‘Ik hoop dat Gent over twee jaar geraakt waar Club nu staat’

© INGE KINNET

Op 10 oktober 2018 streek Jess Thorup vanuit Denemarken neer in België, om er bij KAA Gent trainer te worden. Hoe kijkt hij op dat jaar terug?

Taart? Is er iemand verjaard? Trainer Jess Thorup snapt het niet meteen, wanneer hij na een teammeeting op het oefencomplex van KAA Gent in Oostakker tijd neemt voor een gesprek.

De taart is voor zijn eerste verjaardag in België. Zijn aankomst zal hij niet snel vergeten. Op de cover van het magazine waarin de breed lachende Deen werd aangekondigd, staat: ‘ De vuile was van het Belgisch voetbal. ‘ In ons land brak net het voetbalschandaal uit, waarvan de schaduw nog altijd over onze competitie hangt zolang het onderzoek loopt. De oud-spits herinnert het zich nog goed.

JESS THORUP: ‘Tijdens mijn voorstelling lag de focus op al wat in het Belgisch voetbal plaatsvond. Mensen werden opgepakt en clubs in verdenking gesteld. Ik vroeg me af waar ik in terechtkwam. Voor mij leek de Belgische competitie een net kampioenschap, waar alles normaal verliep. Dat was dus even schrikken. Het werd een moeilijke start. Maar na een paar dagen liet ik dat achter me.’

Wat bleef je bij van je eerste jaar in België?

THORUP: ‘Dat ik naast het veld in een fijne stad belandde. Gent is een goeie mix tussen verleden en heden. Een grote stad, maar ook niet té. Gent heeft alles. Ook een omgeving die meeleeft met het voetbal. Ik kan me vrij bewegen. In het centrum waar ik leef, zijn er meer toeristen dan Gentsupporters. Afgelopen zomer ontdekten we de Gentse Feesten. Niet dat ik een feestbeest ben. Als voetbaltrainer kan je dat niet zijn. Onlangs was mijn dochter een paar dagen hier. We gingen shoppen en iets eten. Mensen herkennen me. Maar het blijft allemaal relax en aangenaam.’

Wat vind je van het Belgische voetbal?

THORUP: ‘Ik was benieuwd naar hoe spelers zich ontwikkelden. De Belgische competitie staat iets hoger aangeschreven dan de Deense. Ik wilde weten hoe voetballers hier hun stappen zetten op weg naar de top vijf van Europese competities. Waarom is België zo’n ideale springplank en stak het de afgelopen jaren Nederland voorbij, het land waar wij Denen heel lang naar opkeken? Ik wist dat dit een harde competitie was, met beweeglijke maar ook sterke voetballers. En veel duels, vergeleken met Nederland, waar een paar teams alles domineren.’

Wat leerde je van het Belgisch voetbal?

THORUP: ‘De jeugd werkt hier heel individueel: hoe win ik mijn verdedigende duels, hoe kom ik in aanvallend opzicht in een één-tegen-éénsituatie? In Denemarken besteden we meer aandacht aan de algemene tactiek dan aan de persoonlijke ontwikkeling.’

Kan je het Belgisch voetbal nog iets bijbrengen?

THORUP: ‘Ja, inzake teamdenken. Ik probeer een trainer te zijn die niet alleen spelers beter maakt, maar ze ook toelaat verschillende stijlen te hanteren. Belgische spelers zijn begeesterd als ze de bal hebben, maar kunnen nog beter leren functioneren zonder bal. Hoe moet je dan lopen, wat dien je te doen als je ploegmaat die heeft? Daar zit nog ruimte voor progressie. Als iedereen goed werkt, wint normaal de club met het meeste geld. Als je die hiërarchie wil verstoren, moet je het anders aanpakken.’

Zeven op tien

Hoeveel zagen we op een schaal van één tot tien al van wat coach Jess Thorup kan zijn?

THORUP: ‘Zeven op tien, misschien? Toen ik aankwam, was het doel om play-off 1 te halen. Dat leek niet realistisch. Uiteindelijk werden we vijfde en verloren we de bekerfinale. Soms leer je meer wanneer je verliest dan wanneer je wint. Dit seizoen hebben we – ondanks de inbreng van tien nieuwkomers – al een team dat kan concurreren met de betere ploegen.’

Als je zegt dat je soms meer leert van een verliesmatch, wat bedoel je dan concreet?

THORUP: ‘Voorafgaand aan de verloren bekerfinale tegen KV Mechelen vroeg men zich hier alleen maar af waar die trofee het best bewaard zou worden. Soms moet je eerst heel diep vallen voor je de volgende stap omhoog kan zetten. Als het goed gaat, kan je als coach alles doen wat je wil. Maar je echte zelf komt pas naar boven wanneer het verkeerd loopt. Dan kijk je rond en vraag je je af: op wie kan ik in deze moeilijke momenten écht rekenen? Dat soort situaties leren je veel over elke speler, elke medewerker en de club waarin je werkt.’

