Voor hij met Zulte Waregem in de play-offs de strijd om een Europees ticket aangaat, was Francky Dury te gast op de redactie van Sport/Voetbalmagazine in Evere. ‘Als we uit de top drie vallen, zullen we ontgoocheld zijn.’ Een gesprek.

Of hij bij de lunch écht geen glas wijn wil? “Neen”, bedankt Francky Dury tweemaal vriendelijk, maar kordaat. Plat water is voldoende. Straks moet de coach weer met de auto naar huis, en bovenal wil hij voor de start van de play-offs scherp blijven. Mentaal én fysiek. “Het ene kan niet zonder het andere.” En dus gaat de 55-jarige Hulstenaar wekelijks vier tot vijf keer een uur lopen. Om na te denken, over de toekomst en het succes van ‘zijn’ Zulte Waregem dat hij op een jaar van de veertiende naar de tweede plaats loodste en waar hij de sfeer volledig liet omslaan. “Toen ik hier vorige winterstop aankwam,” vertelt Dury, “klampte een trouwe supporter mij aan. ‘Coach, blij dat je terug bent, want ’t gaat hier heel slecht.’ Toen we dit seizoen naar de tweede plaats klommen, riep hij al trots: ‘We gaan daar nog lang blijven staan.’ En de laatste weken herhaalt hij steevast: ‘Ik heb het gezegd, hé, dat ze ons daar niet rap zouden wegkrijgen.’ (lacht) Details, maar het schetst perfect het goede gevoel dat hier heerst. Zelfs onze buschauffeur maakt na elke uitzege twee extra toertjes op de laatste rotonde in Waregem.”

Bij al dat succes slaat zelfs Francky Dury niet álle geneugten des levens af. “In januari vorig jaar trok ik de koelkast in het trainerskabinet open. Wat zag ik? Karnemelk! Ja, kárnemelk. Daar lag dus het probleem. (lacht) Meteen heb ik die frigo gevuld met champagne, zoals in mijn eerste periode bij Zulte Waregem. En nu heffen we met de sportieve staf na elke zege weer het glas. Eéntje weliswaar, al hebben we er dit seizoen toch al heel wat (19, nvdr) kunnen opdrinken.”

Zullen die flessen ook in de play-offs gekraakt worden? Veel waarnemers verwachten een flinke terugval van Zulte Waregem, gezien de kleine kern en de toenemende druk.

“Ik heb daar geen enkele indicatie voor. Integendeel: we hebben amper blessures, en van spelers die beginnen te dromen of naast hun schoenen lopen is absoluut geen sprake. De concentratie en discipline is, zoals al het hele seizoen, tóp. Sowieso bij onze ervaren spelers die daarnaast heel goed sturen. Maar ook bij de jongeren, die we op dat vlak voor het seizoen goed gescreend hebben.

“Met een prima start ben ik ervan overtuigd dat we niet zullen wegzakken. De 14 op 30 in de competitie tegen de play-off 1-ploegen, én de uitzeges op Club en Anderlecht – een primeur voor Zulte Waregem – sterken dat geloof. Ook omdat we zelfs in de thuisnederlagen tegen die twee ploegen, en op Genk, dicht bij hun niveau zaten. Halen we opnieuw 12 à 15 op 30, dan komen we in de buurt van de 45 punten. Misschien vallen we dan één plaatsje terug, maar dat moet wellicht volstaan voor een derde stek en een Europees ticket. Lukt dat niet, dan zullen we ontgoocheld zijn, ja. Mij hoor je dus niet zeggen dat ons seizoen al geslaagd is of dat – zoals John van den Brom voor de match op Anderlecht onterecht dacht – alles mag en niets moet, want dan moet je niet deelnemen.”

Ex-spelers zeggen dat u, als geboren winnaar, van méér droomt: de titel. Met een tweede plaats, op twee punten van Anderlecht, klinkt dat niet eens onlogisch.

