Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Vreemd genoeg voelt Gert Steegmans, na de onvermijdelijke Tom Boonen Belgiës grootste jonge sprinttalent, zich pas sinds deze winter op zijn gemak in het sprintersgewoel.

Gaat-ie nu of gaat-ie niet ? De sportieve toekomst van Gert Steegmans, 25 jaar en dit seizoen volledig doorgebroken, domineert nu al maanden de wielerkolommen. Het is ook zo’n raar verhaal : in mei lekt Davitamon-Lotto het nieuws dat hun nieuwe goudhaantje een contract voor twee seizoenen gaat tekenen. Nog geen drie weken later vertelt Patrick Lefevere aan iedereen die het horen wil dat hij de jonge sprinter aan zich gebonden heeft. De definitieve, officiële aankondiging blijft echter uit en Steegmans besluit niet meer over zijn transfer te communiceren. Niet onverstandig, er bestaat nog altijd een ietwat gedateerde UCI-reglementering die zegt dat renners geen contract bij een nieuwe ploeg mogen tekenen voor begin september. Vandaar dat de meeste coureurs hun overgang meestal viavia laten uitlekken en vaak ook heel karig zijn met commentaar tot na de zomer.

Gert Steegmans kiest helemaal het zekere voor het onzekere en verklapt liefst zo weinig mogelijk over zijn sportieve toekomst. “Ook omdat momenteel nog niks definitief vaststaat. Ik heb nog nergens getekend, dat zweer ik.” We zullen hem maar geloven, Steegmans is gezegend met een onschuldige kwajongenskop waarvan we ons maar moeilijk kunnen voorstellen dat hij liegen kan. Laten we dus maar beginnen met hem te feliciteren voor zijn donders knappe Tour de France. “Dankjewel. Het voorjaar was ook al goed geweest, maar na de Tour heb ik echt het gevoel dat de wielerliefhebbers mij ontdekt hebben. Ik krijg véél meer respons dan vroeger. Da’s de Tour hè. Nu ik hem heb meegemaakt, heb ik de indruk dat hij zo belangrijk is als alle andere wedstrijden samen.”

Het was dan ook een droomtour voor je team.

Gert Steegmans : “Alleen jammer dat Cadel Evans hem uiteindelijk niet gewonnen heeft ( lacht). Op wereldschaal is Davitamon-Lotto al bij al een vrij bescheiden ploegje, maar we hebben toch laten zien dat we met de besten meekunnen. Daar mogen we fier op zijn. Het doet extra veel deugd omdat we in het voorjaar zoveel kritiek kregen en geen enkele wedstrijd echt naar onze hand konden zetten. Maar om een of andere reden lukte het nu wel. Een verklaring hebben we daar niet voor.”

Misschien ligt het aan de ontbolstering van ene Gert Steegmans ?

“Ha ! Denk ik niet hoor, je moet mijn rol zeker ook niet overschatten. Wat is uiteindelijk het enige dat ik gedaan heb ? Twee sprintjes voorbereiden. Met succes, dat geef ik toe. Eigenlijk is het raar gelopen. Oorspronkelijk was Fred Rodriguez voorzien om Robbie McEwen te begeleiden als laatste man. Pas toen hij geblesseerd uitviel, moest ik zijn rol overnemen. Gelukkig had Robbie toen al een rit op zak, dus de druk was vrij beperkt. Toch was ik er eigenlijk niet gerust in, want de vorige keren dat ik had moeten fungeren als loods, eindigde het altijd op een fiasco, altijd door mijn schuld ook. Dat ging door mijn kop spoken. Gelukkig klikte het nu wel.”

Explosiviteit

Kenners noemen je zelfs in potentie een van de beste sprintersloodsen ter wereld. Ligt daar nu jouw toekomst ?

“Goh. Ik heb vorige winter in ieder geval besloten dat ik me meer ga toeleggen op de sprints, omdat je dat nog mooi kan combineren met een voorjaar als klassiek renner. Dat was een belangrijke beslissing : eigenlijk wist ik wel dat ik nooit ver zou geraken in het klimwerk, maar ik deed het nog veel te veel. Nu besef ik dat ik beter focus op mijn explosiviteit en me in de rest vooral niet moet forceren. Een nadeel daarvan is dat ik veel moeilijker over de bergen geraak. Dat ondervond ik al in deze Tour tot mijn schade en schande ( lacht).”

Je hebt niet op de vraag geantwoord. Wil je zelf een afwerker worden of zie je in jezelf een toekomstige meesterknecht ?

