Bruno Govers

Het gaat beter met Mbo Mpenza bij Anderlecht, nu hij weet waar hij aan toe is. ‘Voor de winterstop kreeg ik het gevoel dat ik een bal in een flipperkast was.’

In augustus was er een interview in het clubblad van Sporting Anderlecht – dat had er nog aan moeten mankeren – maar voor de rest hield Mbo Mpenza zich de afgelopen maanden op de vlakte. Sinds zijn overgang van Excelsior Moeskroen naar Anderlecht van verleden zomer maakte hij brede bochten rond elk voorstel tot interview. Hij wou liever niet praten. In maart doorbrak hij even de stilte, hij stond toen twee Franstalige en één Vlaamse krant te woord.

Waarom bleef je zo lang zo stil ?

Mbo Mpenza : “Dat ik drie maanden gezwegen heb, komt gewoon omdat ik vreesde dat ik domme dingen zou zeggen. Dat het gevoel het in mijn woorden zou overnemen van mijn verstand. Ik heb een moeilijke heenronde achter de rug, ik ben me ervan bewust dat ik toen nergens stond, net als de hele club trouwens. Ik wou niet het risico lopen om olie op het vuur te gooien door sentimentele verklaringen af te leggen. Want natuurlijk liep ik hier toen met gemengde gevoelens rond. Dus heb ik besloten om me in die periode van elke uitspraak te onthouden.”

Betekent dit dat je nu goed in je vel zit ?

“Neen, want ik heb nog altijd geen stamplaats bij Anderlecht kunnen afdwingen. Niettemin is mijn situatie verbeterd. Ik word tegenwoordig niet meer als gatenvuller gebruikt zoals bij de heenwedstrijden. Bij mijn transfer naar Anderlecht werd me beloofd dat ik uitsluitend als aanvaller zou worden ingezet. De trainer, Hugo Broos, en nog andere personen hebben zich in die zin uitgesproken. Maar tot de winterstop was er bij Anderlecht geen enkele speler die zoveel van plaats en positie werd verwisseld als ik. Tijdens de winterstop in La Calla heb ik de technische staf laten weten dat ik nog liever invaller was voor een van de spitsen dan titularis in een andere positie dan die van aanvaller. Blijkbaar is die boodschap niet in dovemansoren gevallen. Na de winterstop werd ik nog louter als aanvaller uitgespeeld, zij het nog altijd meer als doublure dan als basisspeler. Maar goed, ik weet nu ten minste waar ik aan toe ben. Deze toestand heeft het voordeel van de duidelijkheid. Voor de winterstop kreeg ik het gevoel dat ik een bal in een flipperkast was.”

Op hoeveel verschillende plaatsen werd je uitgespeeld ?

“Vijf. Soms gedeeltelijk, soms voluit als aanvaller. Zowel links als rechts op het middenveld en op Oostende zelfs als spelverdeler aan de zijde van Goran Lovre. Ik wil geen verzachtende omstandigheden pleiten maar voor een nieuwkomer is het niet evident om op deze manier tot optimale prestaties te komen. De kloof tussen Moeskroen en Anderlecht is hoe dan ook groot, zo een transfer gaat vrijwel onvermijdelijk gepaard met aanpassingproblemen. In mijn geval werd die moeilijkheidsgraad nog vijf keer verhoogd in plaats van het eenvoudig te houden.

“Natuurlijk zou het allemaal veel simpeler geweest zijn, mocht Anderlecht niet net een turbulente periode hebben meegemaakt. Zowel in de competitie als op Europees niveau liep het van geen meter. Ik ben op een slecht moment in Brussel beland, zoveel is duidelijk. De ploeg draaide vierkant en de sportief verantwoordelijken hebben van alles geprobeerd om de motor aan de gang krijgen. Stel dat Anderlecht toen wel zijn normale niveau had bereikt : zonder twijfel zou mijn persoonlijke situatie er heel anders uitgezien hebben.”

Maar je beste prestatie bij Anderlecht leverde je wel in de topper tegen Club Brugge. Je was toen, luister goed, linksachter !

“Hoe tegenstrijdig het ook klinkt, het klopt dat ik tegen Club Brugge mijn beste match heb gespeeld sinds mijn overstap naar Anderlecht. En ik voeg er meteen aan toe, want ik voel je wel komen ( lacht) : mijn beste match bij de Rode Duivels was die tegen Brazilië op het WK in Japan en toen stond ik rechts op het middenveld. Bij gelegenheid wil ik best de ploeg depanneren door in een andere dan mijn favoriete positie te spelen – zowel bij mijn club als bij de nationale ploeg. Maar dat mag geen gewoonte worden. Bij de nationale ploeg stelt dat niet zo een probleem. Daar speel je, gemiddeld genomen, één wedstrijd per maand. Bij je club ligt dat anders. Op dat niveau moet een speler werkelijk op zijn beste plaats spelen en mijn beste plaats is in de spits. Het is als aanvaller dat ik me het best voel. Het is als aanvaller dat ik een zekere reputatie heb gevestigd, zowel in België als in Europa.