“Ik wil élke wedstrijd winnen, maar ik blijf realistisch. Nu moet ik niet plots afkomen met extreme verhalen die ons na twee, drie speeldagen kunnen inhalen en die niet overeenstemmen met wat we tijdens het seizoen stap voor stap opgebouwd hebben. Na de thuiszege tegen Genk (16 december, nvdr) heb ik de topzesambitie, die al leefde in de kleedkamer, voor het eerst openlijk geuit. Na de winterstop hebben we dat opgeschroefd naar ‘de tweede plaats proberen te houden’, en op het einde naar die plaats ‘verstevigen’.

“Haalbare, maar toch ambitieuze doelstellingen, niet? Enkele maanden geleden las ik een boek van Michel De CosterNo Nonsense, Heart, Brains & Guts – over de troeven van topmanagers. Daarin haalt hij terecht aan dat je op het júíste moment de lat hoog genoeg moet durven leggen, anders blijf je ter plaatse trappelen. Máár: het verhaal moet wél geloofwaardig blijven.”

De titel ambiëren is dat niet voor Zulte Waregem?

“Neen, vergelijk ons budget en onze kern met Anderlecht of Club. Dat zegt genoeg. Constant over een mogelijke titel praten is bovendien fout. Ik heb geleerd uit ons laatste seizoen in tweede klasse: we wonnen de topper op Geel – toen gecoacht door Peter Maes – en waren zo goed als zeker kampioen. Té zeker, want in de titelmatch tegen Antwerp, sloeg de stress toe: 0-2. Alleen omdat Roeselare ook verloor, konden we toch vieren.”

Ondanks de tweede plaats leeft de perceptie dat Zulte Waregem het nog altijd moet hebben van omschakelingsvoetbal, gebaseerd op organisatie. Stoort u dat?

“Mensen die dat beweren volgen de Belgische competitie niet en hebben onze thuismatchen tegen bijvoorbeeld AA Gent (3-1), Waasland-Beveren (2-0) en zeker tegen Racing Genk (3-2) – onze beste wedstrijd – niet gezien.

“Já, in mijn eerste periode bij Zulte Waregem vielen we diep terug om via Franck Berrier er snel uit te komen, maar dat is voorbij. Nooit heb ik dit seizoen de opdracht gegeven om laag te verdedigen omdat ik op een puntje speculeerde. Oké, vlug omschakelen is nog altijd een deel van ons spel, maar elke match proberen we de tegenstander hoog vast te zetten en starten we met de intentie om te wínnen.

“Het mooiste bewijs is de rangschikking van het aantal overtredingen. Toen ik vorig jaar overnam, stond Zulte Waregem op één, vandaag op twaalf! Dat betekent dat we positioneel goed staan. En dat we vandaaruit aanvallend passingvoetbal brengen. Toen we op de laatste speeldag tegen KV Mechelen in de eerste helft te veel in het duel speelden, heb ik aan de rust zelfs verteld: ‘Jongens, laat die bal gaan. Speel óns voetbal, niet dat van Mechelen.'”

Toch opvallend dat in wedstrijden van Zulte Waregem het op drie na minste doelpunten vielen, en dat jullie elf keer wonnen met één goal verschil – het meeste van alle eersteklassers.

“Wij hebben ook niet de superploeg die elke partij met twee of meer goals kan winnen. Daar sta ik ook nooit bij stil. Wél bij onze organisatie, ja. Maar wat is daar mis mee? Barcelona speelt sprankelend voetbal, ook en voorál gebaseerd op structuur, discipline, attitude… Zonder dat bereik je nooit de top – dat moet men in België meer beseffen.

“Herinner je nog de woorden van Anderlecht toen AC Milan op bezoek kwam? ‘Het zwakste Milan ooit, ze zijn te pakken.’ Maar wat was het resultaat? 1-3… Eén moment van desorganisatie en ze lagen knock-out op het canvas.”

Rekent Zulte Waregem ook niet te veel op Franck Berrier? In zestig procent van de goals had hij een voet.