Ik ben een gentleman wanneer ik met mensen omga.’ Jess Thorup

Wat leert zo’n moment je over jezelf?

THORUP: ‘Hoe ga ik met de immense druk om die zo’n klap bij iedereen rondom mij teweegbrengt? Ren ik met de staart tussen de benen hard weg? Verstop ik me onder tafel? Of sta ik op en vecht ik terug? En toon ik me de man die iedereen opnieuw op een zeker niveau kan brengen? Dat is een strijd die je op vele fronten tegelijk voert: met de bestuurders, pers, spelers en de fans. Het was zonder twijfel de moeilijkste periode in mijn carrière.’

Hangt hier in België en in Gent meer druk dan in Denemarken?

THORUP: ‘Vind ik wel. KAA Gent wil zo graag een topclub zijn. Maar om dat echt te zijn, moet je vijf tot tien jaar lang in de top drie staan en elk jaar Europees voetballen. Het is niet omdat je vier jaar geleden kampioen werd dat je een topclub bent. Hier staat men nog wel eens stil bij het verleden. Beter is je af te vragen wat nodig is om vanuit je huidige positie vooruit te komen. Beter met kleine stapjes vooruitgaan, dan te denken dat je er met één grote kan geraken. Niet de ene keer nummer één zijn, dan zeven en vervolgens vijf. Maar van vijf naar vier, dan drie en zo verder omhoog.’

Ervaar je de druk bij Gent als beklemmend?

THORUP: ‘Het allerbelangrijkste is dat een trainer rekening houdt met wat het bestuur van hem verlangt. Verder houd ik met niemands verwachtingen rekening. Ik ben iemand die zijn eigen verwachtingspatroon creëert, degene die mij het meest onder druk zet. Hier wordt enorm veel verwacht. Ik vind dat normaal. Alleen moet je realistisch zijn in je ambitie. Het volstaat niet om twee, drie spelers te kopen en te roepen dat je daarmee kampioen moet worden. Bouwen duurt een jaar of twee.’

Gentleman

Vorig seizoen maakte je wel een paar momenten mee waarop je niet wist of je de volgende dag nog trainer van KAA Gent zou zijn. Kan je dat van je afzetten, of hakt dat er eerder flink in?

THORUP: ‘Nee. Als ik denk over wat er morgen zou kunnen gebeuren met mij, of wat anderen denken, verlies ik mijn focus om te doen wat moet: met spelers en technische staf dagelijks zo goed mogelijk werken, zo lang men vindt dat ik daar de geschikte man voor ben.’

Hoe vaak moest je je al boos maken?

THORUP: ‘Slechts één keer: dit seizoen tegen KV Kortrijk. Omdat ik daar na tien minuten spelers zag die gefrustreerd raakten richting de tegenstander en de scheidsrechter. Toen schreeuwde ik voor de enige keer, en gooide ik met dingen in de kleedkamer. Ik aanvaard veel. Fouten mogen, maar dit niet. Ik was bozer dan na de verloren bekerfinale, omdat toen niemand zich in de tweede helft had weggestoken. Het lukte niet. Maar ze bleven wel allemaal voluit gaan tot de laatste seconde. Ik zag geen spelers die niet wilden. Pas op: ik kan erg boos zijn.’

Dat zijn we van jou niet gewend.

THORUP: ‘Gentleman Jess, hé. ‘

Ben je dat dan niet?

THORUP: ‘Ik ben een gentleman wanneer ik met mensen omga. Ik behandel personen zoals ik zelf behandeld wil worden. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet hard kan zijn. Ik stuurde al spelers naar de B-kern die in tranen uitbarstten. Als ze over mijn lijn gaan, kan ik erg hard zijn. Mijn voetballers weten wat ik van ze verwacht. Ik zei hen ook duidelijk: ga je over die streep, dan word ik boos. Erg boos.’

Kunnen we na één jaar al jouw hand in dit KAA Gent zien?

THORUP: ‘Toch wel. Al ben ik niet meteen het type trainer dat uitgaat van een systeem, met pakweg drie of vier verdedigers. Ik vind dat er daarover te veel wordt gepraat. Die cijfercombinaties zijn niet zo belangrijk. Ik vis uit wat de kwaliteiten van mijn spelers zijn en welk plan het best bij hun mogelijkheden en gebreken past. Zo gebruik ik nu voor het eerst een ruit op het middenveld, in een 4-4-2. Maar ik heb geen idee of we dat twee maanden of langer gaan doen. Normaal heb je een half jaar nodig om een team te vormen als er veel nieuwkomers zijn. Dat gebeurde bij ons snel. Het zit goed, vind ik.’

