Na de overgang van Westerlo naar Genk : ‘Ik weet nu perfect wat men van mij verwacht’. En voor de grote doorbraak : ‘Ik zal niet op mijn kop laten zitten’. Kevin Vandenbergh.

Een betere afwerker dan WesleySonck noemde SefVergoossenKevinVandenbergh bij diens komst naar Genk. Maar voor hij dat ook in het eerste elftal mocht laten zien, was er nog een lange weg te gaan : de aanpassing aan het 4-4-2-systeem van Genk vergde enige tijd. Want Kevin Vandenbergh mocht dan wel een puike afwerker zijn, om in Genk overeind te blijven is meer nodig. Meedenken en meelopen in plaats van af te wachten bijvoorbeeld. Maar zie : na enige tijd buiten de achttien te zijn gelaten sluipt de jonge Vandenbergh naar het eerste elftal, waar hij, geholpen door de malaria-aanval van MoumouDagano, de laatste weken steeds meer kansen kreeg.

Hoe vind je zelf dat je er voor staat ?

Kevin Vandenbergh : Ik sta er vrij goed voor, denk ik. Iedereen weet dat ik de eerste maand of anderhalve maand een beetje aanpassing nodig had aan het systeem dat we hier spelen. Nadien is het, denk ik, in stijgende lijn gegaan. Op Lierse had ik keelpijn en daarna was ik op maandag en dinsdag ziek. Die twee dagen waren eigenlijk het enige negatieve dat sinds die aanpassingsperiode nog gebeurd is. Dus ik denk dat het vrij goed zit. Ik kan op dit moment bijna niet beter zitten dan hier in Genk.

Was je verrast dat het toch even duurde ?

Zo’n grote aanpassing was het niet, maar omdat je in een vast systeem speelt, heb je toch bepaalde taken die van je gevraagd worden en die je alleen onder de knie kan krijgen door wedstrijden op niveau te spelen. Als dat voorbereidingswedstrijden zijn tegen mindere tegenstrevers, weet je dat dat niet de gemakkelijkste zijn. Voor hen is dat de match van het jaar. Dat is net zoals wij tegen Real Madrid ook enorm, enorm gedreven voetballen. Dus het is dan niet altijd makkelijk om al die taken goed uit te voeren, ook al omdat je meestal beter bent en zo niet altijd de kans krijgt je verdedigende taken uit te voeren.

Hier spelen we in een vast systeem, wat in Westerlo niet het geval was, het wisselde daar dikwijls. Ik wist dat er andere zaken van mij gevraagd zouden worden om mij beter te maken. Ik kon me daar perfect in vinden, dus heb ik tegen mezelf gezegd dat ik er alles aan zou doen om zo snel mogelijk bij de kern te zitten en te proberen vanop de bank iets bij te brengen. Dat is goed gelukt in de wedstrijden waarin ik kon invallen. Dan kom je in de basis tegen Real Madrid en die wedstrijd was, vond ik, voor mij toch ook positief. Dus ik was blij dat die anderhalve maand die ik in mezelf had geïnvesteerd, zijn vruchten afwierp. Het is in een stijgende lijn gegaan.

Je liet wel van je horen toen je aanvankelijk niet in de kern zat.

Ik had het niet moeilijk, maar ik was ontgoocheld dat ik niet bij de achttien zat. Ik wist toen ik hier in juli aankwam, dat ik met Moumou en Wesley twee goeie spitsen voor mij had. Spitsen van wie ik enorm veel kon leren. Maar je wil je natuurlijk zelf ook tonen. Ik was ook ontgoocheld omdat ik bij de reserven redelijk bezig was : tien keer gescoord in zeven wedstrijden, dus… Het liep allemaal vrij vlot, maar dat laatste tikkeltje om op de bank te raken en van daaruit iets bij te brengen, kwam niet. Met op de bank te zitten, had ik helemaal geen problemen. Ik weet ook wie er op het veld staat : Moumou en Wesley, dat is een tandem die op elkaar in gespeeld is.

Ook toen je bij Westerlo niet in de ploeg stond, liet je je kritisch uit. Hoe moeilijk heb je het met kritiek ?

