‘Een pronostikeur ben ik niet’, zegt Mark Uytterhoeven. Maar aan één voorspelling waagt hij zich. ‘Iets zorgt ervoor dat niemand de Tour zes keer wint. En Lance Armstrong zal de eerste zijn die zijn zesde Tourzege opoffert aan een vrouw.’

Een uurtje tussen de middag. Meer tijd zal Mark Uytterhoeven (46) niet kunnen vrijmaken, want hij heeft het bijzonder druk, vertellen ze ons bij Woestijnvis. Maar na ruim anderhalf uur zit het Vlaamse tv-fenomeen nog altijd honderduit te praten over de Ronde van Cauwendael, de Poggio di Sanremo, 160 kilometer in het wiel van Roger De Vlaeminck, een gesneden brood en het Godsyndroom van Marco Pantani ; kortom in zijn gekende stijl over zijn grote passie, het wielrennen.

Hoe is het zover kunnen komen ?

Mark Uytterhoeven : “Toch door Herman Vanspringel, hoor. Nochtans werd ik van thuis uit niet gestimuleerd, onze ouders beschouwden wielrennen als afgrijselijk gevaarlijk. Toch konden we het tijdens de Ronde van Frankrijk niet laten om te koersen, weliswaar met onze gewone fietsjes waarmee we naar school reden. Zo organiseerde ik de Ronde van Cauwendael – genoemd naar de wijk waarin we woonden. Ik herinner me dat ik op een keer aan mijn vader vroeg om de rugnummers te trekken, maar hij weigerde : ‘Dan ga ik het mezelf nooit vergeven als straks een van die nummers op het kerkhof ligt.’ Om je maar te zeggen dat wielrennen niet echt werd aangemoedigd ( lacht).”

Vanspringel verloor de Tour van 1968 met 38 seconden. Het moet een zware klap geweest zijn voor een supporter van elf jaar ?

“En of ! Ik kon de slottijdrit niet rechtstreeks zien op tv, want ik moest de mis van zondagmiddag dienen. Heel die mis bad ik in mijn binnenste dat Vanspringel zou winnen. Toen ik buitenkwam, stond mijn vader me op te wachten met het minifietsje van mijn moeder – ik zie dat beeld nog zo voor mij. Hij schudde het hoofd. Heel de weg van de kerk naar huis heb ik gehuild. Toen heb ik mijn geloof verloren, God heeft zijn kans gehad, maar ze niet gegrepen ( grijnst).”

Wat precies boeit jou zo in het wielrennen ?

“Al jaren probeer ik dat te achterhalen, maar heel juist weet ik het ook niet. ( Denkt even na.) Misschien heel onnozel, maar een koersstuur fascineert mij al van in mijn jeugd, ik vind dat ongelooflijk mooi. Net als de regenboogtrui. Mijn moeder had voor mij trouwens zo’n trui gemaakt van een wit onderhemdje met mouwen waarop ze een band met die verschillende kleuren had gestikt.

“De verbroedering tussen de verschillende landen en die tussen de supporters onderling vind ik ook zo uniek aan het wielrennen. Zet een voetbalpubliek zo dicht bij de tegenstander en je zal wat meemaken. Iedereen koestert een enorm respect voor de inspanningen die de renners leveren. Daardoor – ik houd mijn hart vast voor wat ik nu zeg – wordt in de koers normaalgezien niemand omver geduwd. Als er dan zoiets gebeurt, zoals met Giuseppe Guerini op L’Alpe d’Huez enkele jaren geleden, dan is dat niet uit agressiviteit maar uit lompigheid ( lacht). Alhoewel er altijd uitzonderingen bestaan, denk maar aan de klap in zijn lever die Eddy Merckx kreeg van een toeschouwer op de Puy-de-Dôme in de Tour van 1976.”

Woon je ook nu je geen tv-commentaar meer geeft nog geregeld zelf wielerwedstrijden bij ?