“Als ik van iets van mijn verblijf bij Anderlecht spijt heb, dan wel van het feit dat ik het aanvaard heb om in het belang van het collectief in eender welke rol te stappen. Ik had daarin veel strikter moeten zijn. Ik had niet tot de winterstage in La Calla moeten wachten om op dat vlak mijn wensen kenbaar te maken. Ik heb er verkeerd aan gedaan aan de anderen te denken in plaats van eerst aan mezelf. Want ik ben hier ongeveer de enige die ook eens aan anderen denkt. Bij Anderlecht is het ieder voor zich. Als er hier iets te verdelen valt, bedient men eerst zichzelf en pas daarna de anderen. Dat gaat in tegen mijn gewoonten, maar het was nodig dat ik me aanpaste en ging doen zoals de anderen.”

Sinds Franky Vercauteren aan het roer staat, speelt Anderlecht vaak met drie aanvallers. De trainer kiest dan doorgaans voor het trio Aruna-Jestrovic-Wilhelmsson. Aruna omdat die volgens Vercauteren de beste is in het maken van acties. En Jestrovic omdat die de beste is in het afmaken van acties. Besluit : de concurrent van Mbo Mpenza is Wilhelmsson.

“Onze statistieken liggen ook een beetje in de buurt van elkaar, zij het lichtjes omgekeerd : acht assists en twee doelpunten voor Wilhelmsson, zes goals en drie assists voor mij. Op basis van die cijfers – waarbij ik toch wel wil vermelden dat Christian veel meer speeltijd kreeg dan ik – zou je kunnen zeggen dat ik beter afwerk dan Wilhelmsson en dat hij beter dan ik doelpunten voorbereidt. Maar met zulke vergelijkingen moet je altijd opletten, uiteindelijk hebben we beiden onze eigen kenmerken.

“Alleen Jestrovic staat buiten discussie, Nenad is werkelijk een goalgetter par excellence. Met de kwaliteiten die ik heb, vorm ik een ideale passe-partout. Ik scoor gemakkelijk én ik kan doelpunten aanreiken. Alleen levert me dat tot dusver geen basisplaats in het elftal op. Daar ben ik wat door teleurgesteld, maar ik respecteer de keuzes van de trainer. Zolang iedereen maar op voet van gelijkheid wordt behandeld.

“Soms heb ik me vragen gesteld. Bijvoorbeeld wanneer ik na een degelijke prestatie de volgende keer toch niet aan de aftrap mocht verschijnen. Of op andere momenten toen ik vond dat ik de ploeg, gezien de wedstrijdomstandigheden, iets had kunnen bijbrengen en ik daar de kans niet toe kreeg. Maar ik wil geen polemieken beginnen. Met dergelijke overwegingen wordt iedere voetballer wel eens geconfronteerd. Neem nu Jestro. Die zal zich ook wel hebben afgevraagd waarom hij er op Gent niet werd ingebracht terwijl velen van mening waren dat net hij in die match het verschil had kunnen maken. Ik moet gewoon mijn best blijven doen en de trainer overtuigen.”

De schorsing van Aruna voor twee wedstrijden opende mogelijkheden voor jou. Maar tegen Genk bleef je de hele match op de bank.

“Sommigen zeggen : Aruna blijft niet zijn hele leven bij Anderlecht en dat is in het voordeel van Mbo Mpenza. Zelf zie ik de zaken absoluut niet op deze manier. Ik wil niet dat mijn lot gekoppeld wordt aan een eventueel vertrek van Aruna. Of van een andere speler, want ook achter een verlengd verblijf bij Anderlecht van Jestrovic en Wilhelmsson staan vraagtekens. Ik wil los van de toekomst van deze spelers zekerheid krijgen dat ik op regelmatige basis kan spelen. Als ze me dat bij Anderlecht niet kunnen garanderen, moeten het bestuur en ik ons over mijn toekomst in Brussel beraden. Want zoals elke profvoetballer die zichzelf respecteert, wil ik zoveel mogelijk spelen.”

Tijdens de winterstop toonde Southampton belangstelling voor jou. Wilde je niet naar Southampton ? Of kón je niet ?