Ik heb het daar helemaal niet moeilijk mee. Ik weet van mezelf wanneer het goed of slecht is en wat er slecht is. Maar als ze je daar nog eens op wijzen, prikkelt je dat extra. Maar daar heb ik het niet moeilijk mee. Ook omdat je dan weet : dát moet volgend week beter. Bij Westerlo lag het gewoon anders dan hier in Genk. In de eerste competitiehelft speelde ik dertien wedstrijden plus twee bekermatchen en ik scoorde dertien keer, waaronder vier keer tegen Lierse. Als je dan na de winterstop opzij gezet wordt door de komst van Thompson en Karaca, dan ben je natuurlijk enorm ontgoocheld. Dat is toch een tik die je krijgt, opzij geschoven worden zonder dat er iets gebeurd is. Dat doet enorm pijn. Gelukkig kreeg ik op het eind van het seizoen nog een kans en kon ik nog goeie wedstrijden spelen. Ik herinner me de 3-3 op Anderlecht, met mij en Vedran ( Pelic, nvdr), toch de voorhoede van de heenronde. Ik speelde graag met Vedran omdat het vrij goed klikte op en naast het veld. We vonden elkaar : hij kon een bal verlengen, een bal bijhouden, een laatste pass geven.

Tegen Wellen turfde de trainer Igor De Camargo en jou : hij bleek als spits zeventien keer aan de bal te zijn geweest, jij drie keer. Bij Westerlo kon je je blijkbaar permitteren een afwachtende spits te zijn.

In Westerlo speelde ik meer achter Vedran, en moest ik er komen of er vrij rond zwerven. Dus ik kón gewoon geen afwachtende spits zijn. Hier bij Genk voetballen we echt met twee díepe spitsen en bleef ik misschien wel iets te afwachtend én verwachtten ze, terecht, meer van mij. Ik weet nu perfect wat men van mij verwacht : dát zal de grootste verandering zijn die ik doorgemaakt heb. Die wedstrijd tegen Wellen was de eerste van de voorbereiding. Oké ja, ik raak er misschien maar drie in die wedstrijd, maar ik maak er wel twee. Dat is dan een andere kwaliteit die ik heb. De laatste wedstrijd voor ik in de eerste ploeg kwam, met de reserven, zeiden ze net het omgekeerde tegen mij : ik kwam veel aan de bal en scoorde drie keer, terwijl de andere spits maar twee keer aan de bal was geweest. Dus toen wist ik dat ik me goed had aangepast.

Tijdens de afwezigheid van Dagano klikte het tussen jou en Sonck, nochtans een heel ander type.

Maar we hebben alle twee voetballende kwaliteiten, dus de combinaties lukten. Bovendien kan hij ook een bal bijhouden of hem met zijn kopkracht verlengen. Dus eigenlijk zijn het ongeveer dezelfde types. Behalve dat Wesley dan voetballend wel een stuk beter is, natuurlijk.

Wat leer je van hem ?

Hoe Wesley een bal afschermt bijvoorbeeld, zijn kopballen kan timen of, hup, een actie maakt. Zeker als je jong bent, pik je altijd wel iets op van de mensen die rond je lopen. In Westerlo had ik niet bijgeleerd wat ik nu heb bijgeleerd, denk ik, maar daar kunnen ze in Westerlo zelf niks aan doen natuurlijk. Om een simpel voorbeeld te geven : hier staan vijf trainers op het veld, daar staan er twee, of drie met de keeperstrainer erbij. Dat is nu eenmaal het verschil tussen een middenmoter en een topclub. Hier wordt zo’n hoog niveau nagestreefd, dat je niet anders kan dan meegroeien. Ik voelde me er klaar voor en ik denk dat ik dit seizoen toch al bewezen heb dat ik er zal staan als er iets gebeurt. Ik heb die ambitie om hogerop te raken en dan moet je, ook al was ik toen nog maar 18, die stap zetten. Negentien, vierentwintig, zevenendertig, dertig : het speelt allemaal geen rol. Als je je er klaar voor voelt en het zit goed in je hoofd, dan wil je gewoon spelen en laten zien wat je in je mars hebt.