“Door mijn bezigheden bij KV Mechelen komt het er niet zo vaak meer van, maar ik ga bijzonder graag naar het veldrijden. Wegwedstrijden bekijk ik liever op tv. Naar de Giro ga ik wel nog af en toe, of naar de Trofeo Laigueglia : die koers wordt niet zo ver gehouden van waar ik woon als ik in Frankrijk verblijf. Dan neem ik mijn fiets mee en nadat ik bij de start een klappeke gedaan heb met de mensen die ik ken, rijd ik de laatste vijftig kilometer van Milaan-Sanremo om vervolgens terug te keren – waarbij ik de Poggio en de Cipressa links laat liggen – en de aankomst van de koers te zien. Héél plezant.”

Plezanter dan commentaar geven ?

“Zeker. Voor SuperSport volgde ik samen met José De Cauwer verscheidene seizoenen Milaan-Sanremo. Ik zag die wielertoeristen aan de aankomst passeren en naar ons kijken met het gedacht : zat ik daar maar ; terwijl ik dan dacht : zat ik nu maar op mijn fiets. In 2002, toen Mario Cipollini won, ben ik met twee Franse vrienden naar Sanremo getrokken. We reden met onze fiets de Poggio over, om de renners op te wachten in de afdaling – ik wou absoluut een keer in de afdaling staan. Nadat de tweede groep voorbijgekomen was, viel er een gat. Ik zei tegen mijn vrienden : ‘On y va, on fait la descente.’ Wij zaten dus volop in de laatste kilometers van Milaan-Sanremo – tegen 40 per uur aan het vlammen, want wij voelden ons uiteraard nog fris – en niemand leek ons tegen te houden. Ik dacht : stel je voor dat we niet meer van het parcours raken, dat Michel Wuyts ons over de streep ziet komen terwijl hij commentaar aan het geven is ; of beeld je in dat we op de fotofinish staan en dat ze dan merken : shit, die hebben geen kaderplaatje. Gelukkig werden we vlak voor de fontein nog afgeleid ( lacht).”

De VRT zal dit seizoen net als het vorige weer meer dan 100 koersdagen rechtstreeks uitzenden. Hoe vaak zal jij voor de buis zitten ?

“Als ik kan, kijk ik altíjd. In Frankrijk zenden ze alle wedstrijden van de Coupe de France uit op een commerciële zender. Als ik geen tijd heb om te kijken naar de live-uitzending, neem ik de koers op. Ik probeer dan wel om niet te weten wie er gewonnen heeft.”

Wat doe je het liefst : kijken naar een wielerwedstrijd of zelf fietsen ?

“Het laatste anderhalf jaar is het bij kijken gebleven. In september begon ik nog met veel moed op de rollen te rijden, terwijl ik tegelijkertijd de opnames van De Laatste Show bekeek, maar ik gaf er al snel de brui aan. Half april vertrek ik weer naar Frankrijk, maar ginder beginnen zonder dat ik hier aan trainingsopbouw deed, zie ik ook niet echt zitten. Ik sta zeven kilo te zwaar en dat valt niet mee om dat gewicht mee te sleuren als het bergop gaat.”

Je bent geregeld samen met je vroegere idolen gaan fietsen. Hoe beleefde je dat ?

“Op de duur raak je het een beetje gewoon, maar aanvankelijk vond ik het on-waar-schijn-lijk ! Zo ben ik een keer van in Antibes tot aan de voet van de Mont Faron gereden, ongeveer 160 kilometer, in het wiel van Roger De Vlaeminck. Toen dacht ik heel de tijd : als je me op mijn veertiende had gezegd dat ik bij schitterend weer aan de boorden van de Middellandse Zee met een ongelooflijk goeie koersfiets in het wiel van Roger De Vlaeminck zou mogen zitten… En dan nog tegen Roger mogen zeggen : ‘Het gaat iets te rap…’ Maar toen hij wat vaart minderde en ik naast hem kwam rijden, werd hij kwaad : ( imiteert De Vlaeminck) : ‘Als ge naast mij kunt rijden tegen 33 per uur, kunt ge ook in het wiel zitten tegen 38 per uur, zeveraar.’ ( Lacht.)”

