Zeldzaam zijn ze, de voetballers die tegelijk supporter en historicus van hun team zijn. Voor de komst van Anderlecht belijdt Réginal Goreux zijn liefde voor een vlam die niet te blussen is.

‘Een kind vergeet nooit de weg naar huis.’ De inhoud van een tweet die Réginal Goreux verstuurde op 31 juli. Met ‘huis’ bedoelde hij Sclessin. Het duurde nog wel even voor het verlangen van het kind in een contract werd gegoten, maar uiteindelijk kwam dat er wel, ongeveer een maand later. Toen verbond Goreux opnieuw zijn lot aan Standard tot het einde van het seizoen.

Echt weg was de international van Haïti nooit, zelfs al voetbalde hij even in Rusland. Zijn hart bleef altijd in Luik. Goreux is immers een van die zeldzame voetballers voor wie een club, haar geschiedenis en identiteit nog iets betekenen.

Wanneer begon je te dromen van een terugkeer ?

RÉGINAL GOREUX: ‘Toen de club eind juni overging in andere handen heb ik contact opgenomen met Bruno Venanzi. Naar het Standard van Roland Duchâtelet terugkeren was niet mogelijk.’

Zie jij de machtsovername van Bruno Venanzi als een goeie zaak voor de club ?

GOREUX : ‘Ja. Het is iemand die houdt van de club en van mensen die zoals hij een sterke band hebben met Standard. Misschien is dat niet echt noodzakelijk in het voetbal, maar het is zeker een pluspunt.’

Lucien D’Onofrio was ook geen supporter van Standard en onder hem liep het wel goed…

GOREUX: ‘Die is gaandeweg verliefd geworden. Nu, gehecht zijn aan de ploeg is een tweesnijdend zwaard. Je kunt wel zeker zijn van één ding: Venanzi gaat vechten voor de kleuren.’

Dat verklaart misschien waarom de supporters zo kalm bleven na de nederlaag tegen Westerlo, toen Standard rode lantaarn werd.

GOREUX: ‘Ja. Ik constateer dat de supporters vandaag geduldiger zijn. Al heeft ook dat geduld limieten. (lacht). Misschien is onze voorzitter wat te enthousiast, maar hij weet wat hij doet en het is zeker geen idioot. Toen ik met hem in juni een eerste keer onderhandelde, hebben we over veel gepraat, zowel sportief als extrasportief. Hij was toen al geïnteresseerd in mijn profiel. Dat het zo lang duurde voor ik mijn handtekening zette, had te maken met het feit dat we moesten wachten op het vertrek van een aantal spelers en de concurrentie op de rechtsachter.’

BARÇA

Je kwam in een zieke ploeg, een zieke club. Wat was jouw eerste diagnose?

GOREUX: ‘Ik heb in het begin vooral geobserveerd. Over wat zich onder Slavo Muslin afspeelde, kan ik niet praten, maar ik heb snel gezien dat ze in de put zaten. Dat maken alle ploegen weleens mee. Als het Barça overkomt, winnen ze maar met 1-0. Maar als het Standard overkomt, neemt dat indrukwekkende proporties aan. Het is wel de eerste keer sinds zeer lang dat de resultaten zo catastrofaal zijn. Het gaat stilaan beter, al was het resultaat in Sint-Truiden opnieuw teleurstellend. We zijn nog steeds aan het genezen.’

Waarom ben je zo gehecht aan de ploeg?

GOREUX: ‘Ik heb Standard meer gezien dan mijn familie. Dat vuur in deze club is uniek. Dit is de grootste Waalse club en toch is haar grootste supportersclub gevestigd in Vlaanderen. Ik ben groot geworden in een club met een geschiedenis van meer dan 100 jaar oud, met een rijk verleden, die weer op het voorplan is gekomen in de periode van Robert Louis-Dreyfus, toen ze werd geleid door een spelersmakelaar die over de hele wereld bekend was. Dat was een troef. Ik vind het moeilijk om het te definiëren wat Standard precies is, maar zij die de juiste mentaliteit voor deze ploeg hebben, herken ik zeer snel. Benjamin Nicaise had het bijvoorbeeld direct. Zeer benaderbaar als mens en een leep smeerlapje op het veld. Toen Mohammed Sarr uit Italië overkwam, kende hij Standard niet. Drie maanden later was zijn gedrag helemaal anders, hij was doordrenkt door de club. Wie hard werkt en zich voor honderd procent geeft, zal overal graag gezien worden, maar bij Standard nog een beetje meer.’

