Peter Zeelmaekers & Marleen Renders : man en vrouw, trainer en atleet, kinesist en patiënt, partners in de samenwerkende vennootschap. ‘Kimberly is onze mascotte.’

De vonk sloeg over in het ziekenhuis, toen hun vaders na een operatie toevallig op dezelfde kamer terechtkwamen. In 1992 trouwden ze, hun dochter Kimberly is intussen tien jaar. Marleen Renders trekt nog altijd alle aandacht, maar Peter Zeelmaekers is veel meer dan de echtgenoot ván. Hij is haar trainer, begeleider, haar persoonlijke verzorger, kinesist, klankbord en tegenpool. Ze deelden hoogtepunten, maar verwerkten vooral veel tegenslagen. Zoals nu weer. In september werd Renders voor de achtste keer in haar carrière geopereerd, aan de bil en tegelijk de voet. De lange weg terug is weer begonnen.

Kunnen lopen zonder pijn was je ultieme doel voor 2004. Is dat al gelukt ?

Renders : “Die achtste operatie was ook de zwaarste en de revalidatie heeft langer geduurd dan verwacht. De verleiding was groot om zo snel mogelijk weer te gaan lopen, maar het lukte gewoon niet en dat heeft me wel wat ongerust gemaakt. Volgens de specialisten komt alles zeker weer in orde, alleen mogen we niks forceren. Ik heb intussen al wat lichte looptraining kunnen doen, zonder pijn, en dat deed enorm veel deugd. Maar de dag dat ik echt weer voluit zal kunnen lopen, zullen er wel tranen rollen, geloof ik.”

Vallen en weer opstaan, het lijkt wel de rode draad in je carrière. Hoe zwaar weegt zoiets, ook op je gezin ?

Renders : “Het blijft een gevecht, elke keer. Maar je moet er toch door. ‘Niet opgeven, hé, mama,’ zegt Kimberly dan, ‘niet stoppen, hé. ‘ En had ik Peter niet gehad, dan was ik waarschijnlijk al lang gestopt. Ik vraag me wel eens af : waarom moet mij dit weer overkomen ? Sommige atleten hoor je al klagen als ze een beetje last hebben van hun achillespees, en daar wordt dan een heel drama van gemaakt. Die zouden eens in mijn schoenen moeten staan, denk ik dan. Want wat ik al allemaal heb meegemaakt, dat wordt serieus onderschat. ”

Waarom doe je het eigenlijk nog, wilde jij niet stoppen op je 35ste ?

Renders : “35 is nog zo jong (lacht). Tien jaar geleden heb ik dat gezegd, ja. Nu mik ik op 37, 38, dan zal het wel genoeg zijn.”

Zeelmaekers : “Kom dan nog maar eens terug (lacht).”

Renders : “Ik bekijk het jaar per jaar. Ik loop geen tien jaar meer, dat weet ik ook wel. Ik heb er ook al 23 jaar opzitten. Maar toch wil ik mezelf nog altijd bewijzen. Puur voor mezelf, niet voor iemand anders. Ik heb nog niet het gevoel dat het bergaf gaat, anders zou ik er metéén mee stoppen.”

Zeelmaekers : “Ze heeft al tien of vijftien keer willen stoppen. Haar doelstellingen liggen ook zo hoog, dat ze erg ontgoocheld kan zijn. Eerst laat ik haar dan wat afkoelen, dan proberen we de situatie nuchter te bekijken, en daarna zijn we toch weer vertrokken.”

Dit is wel een olympisch jaar, en een medaille op een groot kampioenschap ontbreekt nog.

Renders : “Bij de junioren heb ik wel eens WK-brons behaald. En bij de senioren, tja, ik ben er een paar keer dicht bij geweest, maar ik heb veel pech gehad met blessures. Je zou me de vrouwelijke Vincent Rousseau kunnen noemen. Als er met iemand iets aan de hand was, was het met Vincent .”

Zeelmaekers : “Marleen krijgt vaak kritiek, en ze mogen haar dan fragiel noemen, maar de marathon is een uiterst zware sporttak. De belasting voor je lichaam is zo groot, dat je niet anders kan dan geblesseerd raken. Natuurlijk is het op de kampioenschappen al een paar keer tegengevallen, maar leg haar andere prestaties eens naast mekaar. Ik geloof niet dat er snel iemand komt die ze zal kunnen evenaren.”