Dat je een groot wielerfan bent, betekent allicht niet dat je blind bent voor het grootste probleem van de sport. Philippe Gaumont verklaart dat 90 procent van de wielrenners (nog altijd) niet zuiver rijdt. Hoe denk jij daarover ?

“Dat zegt hij om zich te redden, hé : als je iets verkeerds doet, zeggen dat iedereen dat doet. ”s Nachts rijden ze allemaal te rap op de snelweg’, zeiden Walter Grootaers en Jean-Marie Dedecker. Ik neem wel aan dat iedereen tot op een bepaalde limiet probeert te gaan met toegelaten producten. Sommige renners mogen om medische redenen bepaalde substanties gebruiken en ze zullen waarschijnlijk ook wel pogingen ondernemen om daar misbruik van te maken.”

Is jouw liefde voor de wielersport daardoor niet afgenomen ?

“Eigenlijk niet, omdat de UCI na de epo-bom vrij snel overging tot de controle van de hematocrietwaarde. Na de Tour van 1998 verloor ik wel enigszins mijn houvast, maar nadien kreeg ik het gevoel dat de zaken zich normaliseerden. Richard Virenque pakte nog wel de bolletjestrui, maar hij eindigde niet meer als tweede in een tijdrit. Ik ben dan geneigd om mijn houvast te hervinden. Dat heeft niets met naïviteit te maken. Ik voel bij een aantal Franse vrienden dat ze dáár geregeld de moed verliezen en ook in Italië schreven ze de wielersport echt kapot, hoorde ik van Yvan Van Mol.”

Wat denk je van heel de heisa rond de zaak-Landuyt ?

“Nu bijna alle renners gezuiverd werden, begrijp je van heel die gerechtelijke actie uiteindelijk toch niets meer ! Als ze zo werken, is dat niet goed voor het vertrouwen van de mensen in de werking van het gerecht. Op een bepaald moment kreeg je het gevoel dat mediageilheid een rol speelde. Je weet toch dat profrenners anders behandeld zullen worden door de media dan de duivenmelker die twee kilometer verderop woont ?”

Iedereen is gezuiverd, maar wat dan met die zogezegde afgetapte gesprekken over wespen, kevers en gesneden brood ?

“Spreek je een codetaal af, dan ga je bijvoorbeeld zeggen : ‘Kan je mij twee kaartjes voor de paardenkoers geven.’ Als je dat als onderzoeker hoort bij Landuyt, dan denk je toch dat er niets aan de hand is. Ik weet dus niet goed hoe ik de waarheidsgetrouwheid van die lekken moet inschatten. Ik heb gewoon wat gelachen met die woorden. Je kunt daar gemakkelijk op rijmen, weet je ( lacht) : Hebt gij in de koers heel goed gereden, dan was uw brood voorwaar gesneden. Bij de ethische kant van het verhaal, of het nu al dan niet ging om dopingproducten, stond ik niet eens stil.”

Stond je er ook niet bij stil dat er bij Frank Vandenbroucke negen verboden producten werden gevonden ?

“In het begin ben ik altijd geneigd om de renner te verdedigen. De eerste drie producten die bekendraakten, had ik op dat moment ook bij mij in huis. Iets morfine-achtigs, bijvoorbeeld – omdat ik mijn hand had gebroken, en die was ook al een jaar genezen, hé -, medicatie omdat ik sukkelde met sinusitis en een zware pijnstiller voor de rugpijn… Maar oké, negen producten is iets te veel van het goede.”

Wat denk je als ‘ex-fan’ over de dood van Marco Pantani ?

