Geen onderwerp zo vreemd of Wesley Sonck heeft er wel een mening over. Welaan ! Meteen een heel alfabet steekwoorden dan maar, Gouden Schoen incluis.

Aandacht. Wesley Sonck : “Het is eigenlijk nog erger geworden dan vroeger. Dat gaat van voetbalkampen tot ergens gewoon een bezoekje brengen of pr-activiteiten op de club. Ik dacht vorig jaar: de eerste weken na die Gouden Schoen zal het wel wat drukker zijn, maar daarna zal dat wel minderen. Maar eigenlijk is het nooit geminderd. Het is nu middag en er staan al vier berichten en twee gemiste oproepen op mijn gsm, terwijl iedereen weet dat ik in de voormiddag aan het trainen was. Ik kom toch wel aan een telefoon of twintig, vijfentwintig per dag. In het begin, een paar jaar geleden, was dat wel plezant; nu kan ik nergens nog komen of ze hebben mij herkend. Je moet ermee kunnen leven, hoor, het is toch iets aparts.”

Buikje. “Dat schreef de Spaanse pers over Ronaldo, zeker hé ? Over ons !? Als grote lachen met een kleine, dat is makkelijk, natuurlijk. Maar die dikke mannen van Genk hebben toch die van Real in bedwang gehouden bij ons thuis. Over mij !? Maar die kleine springt wel hoog en scoort wel, hé ( lachje). Ach, als ik 14 was, had ik een buikje, maar die tijd is voorbij. Qua spiermassa heb ik – als blanke dan, want een zwarte heeft een andere structuur – een van de grootste volumes in Genk, denk ik. En een klein vetpercentage. Onder de 10 zit je als voetballer heel goed, zeggen ze, en ik zit op 9,1 en ik weeg tussen 75 en 76 kilo voor 1m74. Dus ik zie daar geen enkel probleem in.”

Concurrentie. “Ik heb een enorm eergevoel, dus ik heb geen concurrentie nodig om mij scherp te zetten. Zoiets moet je zelf doen, anders ben je niet honderd procent met je sport bezig. Als je weet dat je het vertrouwen van de trainer krijgt en niet meteen uit de ploeg vliegt na een slechte wedstrijd, is het natuurlijk comfortabeler voetballen. In Beerschot zat ik wel eens af en toe op de bank en dan wil je je op training nog meer bewijzen. Nu is het zo dat je twee dagen na een wedstrijd zware benen kan hebben en je weet dat je niet honderd procent moet trainen of je blesseert je misschien. Het is misschien cru gesteld, maar voor mijn positie is er geen concurrentie. Kevin ( Vandenbergh, nvdr) is wel een vervanger voor mij naar de toekomst toe. Igor ( De Camargo, nvdr), Kevin, Taka ( Suzuki, nvdr), Moumou ( Dagano, nvdr) : eigenlijk zouden zij zich misschien aan mij moeten aanpassen, maar het is veel makkelijker als ik mij aanpas aan hen. Ik vind : iemand die nieuw in de ploeg komt, moet je op zijn kwaliteiten kunnen uitspelen.”

Defensie. “Ik begrijp ook wel dat het heel moeilijk is in een verdedigende positie, omdat wij van achteren uit altijd proberen te blijven voetballen. Ik maak voorin ook veel fouten; het wordt alleen veel minder gezien. Maar je kan er als trainer of ploegmaat niet op blíjven terugkomen dat je niet altijd risico’s moet nemen achterin. Komt dat besef niet, dan moet de trainer ingrijpen, denk ik. Achteraan hebben we nochtans echt wel kwaliteit genoeg, hoor. Didier ( Zokora, nvdr) maakt veel fouten, maar op tien wedstrijden is hij er toch acht super. Volgens mij blijft Didier de beste verdediger in België. Als net als bij Soley die nonchalance eruit kan, worden het toppers. Dan zijn die niet meer in België te houden, daar ben ik zeker van.”