“Niemand zal tegenspreken dat Robbie momenteel van ons twee de snelste is. Als ik in de Tour de ideale sprint rij, dan haal ik mogelijk de toptien, maar enkel als alles meezit. Terwijl als je Robbie goed afzet, het bijna zeker is dat hij de etappe wint. Het is dus logisch dat ik me in deze fase van mijn carrière volledig ten dienste van hem stel. Maar om nu te zeggen dat dat voor altijd mijn taak is… veel zal afhangen of ik deze winter nog sterker word of niet.”

Naar mijn inschatting heb je zeker de ambitie om het ooit zelf te gaan afmaken.

“Natuurlijk. Ik denk dat iedere wielrenner daar naar streeft. We zullen begin volgend jaar wel zien. Ieder seizoen is in feite een nieuw begin, zeker op mijn leeftijd. Je voelt vrij vlug aan of je de anderen aankan of niet. Dan is het aan de ploegleiding om je al dan niet een kans te geven.”

Hoe groot is de kloof met de absolute wereldtop nog ?

“Op sommige dagen heel klein, maar op de meeste dagen nog vrij groot hoor. Dat zal ik niet vergeten. Ik ga niet zweven door de complimentjes van de laatste weken.”

Is het vooral ervaring die je mist ? McEwen verklaarde in de Tour meermaals dat hij jou heel nauwgezet moest zeggen : dán moet je versnellen en geen seconde vroeger.

“Je kan dat een gebrek aan ervaring noemen, ja. Al heb ik op dat vlak deze Tour enorm veel geleerd. Op bepaalde details lette ik vroeger nooit, terwijl Robbie me vertelt dat ze net heel belangrijk zijn. Neem nu de windrichting. Ik keek daar vroeger nooit naar, ik dacht : de wind blaast voor iedereen even hard, je moet daar niet te veel rekening mee houden. Fout natuurlijk, Robbie beweert dat je een bepaald aantal seconden vol kan doorzetten. Laten we bijvoorbeeld aannemen dat je, als het windstil is, tweehonderd meter vol gas kan sprinten. Dat betekent dat als de wind uit de slechte richting komt, je maar honderdvijftig meter op topsnelheid hebt en je dus langer moet wachten om te vertrekken. Klinkt logisch, maar met dat soort dingen was ik vroeger dus nooit bezig. Het is ook veel kalmer koersen als je je op die zaken kan concentreren, in plaats van blind door te fietsen.”

Afspraak

De wielerwijsheid wil dat een renner na zijn eerste Tour veel sterker wordt. Al wat van gemerkt ?

“Ik merk dat ik mentaal erg moe ben van mijn eerste Tour de France, maar lichamelijk voel ik me nog vrij goed. Vorige week ben ik met enkele profs gaan trainen op een parcours dat toch behoorlijk pittig bergop ging. De anderen zaten te puffen, terwijl ik dacht : allez, is het dat nu maar ? Laat het eens wat rapper gaan ! ( lacht) In de eerste week na de Tour was het nochtans véél minder. Afgezien dat ik heb in de natourcriteriums ! Ze zeggen wel eens dat die criteriums om te spelen zijn, maar als je net een Tour achter de kiezen hebt, gaat dat niet op hoor.”

Hoe zit het nu eigenlijk echt met je vermeende transfer naar Quick-Step-Innergetic ? Patrick Lefevere heeft al in de kranten verklaard dat je honderd procent zeker naar zijn team komt, maar jij hebt dat voorlopig nog niet bevestigd.

“Ik weet voor tachtig procent zeker waar ik volgend seizoen rijd, maar zolang er geen handtekening is gezet, kan ik daar niet veel over zeggen, want die uitspraken zouden me later wel eens kunnen achtervolgen. Iedereen heeft kunnen vaststellen dat er enkele rare wendingen zijn geweest in de contractbesprekingen tussen mij en de twee Belgische ploegen. Jammer, want ik had alle onderhandelingen liever binnenskamers gehouden.”

Is je manager momenteel tegelijk met Quick-Step-Innergetic en met Davitamon-Lotto aan het onderhandelen, en zal de meest biedende het halen ?

“Dat zou je aan hem moeten vragen ( lacht).”

Komaan. Je weet ook dat Marc Coucke van hoofdsponsor Davitamon na de Tour heeft gezegd dat hij extra inspanningen ging doen om je alsnog te houden. Is dat de reden waarom je nog niet bij Lefevere getekend hebt ?