“Allebei. Het bestuur kantte zich tegen mijn vertrek en ikzelf wilde ook niet opstappen, al trekt de Premier League me erg aan. Maar als ik Anderlecht had verlaten, zou dat gebeurd zijn met het gevoel mislukt te zijn en daar had ik geen zin in. Ik blijf ervan overtuigd dat ik de capaciteiten heb om het hier waar te maken en dat wil ik ook bewijzen. Als ik deze club op een dag verlaat, wil ik dat langs de grote poort doen en niet langs een achterpoortje.”

Wat is je beste souvenir van het huidige seizoen ?

“De kwalificatie voor de eindronde van de Champions League, waarbij we Benfica Lissabon uitschakelden. Ik heb het geluk geproefd om één jaar in de Portugese competitie te voetballen. Als ex-speler van Sporting Lissabon kan ik de waarde van Benfica bijzonder goed inschatten. Die ploeg uitschakelen is een prestatie om u tegen te zeggen.”

En je slechtste herinneringen ?

“Het parcours dat we vervolgens in de Champions League aflegden. Het is de tweede keer dat ik aan die competitie deelnam. Met Sporting Lissabon speelde ik in 2000-2001 tegen Real Madrid, CSKA Moskou en Bayer Leverkusen. We eindigden toen ook laatste van onze groep met twee schamele puntjes maar we konden ons ten minste optrekken aan het gelijkspel dat we thuis tegen Real Madrid (2-2) hadden behaald. Met Anderlecht was het nul op achttien. Die vernedering, de schaamte die ze veroorzaakt : dat blijft hangen. Ook die frustratie wil ik wegvegen. Ik heb geen zin om bij Anderlecht op deze Europese cijfers te blijven steken.”

De kans op revanche komt er mogelijk volgend seizoen, nu Anderlecht in de nationale competitie stevig op de tweede plaats staat. Als je de rangschikking bekijkt, kijk je dan naar boven of naar onder ?

“We moeten vooral naar onszelf kijken. Er is ontegensprekelijk beterschap sinds Franky Vercauteren het heeft overgenomen. Maar het is nog verre van perfect. Ik vind ook niet dat we moeten denken dat alles goed gaat omdat we vijf punten voorsprong hebben op de derde. We zouden ons beter afvragen waarom we zes punten achterstand hebben op Club Brugge. We moeten eerlijk blijven met onszelf. Met het potentieel aan spelers dat hier rondloopt, moeten wij het Belgische kampioenschap domineren. Helaas, onze heenronde beantwoordde niet aan de verwachtingen en dan druk ik me nog zacht uit.”

Je had Hugo Broos al bij Moeskroen meegemaakt. Vond je hem veranderd ?

“Op het menselijke vlak was hij niet veranderd, al werd ik gewaar dat hij er bij Anderlecht meer gespannen bijliep dan destijds bij Moeskroen. Maar op het sportieve vlak was hij niet meer dezelfde. Bij Moeskroen volgde hij een duidelijke lijn, zowel in zijn werkmethode als in zijn keuzes. Die duidelijke lijn heb ik hier nooit gezien. Het was niet te volgen wat hij eigenlijk wilde. Met Franky Vercauteren weten we beter waar we aan toe zijn en waar we naartoe gaan, ook al zijn er van match tot match wijzigingen in de keuzes die hij maakt bij de ploegopstelling.”

Je had het over de kloof tussen Moeskroen en Anderlecht. Maar met Standard had je het Belgische topniveau toch al meegemaakt. Of bestaat er ook een groot verschil tussen Standard en Anderlecht ?

“De sfeer is niet te vergelijken. Hier wordt alles kolossaal uitvergroot. Als ik zolang heb gezwegen, komt dat ook omdat ik merkte dat mijn woorden geregeld verkeerd werden weergegeven. Dan vroegen ze me : ‘Hoe voel je je ?’ En ik antwoordde : ‘Dat zou beter kunnen.’ En dan las ik de volgende dag in de krant dat ‘ik me niet goed voel bij Anderlecht’. Dat is niet helemaal hetzelfde, vind ik. Er is een zekere nuance, niet ?”

Welzeker. En hoe voelt Mbo Mpenza zich nu bij Anderlecht ?

ça va. Maar het zou beter kunnen. ( lacht)”

Bruno Govers

‘Als er hier iets te verdelen valt, bedient men eerst zichzelf en pas daarna de anderen. Dat gaat in tegen mijn gewoonten.’

‘Bij Moeskroen volgde Broos een duidelijke lijn. Die heb ik bij Anderlecht nooit gezien.’

‘Met deze spelers zou Anderlecht de competitie moeten domineren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content