Europees. “Mijn vrienden zeiden mij : hoe kan je nu met 6-0 verliezen in Madrid ? Ik heb hen voorgesteld om eens met hun vijven tegen vijf spelers van Genk op balbezit te spelen. Dan zullen ze beseffen wat dat is, achter een bal aanhollen. Je kan dat moeilijk anders uitleggen. Ik herinner mij nog dat ik in de tweede helft in Madrid dacht : wat zijn wie hier eigenlijk in godsnaam aan het doen ? Maar dat was eigenlijk de enige keer dat we er onderdoor zijn gegaan. Mijzelf heb ik, moet ik zeggen, weer een beetje verrast : vorig seizoen ben ik naar een hoger niveau gegroeid en nu ben ik aan het bevestigen, wat ik eigenlijk het moeilijkste is. Negen van de twaalf helften heb ik goed gespeeld.”

Fantastisch. “Ik heb vier fantastische momenten meegemaakt vorig jaar : de Gouden Schoen, Profvoetballer van het Jaar worden, kampioen spelen en deelnemen aan het WK, waar ik een doelpunt kon maken. Dat zijn dingen die ze mij al niet meer afpakken.”

GoudenSchoen. “Vorig jaar heb ik een trofeeënkastje aangeschaft. Ik had al bepaalde stukken staan en mijn kasten begonnen wat te klein te worden. Mijn vrouw ziet liever wat plantjes op die kasten staan dan al die bekers. Dus daar staat mijn Gouden Schoen nu. Vorig jaar vroegen veel mensen : waarom zou je het verdienen ? Wel, als je mijn prestaties bekijkt, heb ik hem verdiend, denk ik. Van januari 2002 tot nu, ben ik altijd blijven bevestigen. Maar hoe mijn kansen nu liggen, vind ik moeilijk om in te schatten. Maak ik nu minder kans doordat mijn evolutie minder groot is omdat ik al op een hoger niveau zit ? Ik vind het nochtans moeilijker hetzelfde niveau aan te houden dan op te klimmen. Dus het is allemaal voor interpretatie vatbaar.”

Handicap. “Eigenlijk heb ik al heel lang niet meer gegolfd. Door tijdsgebrek, hoe raar dat ook mag klinken. Want als ik vrije tijd heb, wil ik die toch spenderen met mijn familie. Ten tweede heb ik er een enorme hekel aan om mensen bezig te zien die nauwelijks op een bal kunnen slaan, terwijl ík testen moet afleggen om een handicap te krijgen. Maar na mijn carrière wil ik met mensen met wie ik heb samengespeeld nog wel eens gaan golfen.”

Interlands. “Ik zit aan twintig interlands en zes doelpunten. Dat is eigenlijk te weinig, hé. Bovendien heb ik er niet zoveel volledig uitgespeeld. Onder Anthuenis ben ik de enige die al eens gescoord heeft. We begonnen in Polen en dat ging heel moeilijk, maar Antheunis laat je toch gewoon staan. Ook tegen Andorra, waar het eigenlijk heel slecht liep, tot dat ene momentje. Als ik met Bob ( Peeters, nvdr) zou samenspelen, zouden we de automatismen van in Genk misschien makkelijker oppikken, maar met Emile ( Mpenza, nvdr) heb je natuurlijk een enorme troef door zijn snelheid en kracht. Eigenlijk moet je denken : mij maakt het niet uit wie er voorin staat, als ik maar speel ( grijnst).”

Japan. “Als je als drieëntwintigjarige een WK mag meemaken, is dat natuurlijk plezant. Maar als je ziet hóé, dat is natuurlijk minder plezant. Ik begrijp het nog altijd niet, maar soit. Mijn doelpunt tegen Rusland werkte heel bevrijdend voor mij, want tot dat moment stelde het WK voor mij eigenlijk niks voor. Ik had gedacht dat ik bij Genk een inzinking zou krijgen na het WK, maar de trainers hebben dat heel goed opgevangen. En ik heb nog geen blessures gehad.”

Kampioenschap. “Over wat er nog mogelijk is, moet je realistisch zijn. Brugge staat te veel punten voor op ons. Tja, einde verhaal, hé. We hebben een groep om bovenin mee te draaien, maar geen groep zoals Anderlecht en Brugge als je in de breedte gaat kijken. Ze mogen zeggen wat ze willen in Genk : er zal op termijn versterkt moeten worden in de breedte om bovenin te kunnen blijven.”

Lachen.StefanTeelen was heel sterk in het uithalen van grappen. Shampoo in je kousen gieten, veters aaneen binden zodat je er een half uur werk aan hebt om ze los te krijgen. En ook nu wordt er nog gelachen in Genk, hoor.”