Renders : “Het zouden mijn vierde Spelen zijn, en mijn werkgever (Bloso, nvdr) wil natuurlijk dat ik daar presteer. Ik hoop ook klaar te zijn voor Athene, maar eerst moet mijn lichaam weer helemaal in orde zijn. In Sydney heb ik mezelf geforceerd terwijl ik geblesseerd was, en daar ondervind ik nu nog altijd de gevolgen van. Ik heb toen bakken kritiek over me heen gekregen, want ik was een medaillekandidate, maar eigenlijk had ik er nooit mogen starten. Dus denken aan een medaille, doe ik nu helemaal niet.”

Volgens sommige critici ben je niet alleen fragiel, maar ook te afhankelijk van je familie.

Renders : “Wie zoiets zegt, begrijpt niks van deze sport. De inspanning is zo zwaar, ook de opbouw: als je er dan alleen voor staat, lukt het helemaal niet.”

Zeelmaekers : “Wij doen ons eigen ding, al jaren. Uit noodzaak ook. Ik krijg bijvoorbeeld nog altijd geen vergoeding. Ik ben nog nooit in het olympisch dorp binnengeraakt, ik krijg er gewoon geen accreditatie voor. Terwijl je daar toch altijd weer mensen ziet rondlopen, zonen van, kennissen van, die er eigenlijk helemaal niks te zoeken hebben.”

Hoe ben jij eigenlijk, naast haar echtgenoot en kinesist, ook haar trainer geworden ?

Zeelmaekers : “Dat is nu meer dan tien jaar geleden. Ze moest twee keer geopereerd worden aan de achillespees en haar trainer had gezegd : doe jij de revalidatie maar. Maar toen Marleen enkele maanden later zwanger werd, voelden we dat hij niet meer geloofde in een terugkeer.”

Renders : “Ik ben zo dikwijls afgeschreven, dat motiveerde me dus alleen nog meer. En Peter bracht me helemaal terug, het zou te gek geweest zijn om hem dan te bedanken. Ik voelde me ook veel beter bij zijn trainingen.”

Zeelmaekers : “Het is heel spontaan gegroeid, zonder echte afspraken. Als kinesist was ik al erg geïnteresseerd in sport en trainingsleer. Ik legde me er nog meer op toe, leerde mensen kennen, wisselde informatie uit, en keek vooral naar hoe ze trainde en waar ze zich goed bij voelde.”

Renders : “Twee weken na mijn bevalling liep ik al weer. En vanaf toen is het heel snel gegaan.”

Charles Van Commenee verbrak twee jaar geleden de samenwerking met zevenkampster Denise Lewis toen zij zwanger werd. Moederschap en topsport waren volgens hem onverzoenbaar. Begrijpen jullie die visie ?

Renders : “Totaal niet. Als je er alleen voor staat, is het natuurlijk heel moeilijk, maar met een familie achter je en een goeie organisatie, lukt dat wel. Mijn zwangerschap was ook een bewuste keuze, en kwam zelfs op een ideaal moment : ik was toch geblesseerd. Mocht ik trouwens deze blessure vier of vijf jaar geleden gehad hebben, dan zou er nog een tweede kind gekomen zijn.”

Zeelmaekers : “Een kind brengt uiteraard een extra belasting mee, maar het is ook een afleiding. Je kan de dingen misschien wat beter relativeren.”

Renders : “Het lopen betekent heel veel voor mij, maar mijn kind komt wel op de eerste plaats. Bij elke blessure stort mijn wereld even in, maar dan denk je : ach, zo erg is het niet, mijn dochter mankeert niks, en de rest, daar vecht ik me wel door.”

Zeelmaekers : “Marleen kwam trouwens sterker terug na de bevalling. Ervoor had ze veel last van stressfracturen, door haar zwakke botten, maar dankzij de zwangerschap zijn die botten sterker geworden.”

Renders : “Kimberly zelf maakt me ook sterker. Zeker in het begin liep ik voor haar : ik wil goed presteren voor mijn dochter. Dan staat ze langs de kant te roepen en dat jaagt me op om nog harder te lopen.”

Zeelmaekers : “Ze is ook veel rustiger, voor de start, als Kimberly erbij is. Ze is eigenlijk een mascotte, we zullen haar moeten meenemen naar de grote kampioenschappen, Marleen.”

Je man als trainer hebben, zijn daar nu meer voor- dan nadelen aan ?

Renders : “Voor mij wel. Peter kent me door en door, en als er iets is, kan ik het meteen zeggen. Vroeger had ik een trainer die ik één keer per week zag, dan trok mijn pa overal mee naartoe.”

Zeelmaekers : “Het is misschien een stuk emotioneler, je leeft meer mee. Als zij zich slecht voelt, voel ik mij ook niet goed. Als zij een blessure heeft, dan lijd ik daar ook onder. Ik ben er constant mee bezig, zoek naar oorzaken, overleg met specialisten. Zelfs als het goed gaat, wil ik weten wat nog kan verbeteren. Maar ik probeer haar nooit onder druk te zetten.”