Wat kan nog beter?

THORUP: ‘Het verdedigende aspect. We moeten defensief sterker worden, als geheel. Aanvallend lukt alles. Er zitten voldoende offensieve patronen en looplijnen in ons spel. We komen aan genoeg kansen en doelpunten, maar verdedigend zijn we kwetsbaar.’

Hoe verklaar je dat?

THORUP: ‘Omdat ik over goeie spelers beschik die altijd de voetballende oplossing zoeken. Ik heb geen klootzakken, die af en toe de bal in de tribune trappen. Niet dat ik zoiets de hele tijd wil zien. Spelers moeten zich bewust zijn van de worst case oplossing. Iedereen is betrokken bij de aanvallende bewegingen. Dat moeten we ook terugvinden bij het verdedigende werk. Wij zijn erg goed met de bal. Alleen is de waarheid dat we minstens de helft van de tijd de bal niet hebben. Daar moeten we aan werken. Iedereen is nu lovend over de vele goals die Club Brugge maakt. Maar weet je wat hun sterkste punt is? Hun defensieve kracht. Als je na tien speeldagen maar drie goals tegen kreeg, ben je een topploeg. Realistisch voetbal achterin houdt ook in dat de aanvallende spelers meer gaan meedenken over defensief werk. Ik zou meer verdedigende spelers kunnen opstellen. Maar ik verkies aan die offensieve spelers defensieve taken mee te geven.’

David

Een aanvallende speler die zijn verdedigend werk opknapt, is Jonathan David.

THORUP: ‘Hij is degene die in negen van de tien wedstrijden de meeste meters aflegt. Jonathan loopt terug, kiest bij balverlies goed positie én zet druk. Veel spelers rond hem kunnen daar nog iets van leren. Het is vooral een mentale kwestie.’

Verraste David je in zijn ontwikkeling?

THORUP: ‘Ja. Toen ik toekwam, speelde hij niet. Terwijl ik onmiddellijk op training een wauwgevoel kreeg. Omdat hij op training telkens wanneer hij in de buurt van de zestien meter kwam, dreigde te scoren. Dan vraag je je af hoe je zo’n jonge speler kan inpassen. Want wat iemand op training toont, moet hij ook in een wedstrijd kunnen. Voor mij is Jonathan meer een nummer tien die tussen de lijnen loopt en in de zestien meter komt, dan de aanvaller die met de rug naar doel de bal vasthoudt.’

Vorig seizoen was er heel wat discussie omdat je hem wekenlang liet staan terwijl hij niet scoorde en de druk groot was om resultaat te halen. Hoeveel krediet geef je jonge spelers? Was je zo zeker dat je de juiste beslissing nam?

THORUP: ‘Ja. Als je wil zien hoe iemand reageert of zich ontwikkelt, volstaat het niet hem twee matchen te laten spelen of drie keer een kwartier te laten meedoen. Je moet hem minstens vijf, zes tot tien wedstrijden achtereen een kans geven. Pas dan kan je conclusies trekken en een plan opstellen. Jonathan is iemand die, als je hem iets aanreikt daar ook effectief iets mee doet.’

Hoeveel impact heeft een coach op de evolutie van zijn spelers?

THORUP: ‘Ik ga niet zeggen dat ik het krediet daarvoor verdien. Het is wel belangrijk dat je als trainer je spelers de hele tijd uitlegt wat je van hen verlangt. In al mijn individuele gesprekken probeer ik spelers iets nieuws aan te reiken. Door hen uit hun comfortzone te halen. Om te zien hoe ze reageren op die uitdaging. Ik probeer ze het gevoel te geven dat ik er voor hen ben. Ze mogen me altijd alles vragen. In het begin maakte hen dat nerveus. Ze waren dat niet gewend. Nu lukt dat al. Tegelijk proberen we samen een plan uit te dokteren, waar iedereen zich bij betrokken en mee verantwoordelijk voor voelt. Als je dat punt bereikt, gaan spelers niet meer zeuren dat die stomme trainer dwaze dingen vraagt. Met een plan betrek je ze, zijn ze doordrongen van het belang van extra inspanningen.’

Iedereen is nu lovend over de vele goals die Club Brugge maakt. Maar weet je wat hun sterkste punt is? Hun defensieve kracht.’ Jess Thorup

Je maakte Vadis Odjidja aanvoerder. Wat was het plan daarachter?