Madelon. “Heel mijn familie woont eigenlijk in of in de buurt van dat café. Ik ben er nu al bijna zes jaar weg, thuis, maar aan teruggaan denk ik nog altijd niet. Zo zit ik nu eenmaal in mekaar. Ik heb er een fantastische tijd gekend, dat wel. Ik ben dan wel opgegroeid in een café, maar ik heb eigenlijk nooit veel bier gedronken. Als mijn pa een pint voor zichzelf tapte, stak ik er wel mijn vinger eens in om te proeven – de meeste bieren had ik op een gegeven moment wel allemaal geproefd -, maar tot mijn achttiende heb ik niet aan de alcohol gezeten. Veel meer heb ik over de Madelon eigenlijk niet meer te zeggen.”

NinoveGeraardsbergen. “4-1, hé. Ik ben van Ninove afkomstig, maar mijn broer voetbalt bij Geraardsbergen. Hij is eigenlijk rechterflankspeler, maar de laatste tijd speelt hij veel achter de spitsen. Vorig jaar is hij uitgeroepen tot beste speler in provinciale. Ik denk wel eens : we zijn twee broers en hoe kan dat niveau dan toch zo ver uit elkaar liggen ? Ik begrijp dat niet. Vroeger waren we nochtans erg aan elkaar gewaagd. Het is ook heel raar om zelf in eerste klasse te zitten en je broer in provinciale te zien voetballen. Ik heb er heel veel spijt van dat ik niet eens af en toe met hem kan sjotten. Mijn hoop is altijd geweest om samen in een ploeg te staan. Maar hij is qua doorzettingsvermogen niet zoals ik.”

Onderwijs. “Ik had nooit problemen om te studeren, maar ik deed het niet graag. Zoals heel velen, denk ik. Onlangs heb ik er nog over gediscussieerd met mensen uit het zakenleven : met de meeste dingen die je leert op school, kan je in het echte leven niks doen. Niks. Dan ga je samenwonen en dan sta je daar. Je kan niets ( grijnst). Tot het vierde middelbaar zat ik op het atheneum in Ninove, maar mijn humaniora heb ik afgemaakt op de sportschool in Wemmel. Ik wilde met een paar vrienden regentaat lichamelijke opvoeding doen. Maar op een gegeven moment kwam ik in de A-kern van Molenbeek. In augustus mocht ik voor de eerste keer meedoen en in september kon ik een minimumprofcontract tekenen. Toen heb ik voluit voor het voetbal gekozen.”

Privé. “Binnenkort komt er een tweede kindje bij. Maar ik probeer mijn privé-leven zoveel mogelijk gescheiden en uit de pers te houden. Mijn vrouw is ook niet zo happig om altijd op de voorgrond te treden. Dat mensen uit de straat of kinderen bij mij thuis om een handtekening komen vragen, daar heb ik nochtans weinig problemen mee, maar het is al eens gebeurd dat ze om kwart voor elf ’s avonds nog langs kwamen. Dat vind ik dan al echt lastiggevallen worden.”

Quoteringen. “Hoe beoordeel je iemand ? Als ik een grote kans naast trap, krijg ik van sommigen al meteen een slechte quotering, zeggen ze mij. Maar dan zeg ik : tellen die 89,5 andere minuten dan niet mee ? Plus weet je niet welke taken iemand krijgt tijdens een wedstrijd. Tegen GBA bijvoorbeeld scoorde ik één keer, tegen Lommel twee keer en dus kwamen ze mij zeggen dat het beter was. Dan zeg ik : neen. Het is niet omdat ik twee keer scoor, dat het beter is dan wanneer ik maar één keer scoor. Pfff, ik vind dat ze al die quoteringen zouden moeten afschaffen. Maar wie ben ik om dat te zeggen ?”

Ruzie. “Ik ben geen ruziemaker. Ik ben gewoon iemand die voor zijn mening uitkomt. Slaan en vechten, dat is dan ook niks voor mij. Ruzie zoeken is zover gaan dat je verwijten gaat maken en gaat beginnen te irriteren. Tegen dan ben ik al lang weggelopen.”