“Dat zal bij Club of Anderlecht met Bacca en Mbokani ook zo zijn – in élke club steekt er qua statistieken wel iemand boven uit. Waar ik net het meest trots op ben, is dat we niet meer zo sterk afhankelijk zijn van Franck. Ook over andere spelers heb ik al veel positieve commentaren gehoord: Sammy Bossut, onze verdedigers, Junior Malanda, Thorgan Hazard, Jonathan Delaplace… Op alle vlakken is dit de sterkste kern die ik ooit had. Met veel meer mogelijkheden dan vroeger, waardoor we een mindere match van Franck beter kunnen opvangen.”

Bladzijden omslaan

Na de mislukte play-offs met AA Gent, waarbij Ivan De Witte beweerde dat Dury door het ijs gezakt was, zal de komende weken ook naar ú gekeken worden. Voelt u die stress?

“Dat ik toen de druk niet aankon, is totaal een verkeerde perceptie. Gezien de gsm-historie met Club Brugge was goed peoplemanagement niet meer mogelijk. Maar dat is een oud verhaal. Ik heb geleerd om bladzijden om te slaan. Een van mijn motto’s is nu: ‘De mooiste dag is vandaag, de belangrijkste is morgen.’ Ik focus alleen nog op Zulte Waregem.”

In augustus zei u in Sport/Voetbalmagazine: ‘Ik ben extra geprikkeld om te bewijzen dat ik mijn vak beheers.’ Acht maanden later staat Zulte Waregem tweede. Denkt u nu niet: zíé je wel dat ik het kan?

“Ik ben niet correct behandeld geweest, verdween daardoor even uit beeld en dat heeft me gemotiveerd, ja. Maar ik beschouw ons succes niet als de ‘Grote Revanche van Francky Dury’, al is het misschien wel een antwoord op een paar mensen.”

Uit Gent en Brugge?

(stilte) “Zoals gezegd: ik kijk alleen nog vooruit. Met erover te blijven praten, raak je geen stap verder. Het gevoel is nu goed. We staan er opnieuw.”

We? Of Francky Dury?

“Wel, ík sta er opnieuw en Zulte Waregem ook. En ik stel vast dat AA Gent op de twaalfde plaats geëindigd is. That’s it.”

Heeft die ervaring u veel veranderd?

“Ik leerde nog beter hoe mensen in elkaar zitten en ben afstandelijker geworden, vertrouw minder snel iemand. Dat heb ik ook meegegeven aan Junior Malanda, die na zijn transfersoap in januari in de put zat. ‘Wat ik heb meegemaakt, heb jij nu op je achttiende al ervaren. Een les voor de rest van je carrière. Het zal je attenter maken in deze keiharde wereld. ‘”

Is dat de ‘nieuwe Dury’, de man die begin dit seizoen zei dat hij meer peoplemanager/coach geworden was dan trainer? En die Franck Berrier en Ibrahima Conté onlangs omschreven als een ‘vriend’ en een ’tweede vader’?

“Ik wil er voor mijn spelers ook in moeilijke momenten zijn, en praat veel meer met hen dan vroeger. Gisteren nog twintig minuten met Franck. Over zijn familie, over wat hij op zijn vrije dagen voor de play-offs zou doen… En ook met Habib (Habibou, nvdr) of Aleksandr (Trajkovski, nvdr) heb ik al úren gebabbeld om hen weer uit een dal te halen.

“Na de match heb ik het in de kleedkamer zelfs nooit meer over het voetbal op zich. Toen we tegen Club, na zeventien wedstrijden, nog eens verloren, en ik een paar spelers door allerhande interviews nog niet gezien had, ben ik zelfs ín de douches gegaan om hen een hart onder de riem te steken. ‘Kop op, het moest ooit eens gebeuren.’ Gelukkig was ik niet al te nat.” (lacht)

Kan de vroeger heel strikte Francky Dury het oprecht opbrengen die warmte uit te stralen?

“Je kunt geen heel seizoen toneel spelen. Het gaat me zelfs gemakkelijk af, al word ik wel geholpen door de resultaten – John van den Brom zal vandaag ook anders met zijn spelers communiceren dan voor Nieuwjaar.”