Kan iemand van 19 zelf altijd perfect inschatten wanneer hij er klaar voor is ?

Op sommige momenten denk ik dat je je lichaam nog volledig moet leren kennen, maar op de meeste momenten ken ik, denk ik, mijn lichaam toch vrij goed. Je weet gewoon zelf als speler : nu ben ik er klaar voor. Of : ik heb een mindere periode. En mentaal, tja, ik heb daar altijd vrij sterk gestaan. Als je vroeger in de jeugd meedeed, kreeg je wel – goed bedoelde – reacties van andere ouders langs de lijn : kom op, je speelt tegen de zoon vàn ( lachje). Mentaal sta ik eigenlijk van in de jeugd al vrij sterk. Veel jeugdspelers zijn na twee goeie wedstrijden al aan het zweven, want die ouders… Ik denk dat wij daar thuis altijd heel nuchter in gebleven zijn en de zaken pas op het eind van het seizoen bekeken hebben. Dan pas kan je, vind ik, een maatstaf op je prestaties leggen. En je moet er volop mee bezig zijn dat de mindere punten beter móeten zijn.

Je dijen zijn opvallend dikker geworden. Hoezeer ben je fysiek geëvolueerd ?

Door het werk in de fitnessruimte en doordat de trainingsintensiteit hoger ligt alleen al word je sterker. Bovendien word je ouder ook natuurlijk. Maar ik ben nog altijd maar 19, dus ik zal, vermoed ik, nog sterker worden. Je ontwikkelt je nog meer. Nu zijn we eraan aan het werken zodat het van boven evenveel gaat uitzetten als in mijn benen. Ik denk niet dat je mij nog kan vergelijken met de speler die ik vorig jaar was. Iedereen zal wel zien dat ik een totaal andere speler geworden ben. Hoeveel sterker, kan ik moeilijk zelf beoordelen, maar ik voel me goed in wedstrijden omdat het nu juist wel lukt, waar het vorig jaar misschien net niet lukte. Terwijl ik toen net niet bij de bal kon, kan ik er nu net wel bij. Daar ben ik toch ook sterker in geworden.

Hierro heeft het geweten : hij werd in Genk-Real geblesseerd vervangen na een duel met jou.

( Lacht) Hij kwam eerst naar mij en ik duwde hem weg. Toen kwam Bernd ( Thijs, nvdr) die erin vloog en hij liep er los tegenop ( lachje). Zoiets heeft wel altijd in mij gezeten, maar vroeger zou ik dat misschien niet gekund hebben, ja. Vorig seizoen had je soms dat ze je wegduwden, net op het moment dat je de bal wou controleren, terwijl die bal nu bij je blijft en je dus balvaster wordt. Ik wil als voetballer nog veel sterker worden, dus dat zal moeten groeien.

Koppen is niet je grootste kwaliteit, terwijl je vader dat nu net heel goed kon. Hebben jullie daar vroeger in de tuin nooit op geoefend ?

Mijn kopspel kan en wil ik wel verbeteren, maar het zal nooit mijn sterkste kant worden. Ik pak veel liever een bal in de vlucht en die zal ook veel sneller binnen gaan. Dat heb je of niet. Mijn vader speelde toen ik klein was zelf nog voetbal en dan weet je dat je niet zoveel meer met voetbal geconfronteerd wil worden eens je thuiskomt. Dan doe je liever andere dingen met je gezin of je kinderen. Pas in de laatste jaren bij RWDM en toen hij trainer is geworden, is hij geregeld met mij bezig geweest. Afwerken op doel en zo. Met de kop ook wel, maar hij had zo iets van : laat ons eerst links en rechts met de voet proberen binnen te leggen. Niet hard, maar juist in de hoek. Dat kopspel is eigenlijk blijven steken : je wordt ouder en ik mocht als scholier in plaats van met de junioren al meteen met de reserven gaan spelen. Je raakt dan in de eerste ploeg en dan wordt de tijd beperkter om daarbuiten nog iets te doen.

