Bij PSV heeft de bijna 20 geworden Belg Funso Ojo een basisplaats veroverd. Vorig seizoen verkoos de middenvelder nog de kroeg boven het krachthonk. ‘Zes maanden aan een stuk heb ik verkeerde dingen gedaan.’

Op mijn voetbalschoenen staat de naam Van de Velde. Dat is de achternaam van mijn oom Danny. Het liefst zou ik die naam ook in het dagelijks leven dragen, maar dat gaat helaas niet zo makkelijk. Van naam veranderen, is duur en in België moet je een heel goede reden hebben alvorens je toestemming krijgt. Voorlopig blijft het dus Ojo, de naam van mijn Nigeriaanse vader. Ik wil niets meer met hem te maken hebben. Hij heeft mijn moeder en mij verlaten toen ik drie was. Dat ging gepaard met heel veel problemen, zo weet ik van mijn moeder. We kregen onderdak bij mijn oom, die ik daarom als mijn vader beschouw. Het liefst zou ik als dank voor alles zijn achternaam aannemen.

“Ik ben opgegroeid in De Luchtbal, een wijk in Antwerpen. Het is een zogenaamde probleemwijk. Met een aantal vrienden van vroeger is het slecht afgelopen. Eentje is er gestorven aan een overdosis, een ander is doodgestoken. Mijn jeugd was best oké, maar ik had het er moeilijk mee dat ik geen vader had. Op de basisschool maak je op vaderdag iets voor je vader, maar ik moest dan iets voor een andere man in mijn familie maken. Dat is lastig voor een kind. In mijn familie was ik daarnaast het enige donkere kind. Niemand deed daar moeilijk over, maar zelf voelde ik me anders.”

Topclub

“Al op jonge leeftijd kreeg ik een plekje in de opleiding van profclub Germinal Beerschot. Na een uitwedstrijd bij Lokeren vertelde mijn moeder dat ze was benaderd door PSV. Ik heb geen moment getwijfeld. Het eerste jaar woonde ik nog thuis, reisde ik diverse keren per week twee uur heen en twee uur terug. Vanaf mijn tweede jaar ging ik naar school in Eindhoven. Ik was heel verlegen en er was iedere dag wel iets dat me verbaasde. Ik weet nog dat ik het zo vreemd vond dat mensen hier marihuana mochten roken. Of spijbelen, ook al zoiets. In België belde de directeur al naar je huis als je ziek was, maar hier kon je een studie-uur laten schieten zonder dat iemand naar je vroeg. Er ging een totaal nieuwe wereld voor me open en ik was best beïnvloedbaar, deed overal aan mee.

“Als vijftienjarige debuteerde ik onder Ronald Koeman in een oefenwedstrijd in het eerste team, maar toen kon je natuurlijk nog niet spreken van een doorbraak. Met zijn opvolger Huub Stevens kon ik het niet zo goed vinden. Het grootste probleem was dat hij trainen belangrijker vond dan school. Ik was het daar niet mee eens. Het behalen van mijn diploma was me veel waard. Pas als dat was gelukt, mocht ik van mijn moeder namelijk alles op voetbal zetten. Het gevolg was een vreemde situatie. Ik was blij als ik een proefwerk had, want dan mocht ik op school blijven. Na het vertrek van Stevens nam Dwight Lodeweges het over en die liet me in het laatste duel van het seizoen invallen. In die tien minuten tegen Willem II heb ik, zo vertelde hij later, Fred Rutten kunnen overtuigen van mijn potentie.

“Mijn relatie met de trainer is nu goed, maar dat heeft even geduurd. Er zijn zelfs momenten geweest waarop ik dacht: ik stop ermee en ga bij de amateurs spelen. Ik was achttien, maar zag voetbal als werk, dat is niet goed hé. Ik heb er moeite mee als mensen mij voortdurend proberen te testen. Ik vind het prima als iemand me een bepaalde periode aanpakt, maar eens moet er een beloning komen. Bij Rutten had ik het gevoel dat ik alleen maar werd afgebroken, dat er nooit iets positiefs volgde. Ik heb dat vaak aangegeven, dan vroeg ik hem of hij me kon behandelen als de andere jongens. Alles wat hij deed, legde ik negatief uit. Als ik extra moest trainen, ging ik op zoek naar een mogelijke reden. Als het samen twee donkere jongens was, dacht ik dat het aan onze huidskleur lag. Te stom voor woorden – zo is Rutten ab-so-luut niet – maar dat spookte dan wel door mijn hoofd.