Wanneer hebt u uw spelers de laatste keer een bolwassing gegeven?

(denkt na) “Heel lang geleden. In plaats van energie te verliezen door alleen het negatieve te benadrukken, reik ik nu oplossingen aan en praat ik tijdens de rust eens apart met spelers. Zoals op Mechelen bijvoorbeeld met Berrier: ‘Allee, Franck, probeer opnieuw ons voetbal te brengen.’

“Na de 0-5-bekernederlaag tegen Racing Genk ben ik de dag erna daar zelfs niet meer op teruggekomen, maar heb ik mijn spelers vooral geprikkeld met het oog op de competitiematch op zondag. ‘Jongens, Genk is niet beter dan wij. Verleg je grenzen.’ Dat hebben ze heel goed opgepikt, ook omdat ze voelen dat ik meer rust uitstraal, ontspannen ben. Zelfs de burgemeester van Waregem, met wie ik onlangs op restaurant ging om over onze stadionplannen te praten, zei achteraf: ‘Verdomme, Dury, zo kende ik je niet. ‘”

Vanwaar die transformatie?

“In mijn eerste periode zat Zulte Waregem zo diep in mijn bloed dat ik alles wilde controleren. Wekelijks stuurde ik e-mails naar het stadsbestuur met de eis dat het veld in orde moest zijn. Of ging ik, toen drie spelers hun auto in de prak reden, naar de garage om die wrakken te checken. En ontving ik de syndicus van een appartementsgebouw, omdat buren van een speler klaagden over nachtlawaai. Daar trek ik me nu niets meer van aan. Omdat onze structuur veel uitgebreider is dan vroeger – met een teammanager, een sociale cel, een derde assistent-trainer… – delegeer ik makkelijker en kan ik meer tijd steken in, bijvoorbeeld, die mentale coaching.

“Bovendien heb ik na mijn periode bij AA Gent en als technisch directeur bij de voetbalbond geleerd om afstand te nemen. Ik kan Zulte Waregem nu veel makkelijker loslaten, omdat mijn blik in die tussenperiode – na tientallen gesprekken met mensen uit binnen- en buitenlandse clubs – een pak verruimd is. En omdat ik me toen ook afgevraagd heb: engageert elke coach zich zo voor een club zoals ik indertijd?”

U zegt: ‘Ik kan Zulte Waregem makkelijker loslaten’, en: ‘Ik sta er weer’. Prikkelt dat de zin om dat nog eens elders te laten zien?

“Ik ben – zoals ook in mijn eerste periode – geen vragende partij. Ik wil me echt engageren in ons jeugdproject, anders had ik nooit voor vier jaar bijgetekend. Weliswaar met een clausule, maar dat is bij elke trainer zo. En oké, het wordt bijna onmogelijk om die tweede plaats te evenaren, maar de uitdaging om dat succes te bevestigen – al is het dan iets minder – blijft interessant, zeker als we Europees spelen.

“Anderzijds zeg ik niet meer dat ik hier eeuwig blijf. Als je één keer vertrekt, én gezien hebt wat er buiten Waregem leeft, kan dat nog eens gebeuren. De Belgische topclubs zitten allicht niet op mij te wachten, maar een buitenlands avontuur lijkt me wel een leuke ervaring. Zelfs als ik nog vier seizoenen bij Zulte Waregem blijf en ik dan al 59 zal zijn. Ik ben pas zes jaar proftrainer, hé. De goesting om op het veld te staan is nog altijd heel groot en zal niet snel afnemen. Alex Ferguson is toch ook al 71, hé. En kijk hoe groot zijn drive nog is.”

DOOR JONAS CRETEUR, JAN HAUSPIE & PIERRE DANVOYE BEELDEN: CHRISTOPHE KETELS/ IMAGEGLOBE

“Ik sta er opnieuw. En ik stel vast dat AA Gent op de twaalfde plaats geëindigd is. That’s it.”

“Ik wil er voor mijn spelers ook in moeilijke momenten zijn, en praat veel meer met hen dan vroeger.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content