Renders : “Dat zou ik ook niet willen.”

Zeelmaekers : “Er komt natuurlijk veel bij kijken. En ik kan er ook niet op alle stages bij zijn, want ik heb nog mijn kinesistenpraktijk. Maar er is wel altijd iemand in de familie op wie we kunnen terugvallen. Mijn vader gaat al eens mee fietsen, regelt de praktische zaken. Alles is tot in de puntjes uitgestippeld, maar we leven vaak tegen 200 per uur.”

Renders : “Voor Peter is het soms zwaar. Hij is van heel vroeg ’s morgens bezig, komt thuis, ik heb dan een boterhammetje klaargemaakt, dat eet hij op de fiets op, we komen terug, hij gaat vlug douchen, ik steek alle lichten aan in de praktijk en laat de patiënten binnen, en dan werkt hij nog tot ’s avonds laat door. En daarna wacht nog zijn moeilijkste patiënt.”

Zeelmaekers : “Twee keer raden wie dat is (lacht).”

Renders : “Soms, als hij een grijs haartje ziet, zegt hij : dat komt door jou (lacht).”

Is Marleen een moeilijke atlete ?

Zeelmaekers : “Een duwtje heeft ze zeker niet nodig. Integendeel, ik moet haar nog altijd afremmen. Als we bijvoorbeeld gaan fietsen samen, dan duwt ze graag door. En als ik eens een gaatje durf te laten, kijk ze niet achterom (lacht).”

Renders : “Ik heb altijd strikt gevolgd wat mijn trainers me oplegden.”

Zeelmaekers : “Tegen mij zal ze misschien sneller zeggen wat haar niet bevalt. En wat ze van mij geleerd heeft, is dat een trainingsschema een gegeven is. Elke dag opnieuw moet je kijken hoe het gaat het, en dan pas je dat schema aan. Vroeger dacht ze dat ze elk schema moést volgen, anders was het niet goed.”

Hoe belangrijk is Peter voor en tijdens een wedstrijd ?

Renders : “Vóór een wedstrijd moet ik hem echt bij me hebben. Als ik dan ergens last van heb, kan hij nog ingrijpen. Dat maakt me een stuk rustiger. Tijdens de wedstrijd ben je natuurlijk op jezelf aangewezen, maar dan is het toch belangrijk dat je de juiste informatie krijgt doorgespeeld.”

Zeelmaekers : “Voor de start wachten we zo lang mogelijk met het bespreken van tactiek en tijden, om de druk zo veel mogelijk af te houden. Maar op een bepaald moment moet je het daar toch nog even over hebben.”

Renders : “Peter en zijn vader hebben zelf verschrikkelijk veel stress. Zodra de wedstrijd begint, valt de stress weg bij mij. Dan ben ik alleen nog met de koers bezig. Tenzij ik me niet lekker voel natuurlijk, dan komt die spanning weer opzetten.”

Hoe beleef jij dan zo’n wedstrijd, Peter ?

Zeelmaekers : “Dat is echt afzien (lacht). Bij mij begint het dan pas. Zo lang ik haar zie, kan ik nog iets doen of zeggen. Maar zodra de start gegeven is, is ze weg en sta je machteloos. Maar als ze dan wint, of goed presteert…”

Renders : “Dan wordt hij gek (lacht). Als ik hem dan hoor roepen en tieren, dat maakt het voor mij ook extra mooi natuurlijk.”

Zeelmaekers : “Is het echt zo erg, Marleen ?”

Renders : “Soms is het erg, ja. Dan belt hij direct naar zijn moeder, of mijn vader, naar al die mensen die achter ons staan.”

Zeelmaekers : “Het kost allemaal zo veel moeite, en de gloriemomenten zijn zo kort, en zo schaars. Maar blijkbaar zijn ze ook zo intens dat je er toch weer alles voor doet om ze opnieuw mee te maken. Je vergeet snel, hé, en dan zie je toch weer een nieuwe uitdaging. Het is gewoon je leven geworden.”

Renders : “Ik heb mezelf al dikwijls gek verklaard, hoor, want een marathon kan echt verschrikkelijk zijn. En toch wil ik altijd weer mijn grenzen verleggen, toch blijft het mij aantrekken.”

door Inge Van Meensel

‘Vóór een wedstrijd moet ik Peter echt bij me hebben.’

‘Het lopen betekent heel veel voor mij, maar mijn kind komt op de eerste plaats.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content