Wat is het verschil met een club als Anderlecht?

GOREUX: ‘Anderlecht is een oorlogsmachine. Infrastructuur, de mentaliteit van de zege, de ploeg, je ziet aan alles dat er iets staat. Standard is een spiegel, een Latijnse ploeg. Het is geen toeval dat Roemeense coaches als Bölöni of Rednic goed pasten bij de ploeg. Idem met de huidige coach. Dat zijn mensen die honger hebben en die erin vliegen.’

Plaats jij Yannick Ferrera in dezelfde categorie?

GOREUX; ‘Inderdaad. Hij is gek op voetbal, je kunt niks aanmerken op zijn trainingen die zeer methodisch zijn. Alles in functie van een doel. Waarnemers valt het misschien niet direct op, maar er is een evolutie, ook al gaat nog niet alles perfect.’

Heeft zijn uitval naar een paar jongens zijn positie binnen de groep niet verzwakt?.

GOREUX: ‘Neen. Misschien dat zoiets de media schokt, maar in een kleedkamer worden hardere dingen gezegd.’

TIFO

Zit Standard in een overgangsjaar?

GOREUX: ‘Die term zou bij een ploeg als Standard verboden moeten zijn. Het is een moeilijk seizoen, maar we moeten toch in staat zijn de schade te beperken en binnen de top zes te eindigen. En volgend jaar moeten we kunnen vertrekken met de ambitie om voor de titel te gaan. Ik denk daarbij terug aan het seizoen 2010/11, toen we ons maar net voor de play-offs wisten te plaatsen en uiteindelijk nog de beker wonnen en ei zo na kampioen werden. Toen zijn spelers erin geslaagd om hun individuele doelen, zoals een transfer, opzij te zetten ten dienste van het collectief.’

Was de kleedkamer toen ook explosief?

GOREUX: ‘Het was er warm en gespannen. Tijdens de stage werden er op het veld haast alle dagen spelers vastgenomen. Vandaag voel ik ook dat de mentaliteit verandert, dat er meer agressiviteit is op training.’

De redenen voor je terugkeer zijn dat je de club kent en dat je binnen de kleedkamer de leider kan zijn die de ploeg nodig heeft. Ben je dat altijd geweest?

GOREUX: ‘Ja, al bij de jeugd. Je wordt geen leider, je bent dat. Mijn enige doel was altijd winnen.’

Dat wil iedereen…

GOREUX: ‘Natuurlijk. Maar ik probeer dat verlangen ook bij de anderen over te brengen. Het gebeurt dat ik artikels uit de krant bovenhaal om spelers te motiveren of dat ik keihard ben in de hoop dat ik hen zo kan boosten. Maar een leider zijn is niet alleen schreeuwen. Je moet ook dingen proberen te regelen, een abces opensnijden als er spanningen in de kleedkamer zijn. Bruno Venanzi verwacht van mij dat ik zowel op als naast het veld een plus kan zijn. Er moet wat meer orde komen, maar anderzijds ga ik ook de flik niet uithangen. Je bent soms beter af met een goeie houding op training dan met geroep. In mijn gesprek voor de match heb ik het niet over het verleden van de club, maar het gebeurt, privé, dat ik het heb over wat ik hier vroeger meemaakte. Toen we wonnen in Charleroi beseften niet weinig spelers wat dat voor Standard betekent.’

Dat een veertigtal ultra’s de dag voor de wedstrijd op training verscheen, had toch ook al een en ander duidelijk moeten maken..

GOREUX: ‘Dan komen we terug bij dat Latijnse. Dat zijn toestanden die je in Italië of Griekenland ziet.’

Heb je die dag bemiddeld?

GOREUX: ‘Neen. Ik heb hen laten discussiëren met de spelers, omdat ik zelf nog geen minuut op het veld heb gestaan.’

Maar je bent wel close met die harde kern.

GOREUX: ‘Ik heb met diverse jongens overleg, ja, maar dat is maar een deeltje van het publiek. Een ander deel nam me geregeld op de korrel. Je kunt niet bij iedereen goed doen. Maar goed ook. Ik ben blij dat ik me nooit prostitueerde om met iedereen goed op te schieten. Ik kan dat niet. Ik ben ook niet iemand die zijn truitje gaat kussen. Ik heb dat niet nodig om te tonen hoeveel ik van Standard houd.’