THORUP: ‘Voor het seizoen stelden we met het bestuur een aantal doelen voorop: hoe kunnen we het team en de individuen beter maken? Eén van die zaken was Vadis meer verantwoordelijkheid toeschuiven. Omdat ik vorig seizoen merkte dat, wanneer hij iets deed, veel spelers volgden. Nana Asare zal altijd de kapitein blijven, de stille man die voorop gaat. Alleen hebben we de indruk dat Vadis met die band om nog iets extra brengt. Ik verwacht dat mijn aanvoerder de verantwoordelijkheid neemt om te denken hoe we als team moeten reageren, op en naast het veld, in goeie en slechte momenten. Als je wint, is iedereen een leider. Als het moeilijk gaat, herken je de ware leider. De man die opstaat en zegt: volg mij.’

Vorig jaar verzuchtte je nog dat je te weinig Jess Thorups op het veld had, leiders. Zijn het er nu meer?

THORUP: ‘Ja, door de transfers. Kums en Lustig zijn leiders. Verantwoordelijkheid is niet iets wat je krijgt, maar wat je opneemt.’

Honger

Je kreeg ook spelers terug die terugkeerden uit het buitenland of van een grotere club. Zijn die nog hongerig genoeg?

THORUP: ‘Dat is dé vraag. Ik wil alleen spelers die nog iets willen bereiken. Bij Kums merkte ik meteen dat hij vroeger op training kwam om extra oefeningen te doen en ook daarna nog bleef om beter te worden. Na één week zag ik voldoende. Laurent Depoitre werkte ook hard in het begin, om te tonen dat hij goesting had.’

In het tussenseizoen stonden Jaremtsjoek en David in de belangstelling van buitenlandse clubs. Zette je druk om ze te houden?

THORUP: ‘Ik gaf mijn mening. Ik zei dat het niet volstaat om een speler beter te maken, die voor veel geld te verkopen en een jonge vervanger te halen, om even goed te zijn. Je moet kiezen: wil je zo veel mogelijk geld verdienen, of wil je iets opbouwen waardoor je sterker en beter wordt? De voorzitter en manager beslisten de spelers langer samen te houden. Hopelijk leidt dat tot een situatie waarbij ze ook gaan aarzelen om weg te gaan, omdat ze voelen dat hier een prijs haalbaar is, als ze samenblijven. En dat ze dat verkiezen in plaats van een lucratieve transfer maken naar een kleine club in een grote competitie waarmee ze nooit iets gaan winnen. Dat gevoel groeit hier.’

Na enkele wedstrijden zagen velen jullie team als één van de challengers van Club Brugge voor de titel. Vond je dat fijn?

THORUP: ‘Natuurlijk. Het belangrijkste is of wij samen met de spelers dat verwachtingspatroon delen. Vinden wij ook dat we dat kunnen waarmaken of niet?’

Zeg eens wat je haalbaar acht dit seizoen?

THORUP: ‘Ik voel dat hier iets moois groeit. Dat wil niet zeggen dat we kampioen gaan worden. Ik kan daar geen getal op plakken. Maar we delen allemaal dat goed gevoel.’

Voor het seizoen mikte je op de top drie.

THORUP: ‘Klopt. En daar sta ik nog altijd achter. Ook om mezelf en de ploeg wat extra druk op te leggen. Het zou te makkelijk zijn om top vijf te zeggen. We moeten de lat zo hoog mogelijk leggen.’

Wat mis je nog om een echte titelconcurrent voor Club Brugge te zijn? Wat hebben zij meer?

THORUP: ‘Zij behielden al een paar jaar de fundamenten en haalden topspelers binnen. Zij staan nu waar ik hoop dat wij over twee jaar zullen geraken.’

Voetbal is een levensstijl’

In de gang van het trainingscomplex staat de fiets waarmee Jess Thorup dagelijks vanuit het stadscentrum naar Oostakker rijdt en weer terug. Zo’n 25 minuten per traject. ‘Het laat me toe om mijn gedachten te ordenen en tot rust te komen. Veel andere sport doe ik niet. Ik mis dat heel erg, maar ik heb er amper tijd voor.’

Niet met voetbal bezig zijn, is moeilijk. ‘Voetbal is een levensstijl’, geeft hij toe. ‘Als ik thuiskom en mijn vrouw zegt dat het eten over een uur klaar is, ga ik gauw nog een uur op de pc.’

Moet hij zich dan niet wat met zijn kinderen bezighouden? ‘Die zijn 19 en 21. Zij hebben nu hun eigen leven in Denemarken. Onze zoon werkt in een bank, onze dochter studeert voor tandarts. Maar als ze hier in Gent zijn, doen we veel samen.’

Wat doet hij als zijn echtgenote zegt dat ze tickets voor de opera heeft? ‘Dan gaan we. Je moet ook zaken samen doen met het gezin. Als er iets scheelt, kan je niet goed functioneren. Ik vraag mijn spelers ook hoe het thuis gaat. Wanneer iemand amper sliep doordat een jong kind hem wakker hield, dan hou ik daar rekening mee.’

'Ik hoop dat Gent over twee jaar geraakt waar Club nu staat'
© INGE KINNET
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content