaam, maar geleidelijk aan raakte het opgelost. Intussen, na zeven jaar, had hij ook wel door dat het me menens was met Jeanine – we waren intussen ook getrouwd. Nu komen we weer goed overeen.”

“T

oen ik een jaar bij Waregem was, is zij ook naar daar verhuisd, terwijl de scheiding was ingezet. Dat viel haar zwaar, want haar zoon moest ze bij haar ex-man achterlaten. Andy is acht jaar jonger dan ik. Later is hij bij ons komen wonen. Ik heb nooit de behoefte gehad om mij als zijn vader voor te doen, want dat ben ik niet. Ik heb hem gezegd dat ik wilde proberen zijn vriend te zijn. Dat lukt, ook al ben ik sinds mijn huwelijk officieel zijn stiefvader.

“Dat eerste jaar bij Waregem was moeilijk. Ik betrok er de studio van Richard Niederbacher. Een stapper ben ik nooit geweest, een drinker evenmin. Het eerste jaar woonde ik wel alleen, toen ging ik wél eens met de jongens mee, was ik al eens zat, maar de reputatie van zware jongen die ik hier en daar heb, is één van de vele misverstanden die over mij bestaan. Ik geef toe dat ik fouten heb gemaakt, zoals iedereen, maar ik heb er lessen uit getrokken.

“Ik verspeelde toen veel geld op de bingo’s in de café’s, dat klopt. Dat die oude geschiedenis de aanleiding geweest zou zijn om me vier jaar geleden, toen ik voor Antwerp voetbalde, te benaderen voor omkoping ten voordele van Aalst, heb ik ook gehoord. Maar dan kozen ze toch de verkeerde uit. Bart De Bruyne, die ik toen helemaal niet kende, gaf zich uit voor een journalist van Het Volk, maar toen ik hoorde waar het om ging, ben ik meteen opgestapt. Ik heb zelfs mijn koffie laten staan en heb het voorval onmiddellijk gemeld aan de club. Later heeft niemand mij nog benaderd voor zulke zaken.

“Wat ik die eerste maanden bij Waregem verdiende, maakte ik meteen op. Maar ik was niet verslaafd, heb ook nooit schulden gemaakt. Eén keer verspeelde ik al mijn geld. De maand duurde nog één week en ik had geen frank meer om eten te kopen. Ik belde naar Jeanine, of zij niet kon langskomen met wat geld. Toen ze me vroeg waar ik het geld aan kwijt was, heb ik het haar verteld. Ze antwoordde dat ze zou langskomen, met geld, maar dat als ze me nog één keer op het kastje zag spelen, het afgelopen was. Liefde is het beste afkickmiddel. Op slag was ik ontnuchterd, want ik wilde haar niet kwijt. Ik ben nooit meer in de verleiding gekomen om mijn geld te verspelen. Ik zag in dat je van een machine niet kon winnen. Kaarten doe ik wél graag, daar ben ik verzot op, maar dat speel je tegen mensen.

“Omdat mijn vrouw zoveel ouder is, gingen we doorgaans met mensen om die ouder waren dan ik. Ik mag zeggen dat Jeanine een zegen is geweest voor mijn carrière. Ik had haar en ik had het voetbal. Dat volstond en het volstaat nog. Ik was en ben perfect gelukkig met haar. Ik heb me nooit geschaamd omdat ze zoveel ouder is. Integendeel? Ik ben trots op mijn vrouw.”

“A

lleen de sportieve stap naar de echte top bleef lang uit. Ik raakte maar niet weg bij Waregem. Toen Anderlecht geïnteresseerd was, moest ik net aan de lies geopereerd worden. Later kwam Standard met Kessler. Bij Mechelen wilde De Mos me absoluut, maar toen hij naar Anderlecht verhuisde ineens niet meer. Germinal wilde me toen ook al, maar alleen Seraing kon de achttien miljoen frank betalen die Waregem vroeg. Eerst zag ik dat niet zitten, ondanks het riante voorstel. Ik wilde per se in eerste klasse blijven, maar mijn vrouw overtuigde me om te gaan. Het bleek een goeie keuze.

