‘Ik heb vooral veel opgestoken van slechte trainers’

© belgaimage

Er waren bedenkingen toen NAC Breda in januari Stijn Vreven (43), in oktober nog ontslagen bij Waasland-Beveren, aanstelde als nieuwe coach. Vijf maanden later zorgde de Limburger voor promotie naar de Eredivisie. Monoloog van een bevlogen man.

Stijn Vreven: ‘Ik ben niet zo van die uitbundigheid. Had ik bij FC Utrrecht ook niet, toen we de beker wonnen. Ik heb dat ding volgens mij nooit vastgehouden. Dirk Kuijt ging ermee slapen, geloof ik. Belangrijker vind ik dat ik weet dat ik een bijdrage heb geleverd. Verder blijf ik graag op de achterste rij. Ik ben geen persoon die het voortouw neemt in het feestgedruis. Al heb ik oprecht van de promotie van NAC genoten. Het was niet alleen de huldiging en het feest die zo’n indruk maakten. Die momenten dat de passie er van afspatte, dat het publiek zich liet gelden, dat vond ik geweldig. Dat heb ik gebruikt tegen de spelers: ‘Als je denkt dat je moe wordt, denk dan aan die mensen die met hun neus tegen onze bus aan gedrukt stonden. Kleine kinderen, oudere mensen, supporters uit alle geledingen van de maatschappij die van ons verwachten dat we met een nat truitje van het veld komen.’

‘Toen ik werd aangesteld als trainer van NAC, waren er vraagtekens. Ik heb dat gehoord en even mijn schouders opgehaald. Dat beeld van mij als speler is bekend, heb ik misschien zelf ook wel in stand gehouden. Zo’n domkoppige, harde werker kon toch geen trainer zijn? Het is beeldvorming, en beeldvorming kan je alleen wegnemen met prestaties.

‘De mensen kennen me niet. Er zijn meerdere Stijn Vrevens. Collega’s van vroeger hebben geen idee dat ik me verdiepte in het voetbal. Ik heb mij als speler altijd voor tactiek geïnteresseerd, ik wilde altijd weten waarom ik iets moest doen. Maar dat viel nooit iemand op. De buitenwacht zag alleen die wilde, stoere back die zo graag de mannetjesputter wilde spelen. Maar ik ben meer dan een ééndimensionale draver die dwars door tegenstanders heen denderde. Ik heb verschillende persoonlijkheden. Als je je in me verdiept, leer je die allemaal kennen.’

Geen hoop, maar vrees

‘Bij mijn voorstelling bij NAC heb ik over mezelf verteld. Om me open te stellen naar iedereen. Wie ik ben, wat ik gedaan heb, dat ik gescheiden ben en een dochter heb, en dat ik diabeet ben. Ik wil dat ze dat weten. Het geeft een gevoel van vertrouwen naar elkaar toe. Als een speler zich ziek meldt, hoef ik niet te weten wat hij heeft. Door dat niet te vragen, laat je blijken ze te vertrouwen.

‘Als trainer ben ik begonnen op een laag niveau. Daar moet je alles zelf doen. Op Dessel Sport zette ik het alarm zelf op en af. Mijn trainersloopbaan is in opwaartse zin gegaan, en snel ook. Het ontslag bij Waasland-Beveren vorig jaar was de eerste tegenslag. Het hoort erbij, ik ben er niet door in de war geraakt.

‘Halverwege het seizoen binnenkomen als trainer, is niet gemakkelijk. De druk is enorm en het gaat toch om korte termijn. Ook al heb je een langetermijnfilosofie, daar hebben supporters geen boodschap aan. De doelstelling promoveren is nooit uitgesproken, maar je weet dat hier maar één ding werd verwacht: promoveren.

‘Ik heb moeten knokken tegen alles en iedereen. Ik proefde dat er geen hoop meer was. Eerder het tegenovergestelde: vrees. Mensen waren niet kritisch meer, maar negatief en cynisch. Ze deden voorkomen alsof ik met een bende schoolkinderen aan de slag moest en hingen verslagen in de touwen. Als kritisch zijn omslaat in negativisme, is dat een levensgroot probleem. Ik heb confrontaties gezocht, maar ik heb wel een wij-gevoel weten te creëren, terwijl het hier allemaal veel te individualistisch was.