“Nu vraag je me eigenlijk veel te bekennen, hé kameraad ( lacht). Kijk, ik heb me als enige aan de afspraak gehouden om over onze contractbesprekingen niks in de pers te gooien. Ik had gehoopt dat de onderhandelingen zo serener zouden verlopen. Maar tegen mijn wil in wordt de discussie voor een groot deel gevoerd via de media. Tja, het zij zo. Het enige dat ik jammer vind, is dat ik hier en daar onderhuids het verwijt krijg een geldwolf te zijn. Ik vind dat sommige mensen, die de waarheid beter kennen dan ze toegeven, daar over de schreef zijn gegaan. Of om het anders te zeggen : als Marc Coucke beweert dat hij voor mij een extra inspanning wil doen, zou ik dan niet een enorme stommerik zijn als ik niet luisterde naar wat hij te bieden heeft ? Zeker aangezien ik nog niks getekend heb.”

Robbie McEwen verklaarde dat hij het bijzonder onverstandig van jou zou vinden om naar Quick-Step te trekken. Zijn carrière duurt immers niet eeuwig en jij kan het geleidelijk aan van hem overnemen, aldus McEwen.

“( schouderophalend) Robbie rijdt nog twee jaar op topniveau. Áls ik naar Quick-Step ga, is het voor twee jaar. Ik zou dan dus nog altijd kunnen terugkeren om Robbies plaats in te nemen. Maar ik begrijp zijn reactie wel hoor. Robbie ziet zijn gedroomde sprinttreintje langzaamaan uiteenvallen. Henk Vogels gaat weg , Leon Van Bon vertrekt, ik misschien ook… En de jongens die hij er per se bij wou, zoals Brett Lancaster, kan men blijkbaar niet over de streep trekken bij Davitamon-Lotto ( Lancaster rijdt volgend jaar voor Milram, in dienst van Alessandro Petacchi, nvdr. ). Tegelijkertijd wordt er wel geïnvesteerd in klimmers, om Cadel Evans bij te staan. Dan is het ergens logisch dat Robbie zegt : hé, en ik dan ? Ben ik niet meer belangrijk voor Davitamon-Lotto ? Ik denk dat hij zich momenteel een beetje in de steek gelaten voelt door het transferbeleid van onze ploeg.”

Winnaarsmentaliteit

Voor jou is het eigenlijk wel erg hard gegaan. Voor dit seizoen schreven de commentatoren over Gert Steegmans : enorm potentieel, maar het komt er maar niet uit. Je begon stilaan de status van eeuwige belofte te krijgen. Heb je ooit gepanikeerd ?

“Absoluut niet. Ik begon me wel zorgen te maken over het feit dat ik zo vaak geblesseerd was. Ik viel vaak. Of anders had ik wel een of ander kwaaltje ; het was precies altijd wat. En jammer genoeg ligt het in mijn karakter om altijd te snel te willen terugkeren van een blessure waardoor ik erg vaak herviel. De eerste drie jaren van mijn carrière kan je zo wel samenvatten, vrees ik ( lacht). Pas deze winter verliep alles zoals het hoorde en kon ik iedere training doen die ik wou. Eigenlijk is dat er de oorzaak van dat ik eindelijk mijn jarenlange afkeer voor de sprints heb overwonnen.”

Pardon ?

“Val jij graag ? ( lacht) Sprinten doe je niet voor je plezier hè. Ik was een snelle jongen bij de jeugd, maar in mijn eerste profjaren was ik al doodvermoeid nog voor de sprint moest beginnen. Dan ben je bij voorbaat verloren en denk je na een tijd : ik heb hier toch niks te zoeken en voor een zevende plaats ga ik mijn leven niet riskeren. De omslag is pas gekomen in de Ronde van de Algarve, begin dit seizoen. Zonder er echt moeite voor te doen, heb ik toen eens half het peloton voorbij gestoken in een sprint waarbij ik eigenlijk veel te ver achteraan zat. Ik eindigde vijfde, maar volgens de ploegleiding had ik die rit vlot moeten winnen. Toen hebben Marc Sergeant en Hendrik Redant me ’s avonds twee uur aan een stuk suf geluld. En zie, de dag daarna win ik. En de dag daarna weer.”

Wat hebben ze dan gezegd ?

“Dat ik meer in mezelf moest geloven en zo. En dat de ploeg ook heel sterk in me gelooft. ’s Anderendaags hebben ze iedereen voor mij laten rijden. Als je als jonge renner ziet dat Peter Van Petegem in jouw dienst heel het peloton op sleeptouw neemt… dat was echt een waaw-gevoel. En ik kon het nog afmaken ook. Zo heb ik in enkele dagen tijd de winnaarsmentaliteit teruggevonden die ik bij de jeugd ook had.”

JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content