In december van vorig jaar zei je in Sport/Voetbal Magazine : “Mijn vader is heel belangrijk voor mijn ontwikkeling, ik kan hem nog niet missen”. Hoe kijk je daar nu tegenaan ?

Kijk, ik zit van mijn zestiende tussen volwassen mensen in de eerste ploeg van Westerlo. Dan word je in korte tijd volwassen, maar in je ontwikkeling zelf heb je hem nodig om door te groeien. Hoe oud je bent, speelt dan eigenlijk geen rol. Van hem kan je altijd iets leren. Die functie zal blijven, waar je ook staat of zit, je zal dat nodig blijven hebben om echt door te groeien. Maar de momenten worden minder, natuurlijk. Je bent drukker bezig, meer van huis…

Privé maakte je een moeilijke periode door. Mensen die je kennen, zeggen dat je het daar lastig mee had.

Daar wil ik liever niks over zeggen. Op het veld heb ik er helemaal geen problemen mee gehad. Mijn moeder steunt mij enorm hard en mijn vader steunt mij ook. Op dat vlak is er eigenlijk niks veranderd.

Vond je het hard na je drie doelpunten en een assiste in Genk-Mechelen te moeten lezen dat je vader zei : “Ik ga Kevin niet ophemelen, want hij heeft nog niks bewezen” ?

Mijn vader en ik zijn zo realistisch van te zeggen : na de volgende wedstrijd, dan word je wéér beoordeeld. Mijn eerste seizoen in de eerste ploeg scoorde ik alleen tegen ( lachje) Genk in de Ligabeker, het seizoen daarna scoor ik vier of vijf keer en vorig seizoen een stuk of veertien. Nu zit ik weer aan een stuk of vijf doelpunten. Ik denk dat je dan al íets hebt laten zien, ook omdat je nu bij een topclub weer die volgende stap wil zetten. Dus ik denk dat ik wel al íets bewezen heb. Maar je moet wel realistisch zijn, want in voetbal kan je de ene week dé man zijn en de week daarna niks meer kunnen. Je moet elke week goed zijn om van een geslaagd seizoen te kunnen spreken.

Jullie tonen dezelfde nuchterheid, maar waarin verschil je van je vader ?

Ik denk dat ik misschien iets rapper erin zal vliegen dan mijn vader. Op het veld zelf. Ik zal niet op mijn kop laten zitten. Dat deed hij vroeger ook niet hoor, totaal niet, maar ik denk dat ik rapper een trap terug zal geven of iets terug zou doen. Ze zeiden het vroeger ook altijd al, dat er meer vuur in mij zit. Als ze mij één of twee keer aantrappen, zit het wel in mij om de volgende keer te zeggen : ho, dit moet gedaan zijn ! Je moet niet schoppen en slaan om iemand te raken, maar in duel moet je dat wel laten voelen.

Tot slot : Ivan Willockx zei na Genk-Mechelen dat het in het strafschopgebied, plat gezegd, naar stront rook.

Ja, ik heb er ook al iets van geroken. Ik denk dat het in de grond zit. Ze hebben er toen zand op gedaan. Maar nu is dat probleem verdwenen, want ze hebben in het strafschopgebied nieuwe matten gras gelegd.

Speelt de slechte staat van de rest van de grasmat jullie trouwens parten ?

Ik denk dat je niet kan ontkennen dat sinds de komst van Heusden-Zolder de mat daar onder te lijden heeft. Kijk, als je twee wedstrijden op een week speelt, lijdt het gras daar gewoon onder. Het weer is er ook niet naar om te herstellen. Misschien speelt het ons parten : een bal die vorig seizoen niet opbotste, zal dat nu misschien wel doen. Dat zijn van die dingen waardoor je soms een controle nodig hebt, terwijl je vroeger in één tijd kon spelen. Maar men doet er elke dag echt alles aan om ze goed te krijgen.

door Raoul De Groote

‘Ik had er helemaal geen problemen mee dat ik op de bank zat.’

‘Ik weet nu perfect wat men van mij verwacht : dát zal de grootste verandering zijn die ik doorgemaakt heb.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content