Scoren. “Ik zit nu aan vijftien doelpunten; vorig seizoen zat ik rond deze tijd aan achttien. Maar scoren is ook niet alles : op Antwerp bijvoorbeeld wonnen we met 2-4 en ik scoorde niet, maar ik zat er bij drie van de vier doelpunten wel tussen. Ja, ik ben een goalgetter, ik sta dikwijls op de goeie plaats, maar ik vind dat je als spits niet alleen gefocust mag zijn op scoren. Eigenlijk ben ik er helemaal niet mee bezig om weer topschutter te worden. Het mooiste voorbeeld is de wedstrijd tegen Mechelen : ik voelde me goed en liet ik me terugzakken om mee te meevoetballen, want ik had al drie doelpunten gemaakt. Maar de trainer riep : dieper gaan spelen ! Bij momenten denk ik dat ik ook wel wat creativiteit in mij heb. Op een zekere leeftijd zoals MarcDegryse de ploeg laten draaien, dat zie ik wel zitten eigenlijk.”

Transfer. “Ik steek niet weg dat ik hogerop wil. Vorig jaar heeft er zich nooit een ploeg echt concreet gemeld. Alleen Hertha liet via mijn manager wat interesse blijken. Jammer ? Mmm, moeilijke vraag. Nu ben ik geneigd te zeggen : neen. Maar wie weet wat er in de toekomst gebeurt ? Maar als ik zo blijf verder doen, denk ik dat ik volgend seizoen wel de kans krijg de stap te zetten. Niet dat ik ermee zit dat ik nog in Genk speel. Ik wist dat er dit seizoen veel meer van mij verwacht zou worden dan van de rest, en dat vormde eigenlijk ook een uitdaging. Ik had dat wel graag. Dat ik nu bevestig vind ik daarom plezant. Mijn droom blijft Spanje. Maar ja, daar zien ze mij als nendikke, zeker hé ( lacht).”

Uiterlijk. “Mijn uiterlijk is voor mij niet belangrijk. Ik sta niet lang voor de spiegel. Op mijn kin staan wat haren, maar een baardje heb ik nooit gehad. Om de maand doe ik dat eens af. Ik heb bijna geen baardgroei. Er komt gewoon niks ( lacht).”

VT4. “In het begin dat ze ons kwamen volgen, had ik zoiets van : potver… Maar eigenlijk viel dat nog mee. Op den duur merkten we ze niet meer op. Maar ik vond het eigenlijk niet zo interessant om naar alle uitzendingen te kijken. Het is, vind ik, te veel gemaakt. Een bespreking van de trainer bijvoorbeeld, daar kan je toch niet jezelf zijn ? En het idee om VéroniqueDe Cock voor JanMoons‘ verjaardag uit die deur te laten springen, kwam van hen bijvoorbeeld. Maar ’t is een schoonmadam natuurlijk, dat ga ik niet wegsteken ( lacht).”

Wielrennen. “Het een passie noemen, is veel gezegd, maar het is toch iets waar ik voor thuis blijf. Wielrennen is wat ik noem échte sport. Afzien. Als er op zondagnammiddag geen voetbal is, maar koers, moeten ze mij niks komen vragen. Zelf fiets ik ook graag, maar ik kan niet echt zeggen dat ik een klimmer of een sprinter ben, het is puur voor het plezier. Dat is eigenlijk begonnen in 1978, met een wielerwedstrijd voor beloften die in de Madelon georganiseerd wordt.”

Xenofobie. “Met buitenlanders kan ik het heel goed vinden en ik heb ook heel veel vrienden van buitenlandse afkomst. Geen problemen mee. Het is gewoon een kwestie van aanpassen en eens kunnen lachen met mekaar.”

Yuppie. “Ik verdien goed, maar mijn broer die werkt en er ook nog bij voetbalt, ook niet onaardig, hoor ( grijnst). Velen willen van mij een BV maken, maar eigenlijk ben ik geen bekende Vlaming, eerder een bekende voetballer of een bekende Belg, want in Wallonië kennen ze mij ook.”

Zelfkritiek. “Je moet van jezelf kunnen zeggen of je goed of slecht gespeeld hebt. Ik heb enorm doorzettingsvermogen en karakter in de positieve zin, maar dat kan ook naar de andere kant overhellen zodat ik ga zagen tegen andere spelers. Maar dat heeft altijd wel een doel. Je moet van jezelf kunnen inschatten of je goed of slecht gespeeld hebt en ik ben al zodanig gehard dat ik dat kan.”

door Raoul De Groote

‘Ik maak ook veel fouten, het wordt alleen minder gezien.’

‘Slaan en vechten is niks voor mij.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content