“Aan het begin van zijn tweede seizoen, vorig jaar dus, dacht ik dat ik erdoorheen was. Ik mocht meedoen in de eerste wedstrijd, deed het best oké en rekende op een basisplaats in het tweede duel. Ik speelde echter geen minuut. Ik raakte in de put en ging totaal anders leven. Wat later werd ik teruggezet naar het tweede, omdat ik na een weekendje in Madrid te laat terugkeerde in Eindhoven. Ik woonde in de binnenstad en ging veel te veel stappen. Ik zal het netjes omschrijven: ik leefde niet meer voor mijn sport en trainde ook niet als een prof. Zes maanden aan een stuk heb ik verkeerde dingen gedaan. In de winterstop werd ik verhuurd aan VVV-Venlo. Daar kreeg ik vrijwel direct problemen met trainer Willy Boessen. Sportief was de verhuurperiode geen succes. Ik raakte namelijk ook nog flink geblesseerd. Maar het was niet alleen maar negatief, want op advies van Marcel Brands ben ik in die periode talentencoach Marco Hoogerland gaan bezoeken. Samen met hem heb ik besloten om het allemaal anders te gaan doen. Minder stappen, maar ook extra trainen en op mijn voeding letten. Dario Vujicevic, die was gehuurd van FC Twente, was mijn lotgenoot. Ook hij wilde dingen anders gaan doen om sterker terug te keren naar Twente. Als iedereen weg was, stonden wij met z’n tweeën op het trainingsveld. In een van de gesprekken met Hoogerland heb ik gezegd dat meneer Willy van der Kuijlen (aanvallende middenvelder die van 1964 tot 1981 voor PSV speelde en daarom Mister PSV genoemd wordt, nvdr) mijn voorbeeld is. Een topclub in het buitenland streef ik niet meer na. Ik heb twee families: mijn naasten in België en de mensen die ik hier heb leren kennen. Ik ben hier thuis en heb afgeleerd om te hoge eisen te stellen.”

Trucje

“Mijn probleem was het omgaan met tegenslag. Door niet te veel te verwachten kun je bepaalde tegenslagen op voorhand tackelen. Ik denk dat ik het nu redelijk onder controle heb, het is een trucje, zo zie ik het. Mijn verwachtingspatroon is alleen nog hoog in de liefde, haha. Ik ben een prettiger persoon geworden door deze omslag. Een voorbeeld: vorig jaar heb ik misschien twee voetbalwedstrijdjes van mijn neefje gezien. Tot nu toe ben ik dit seizoen op één keer na zelfs bij alle trainingen geweest. Yani is dertien, ik zie in dat het voor hem en zijn ploeggenoten een stimulans is als ik kom kijken. Ik kan er nu ook van genieten. Voor de mensen van wie ik van hou, ben ik een beter persoon geworden. De mensen met wie ik ging stappen, zullen er anders over denken, maar ik heb daar geen enkele vervelende opmerking over gekregen. Zij weten ook dat mijn gedrag van voorheen niet bij een topsporter paste. Ik verwijt hen overigens niets, want ik heb al die tijd geweten dat het fout was wat ik deed. De mensen met wie ik omging maakten misbruik van me, maar dat was wederzijds. Ik was eenzaam en zij wilden me gezelschap houden. Als je geen vriendin hebt, is het leven van een jonge profvoetballer wiens familie in een andere stad woont best moeilijk. Je zit dan maar alleen thuis. Ik kon daar niet goed tegen.

“Nu woon ik weer in Antwerpen en gaat het stukken beter met me. Antwerpen is alles voor mij. Ik voel me ook geen Belg, maar Antwerpenaar. Dat is waarschijnlijk de reden dat ik niet zoveel heb met de nationale ploeg. Voor mij hoeft het nog niet, laat mij mijn energie maar in PSV steken. De Nigerianen van VVV vroegen me of ik niet voor het land van mijn vader wilde gaan spelen. Ook daar kreeg ik geen speciaal gevoel bij, al heb ik wel een Nigeriaanse adelaar – een Super Eagle – op mijn arm laten zetten. Naast tatoeages en mode heb ik geen hobby’s. Stappen doe ik nog zelden. Op mijn rug staat de tekst ‘good life’. Die liet ik zetten toen ik nog veel te veel foute dingen deed. Die tattoo is nu van toepassing, want mijn leven is nu ook goed. Mijn vrije tijd breng ik door met mijn neefje, of ik wandel langs de Schelde. Alleen. Daar kom ik tot rust, heerlijk. Ik ben ook vier kilo afgevallen. Ik leef nu als een prof, maar heb op het randje gebalanceerd. Net op tijd heb ik de hulp van PSV geaccepteerd. Anderen deden dat niet en kwamen in nog veel grotere problemen terecht. Je kunt een probleem pas oplossen als je erkent dat je het hebt. Ik hoop dat ik de eerste Belg ga worden die als jeugdspeler jarenlang bij PSV in de basis speelt. Als ze me later Mister PSV noemen, ben ik gelukkig. Op veel plaatsen in het stadion zijn er verwijzingen naar meneer Van der Kuijlen, hij heeft zelfs een standbeeld. Dik verdiend. Ik zou dat ook wel willen.”

DOOR THIJS SLEGERS

“Ik was achttien en zag voetbal als werk, dat is niet goed hé.”

“Voor de mensen van wie ik hou, ben ik een beter persoon geworden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content