“In mijn laatste jaar bij Waregem had ik geleerd dat mensen kunnen veranderen. Spelers die me hadden opgevangen, lieten me ineens vallen. Door een stom incident. Na Waregem Koerse wilde ik met een ploegmaat, David Nakhid, een kleurling uit Trinidad, een plaatselijke club binnenstappen. We waren er al eens geweest, zonder problemen, maar deze keer mochten we niet binnen. Omdat het vol zat, werd ons gezegd. Maar één minuut later glipten zeven mensen achter onze rug wel naar binnen, en toen werd het ons duidelijk waarom wij niet mochten.

“We zijn toen naar de politie gestapt. Zij gingen met ons mee, maar nog geraakten we niet door die deur. Tot de eigenaar zelf opdaagde, toen kon het wel, maar toen zagen wij het niet meer zitten. Er is toen een pv opgemaakt, maar daar hebben we achteraf niets meer van gehoord. Wat het erger maakte, was dat die avond een hele bende ploegmaats naar die discotheek is getrokken, ook al wisten ze wat ons even voordien was overkomen. Een beetje solidariteit hadden we toch minstens verwacht.

“Voor mij was dat de eerste keer dat ik met racisme geconfronteerd ben. Later is het me nog een paar keer overkomen. Ik ben daar niet goed van, dat je wordt beoordeeld op basis van je gelaatskleur, niet voor wie of wat je bent. Dan moet je weten : Waregem is een klein dorp. Iedereen kende ons daar. Niet dat ik het normaal vind dat ze je binnenlaten omdat je voetballer bent, maar na dat incident was er iets gebroken tussen ons en de andere spelers. Dus wilde ik graag weg.

“Ik voetbalde graag in Seraing. Voor Anderlecht tekende ik al bij mijn eerste bezoek, mijn vrouw wist van niets. Toen ik haar belde en zei dat ik voortaan bij Anderlecht zat, was haar reactie lauw : ah ja ? Later zei ze dat ze het géén goeie keuze voor mij vond. Zoals zo vaak zag ze het ook deze keer goed. Na één jaar Anderlecht wilde Anthuenis me bij Genk en Gerets bij Lierse, maar ik mocht enkel naar Antwerp.”

“H

et enige wat ik betreur is dat ik nooit voor een Limburgse topclub heb gevoetbald. Ik heb me lang afgevraagd waarom een deel van het Genkse publiek mij zo haat. Een paar jaar geleden werd ik bij het verlaten van het stadion echt bespuwd, ook door vaders met kinderen op hun schouders. Bang was ik niet, wel geschrokken en opgenaaid. Ik dacht : als er hier één een vinger naar mij uitsteekt, zal hij er niet goed van zijn. Maar gelukkig gebeurde er niets ergs, maar ik heb thuis wel opnieuw moeten douchen.

Domenico Oliveiri zei me achteraf dat het misschien kwam omdat het leek alsof ik Genk niet goed genoeg vond. Maar dat is niet zo. Als speler heb je niet zomaar te kiezen waar je naartoe gaat. Zeker niet in die periode. Ik had graag voor Genk gespeeld, ik woon op nauwelijks tien minuten van het stadion, maar het kwam er gewoon niet van.

“Misschien heeft er meer in mijn loopbaan gezeten dan ik eruit haalde, maar ik heb altijd goed mijn boterham verdiend. Telkens ik ergens ging onderhandelen, nam ik contact op met de spelers die er net weg waren om te vragen wat ik mocht vragen. Op Anderlecht stak Constant Vanden Stock drie keer zijn hand uit om de overeenkomst te sluiten, maar even veel keren vond ik het niet genoeg. Ik voelde mij daar niet gemakkelijk bij, maar ging achteraf wél buiten met een goed contract.

“Bij Waregem had Landsheere de gewoonte om hoogstens een kwartier te praten met de spelers die einde contract waren. Ik heb er eens een uur gezeten en nóg kwam hij me achterna gelopen om er iets af te doen. Meestal heb ik gekregen wat ik wou, ik ben nooit jaloers geweest op wat anderen verdienden. Was ik geen voetballer geworden, dan was ik nu waarschijnlijk een boekhouder. Dat wilde ik graag. Misschien dat het één iets met het ander te maken heeft.”

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content