“Zijn ondergang heeft te maken met het Godsyndroom. In 1998 bereikte hij een haast goddelijke status door Giro en Tour te winnen. Als gevolg daarvan kon hij een jaar later in de Giro niet meer aan de start komen zonder vijf body- guards rond zich omdat de tifosi hem anders zouden overrompelen. Hij begon zelf te geloven dat hij de wereld in zijn handen had. In een afdaling probeerde hij een concurrent in de gracht te rijden en – ook heel opvallend, vond ik – toen de plaatselijke burgemeester hem na de rit naar Borgo Sal Dalmazzo fier de roze trui wou aantrekken, pakte Pantani het kleinood uit die brave man zijn handen, want het duurde te lang naar zijn goesting. Die burgemeester dacht zijn moment de gloire te beleven, maar het werd hem niet gegund. Pantani voelde zich alsof hij God bevelen kon geven en dan plots, voor de laatste bergrit, verboden ze hem te starten. Hij moet gedacht hebben : dat kán niet, wie gaat de grote Pantani zoiets verbieden ? Het zat in zijn karakter : verlangen naar de top, verlangen naar het ravijn. Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt, zoals Goethe het noemde. Na die val over een kat in de Giro van 1997, bijvoorbeeld, reed hij, omringd door al zijn ploegmaats tegen 10 kilometer per uur naar de streep. De echografie bracht een verrekking van amper 1,4 millimeter aan het licht. Elke andere coureur zou er nog alles aan gedaan hebben om weer vooraan te raken, maar niet Pantani. Dat het ravijn zo diep werd, heeft volgens mij te maken met wat gebeurde in de Giro van 1999 : in één minuut tijd van boven God tot diep in de put. Daar kwam dan achteraf nog bij dat het gerecht hem maar bleef achtervolgen, met onderzoekingen die misschien soms gerechtvaardigd waren, maar soms nog veel cowboyachtiger waren dan wat Johan Museeuw en die anderen onlangs te verduren kregen.”

Laten we tot slot even vooruitblikken op het nieuwe wielerseizoen. Wat verwacht je ervan ?

“In tegenstelling tot wat uit mijn column misschien zou kunnen blijken ( in de Wielerspecial van Sport Magazine, die sinds gisteren in de krantenwinkel ligt, nvdr), ben ik absoluut geen pronostikeur. Wat ik wél meende, is dat er iets bestaat dat ervoor zorgt dat niemand de Tour zes keer wint. En Lance Armstrong zal de eerste zijn die zijn zesde Tourzege opoffert aan een vrouw.

“Voor mij hangt het welslagen van het seizoen niet af van de namen die winnen, maar ik ben wel een traditionalist : ik heb graag dat grote namen grote koersen winnen. Maar nog belangrijker vind ik dat er strijd wordt geleverd. Ik hoop dat het geen rekenseizoen wordt ; en dat jonge mannen als Jurgen Van Goolen en Dave Bruylandts er blijven voor gaan en geen schrik hebben om op hun smoel te krijgen, want je maakt je veel belachelijker als je blijft zitten.”

Naar welke klassieker kijk je het meest uit ?

“Milaan-Sanremo ! Ook al vindt iedereen dat een prutsklassieker. Het heeft te maken met jeugdsentiment : Milaan-Sanremo klonk zoveel mooier dan de Ronde van Vlaanderen, die toen ik jong was nog eindigde met plaatselijke rondjes. De overwinningen van Erik Zabel begonnen mij ook te vervelen, maar geheel tot mijn genoegen bewezen Paolo Bettini en Luca Paolini vorig jaar dat je ook kunt winnen door aanvallend te fietsen.”

door Roel Van den broeck

‘Een koersstuur fascineert mij al van in mijn jeugd.’

‘Ik heb graag dat grote namen grote koersen winnen. Maar nog belangrijker vind ik dat er strijd wordt geleverd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content