‘Als trainer heb ik eerlijk gezegd vooral veel opgestoken van slechte trainers. Zien hoe het niet moet, dat sla je wel op. Trainers die iedereen te vriend willen houden, neem ik niet serieus. Dat kan niet. Eerlijk zijn en soms hard zijn, ja. Keuzes verklaren en uitleg geven: daar heeft een speler recht op. Maar ik ben geen trainer die tussen een groep kan staan. Twee derde van je spelersgroep vindt je toch geen toptrainer. Die spelen niet en plaatsen sowieso vraagtekens bij wat je doet.

‘Ik streef naar perfectie terwijl ik weet dat ik dat nooit zal bereiken. Maar die lat moet hoog, steeds hoger. Liefst met spelers die mijn enthousiasme vertalen binnen de lijnen. Ik durf beweren dat, als ik een bloedhekel heb aan een speler als persoon, ik die gewoon opstel als ik zie dat hij doet wat ik vraag.’

Pep

‘Je hoeft als spelers geen vrienden te zijn, maar je moet je niet ergeren aan elkaar. Gedogen en beseffen dat je met elkaar iets neer moet zetten. Dat had ik ook. Er waren betere spelers dan ik, dat helpt wel bij het begrijpen dat je iets samen moet doen. Ik vind mentaliteit belangrijk. Er tot het gaatje voor gaan. Vroeger was niet alles beter, maar er waren meer spelers die dat vanuit zichzelf hadden. De basis is hard werken, anders kun je beter niet meedoen. Geen half werk. Daar hebben de spelers bij NAC wel aan moeten wennen. De intensiteit van een training moet hoog zijn. Ik geloof niet in tweeënhalf uur bezig zijn. Liever korter en intensiever. Alles in de hoogste versnelling, zoals dat ook in de wedstrijden wordt gevraagd. Ik heb nooit een bosloop gegeven. Op het veld staan geen bomen, dus zie ik het nut van een bosloop niet in. Het is het makkelijkste voor een trainer, een parcours uitzetten van A naar B en daarna van C naar D en terug. Dat kan iedereen. Ik heb geen mening over trainers die het wel doen. Er is geen wijsheid over hoe het zou moeten. De enige wijsheid over het trainersvak is je eigen wijsheid.

‘Ik denk ook niet in vaste systemen. Aanvallend of verdedigend voetballen heeft niets met een systeem te maken, maar met de manier waarop je een systeem uitvoert. Onvoorspelbaar voor een tegenstander zijn, daar gaat het om. Een tegenstander laten nadenken is vaak heel belangrijk. Je moet als trainer openstaan voor andere methodes en ontwikkelingen. Het gaat allemaal zo snel in ons vak, je moet bijblijven. De goede dingen oppikken en de mindere negeren. Dan kom je tot je eigen wijsheid. Een scheutje rum in een cocktail kan wonderen doen.

‘De druk in Breda vond ik eerlijk gezegd erg meevallen. Supporters mogen best wat eisen, vind ik helemaal niet erg. Ik heb druk altijd heerlijk gevonden. Het gaf me een boost. Spelen met druk kan je aanleren, maar het moet ook in je karakter zitten. Ik weet dat het ook belemmerend kan werken. Kuipvrees bestaat echt, hé, in Nederland.

‘We werken nu samen met Manchester City. Ik denk dat het de toekomst is, dat grote clubs nauw samenwerken met kleinere clubs. Ik had wel gehoopt om Pep Guardiola te spreken. Ik zag hem ook naar zijn auto lopen, maar hij ging golfen. Ik heb me ingehouden. Ik denk niet dat hij er zat op te wachten dat ene Stijn Vreven hem van zijn golfuitje af zou houden.’

DOOR CHRIS TEMPELMAN – FOTO BELGAIMAGE

‘Trainers die iedereen te vriend willen houden, neem ik niet serieus. Dat kan niet.’ – Stijn Vreven

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content