Met een vlag daarentegen…

GOREUX: ‘Dat gebeurde op Charleroi, omdat die zege zo belangrijk was voor de fans. Ik denk dat vandaag die rivaliteit even belangrijk is als die met Anderlecht.’

Raakt het jou door een zo gepassioneerd publiek gesteund te worden?

GOREUX: ‘Dat raakt iedereen. Wie het tegendeel beweert, liegt. Hun tifo’s, de sfeer die ze in een stadion brengen, dat draagt bij tot de uitstraling van de ploeg in het buitenland. Toen we in 2009 Champions League speelden, werd dat bij buitenlandse waarnemers geregeld onderlijnd.’

Toen Standard zijn tweede titel pakte, zong je op het balkon van het stadhuis een lied dat anti-Anderlecht was. Heb je daar zes jaar later spijt van?

GOREUX: ‘Spijt staat niet in mijn woordenboek. Het was een uitschuiver, meer niet. Maar denken de fans aan de andere kant ook eens aan ons of aan onze families als ze haatliederen zingen? Neen. Waarover zou ik me dan zorgen moeten maken?’

Heeft een voetballer geen voorbeeldfunctie?

GOREUX: ‘Ja. Ik denk dat we moeten beseffen welk geluk we hebben en dat we ons op het veld als een voorbeeld moeten tonen. Zonder te vergeten dat dit een mannensport is en dat we het gevecht moeten aangaan.’

Yohann Thuram is nu voor de fans de kop van Jut. Hoe gaat hij daarmee om?

GOREUX: ‘Hij gaat door een moeilijke periode, maar houdt alles voor zich. Het is een man, een krijger. Als ik morgen naar de oorlog moet, neem ik hem direct mee.’

Ben je gezien de situatie niet bang om nu Anderlecht te ontmoeten?

GOREUX: ‘Wie bang is, speelt niet. Ze hebben maar twee armen en twee benen, net als wij.’

Misschien kunnen jullie profiteren van overmoed bij hen?

GOREUX: ‘Dat is net een van hun sterke punten, heel veel vertrouwen. Bij de jeugd was dat al zo. Als je ze zag aankomen, dan wist je: Anderlecht is daar. Maar dat hadden wij ook, met onze stijl, wat meer agressie. Anderlecht, dat is de bourgeoisie, wij zijn de arbeiders.’

Begrijp je de ex-Rouches die de voorbije jaren naar Anderlecht zijn gegaan?

GOREUX: ‘Dat is de wereld van het voetbal. De supporters zijn daar de dupe niet van, ook al deed de ene transfer meer pijn dan de andere.’

Vooral die van Defour, met wie je bevriend bent gebleven. Hoe heb jij die overstap ervaren?

GOREUX: ‘Dat had te maken met een moeilijke periode bij Porto, waar hij niet de hele tijd speelde. Hij moest spelen om zijn statuut als Rode Duivel te behouden. Een overeenkomst met Standard heeft hij niet bereikt, met Anderlecht wel. Een sportieve kans, voor hem zeer goed. We zijn vrienden gebleven, maar als ik hem zondag hard moet aanpakken, zal ik dat zonder scrupules doen. Voor de wedstrijd gaan we elkaar rustig wat jennen, maar op het veld geen vrienden.’

Dat brengt ons bij die tifo van vorig jaar. Hoe zag hij dat?

GOREUX: ‘Die raakte hem. Zijn glimlach was zijn manier om te antwoorden. Mentaal is hij sterk genoeg om zich daarboven te zetten.’

Verrast het je dat Cyriac zegt spijt te hebben dat hij Standard ruilde voor Anderlecht?

GOREUX: ‘Het is pas als je hier weggaat dat je beseft hoe goed je het hebt op Standard. Dit is een warme club, met echte supporters, waar je voetbalt in een echt stadion, je op tijd wordt betaald en kunt trainen in een prachtige infrastructuur.’

Ga jij je carrière op Standard afsluiten?

GOREUX: ‘Ja, tenzij er een fantastische aanbieding van Mars of Jupiter komt…’?

DOOR THOMAS BRICMONT – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Het is pas als je hier weggaat dat je beseft hoe goed je het hebt op Standard.’

RÉGINAL GOREUX

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content