Hij meent het als hij zegt dat allures hem koud laten. Maar eerst licht Christophe Grondin toe waarom het parcours dat hem naar AA Gent leidde, zo apart oogt. En wat heeft hij met Madagaskar ?

We zijn twee mannen op een bankje in een park, uitkijkend over een met groen omzoomde vijver in Moeskroen. Een reiger kromt zijn nek en klapwiekt een eind weg, hoog in de lucht zoemt met jaloersmakende lichtheid een deltavleugel. Hmmm. Er hangt rust tussen de bomen. Christophe Grondin, opgegroeid in een buitenwijk van Toulouse, glimlacht.

Hoe verloopt de aanpassing bij Gent ?

Christophe Grondin : “Heel goed. Het enige minpuntje is eigenlijk dat we ons niet geplaatst hebben voor de UEFA Cup. Maar de ambiance en de communicatie verlopen goed. Gent eindigt al een paar jaar in de eerste vijf en wil een grote club worden in België. Daarvoor maken ze de middelen vrij. Je speelt in de tuin van de groten van België, dus voor mij was de keuze gemakkelijk. Cercle was een goede springplank, maar had niet dezelfde budgetten, uitstraling of ambities. Louwagie en Leekens, die daar toen nog trainer was, hebben mij redelijk snel gecontacteerd. Dat heeft mij overtuigd.”

Ondertussen is Trond Sollied trainer. Kende je hem ?

“Helemaal niet. Toen hij bij Club Brugge werkte, speelde ik nog niet in België. Wie hij is, weet ik alleen via mijn manager. Maar ik hou wel van de manier waarop we werken. Het doet mij terugdenken aan mijn vorming in Frankrijk.”

Hoe bedoel je ?

“Het tactische, de offensieve automatismen, hoe je je verplaatst in het veld, de passing, het afhaken … dat is gelijkaardig, onafhankelijk van het systeem.”

Kwam Gent op het juiste moment ?

“Het was een kans die ik moest grijpen. Ik heb niet lang getwijfeld en ik denk niet dat ik me vergist heb. Ik heb vier jaar getekend, maar ik weet dat het in voetbal zo snel gaat dat ik na een jaar al elders kan zitten omdat ik niet meer voldoe aan de noden van de ploeg of de staf. Maar ik ben tevreden en ik hoop dat ik hier lang kan blijven. De truc is om de voeten op de grond te houden en aan ervaring te winnen, want uiteindelijk speel ik nog maar twee en een half seizoen in België. Dat is nog niet zo lang. Maar ik blijf Cercle dankbaar : zij hebben mij hier uiteindelijk de kans gegeven.”

Je hebt een merkwaardig parcours achter de rug : de jeugd van Toulouse, Birmingham, Ronse, de invallers van Toulouse en dan Cercle Brugge.

Un parcours mouvementé, oui (glimlacht). Ik was nog jong en ik had geen enkele ervaring in de eerste ploeg toen ik op mijn zeventiende naar Engeland vertrok. Ze waren een speler van Bordeaux komen scouten toen ze tegen ons speelden, en zo hebben ze mij ontdekt. Na acht dagen testen heb ik ginder voor drie jaar getekend. Ik zat in het begin niet bij de eerste ploeg, het was een andere voetbalcultuur. Ik was gewend de bal in de voet te krijgen, mij een belangrijk onderdeel van de ploeg te voelen, terwijl ik ginder eigenlijk moest vechten voor de tweede bal. Je moet ervoor zijn, voor dat soort van voetbal, en ik hield er niet zo van. Dus ik heb mijn ogen gesloten en doorgebeten. Mentaal viel het mij zwaar zo ver van mijn familie verwijderd te zijn. Het zijn niet mijn gelukkigste jaren geweest, maar ze hebben mij gewapend voor later.” (glimlacht)

Gelukkig kon je naar Ronse.

“Zeker. Ik kende België helemaal niet, dus ik heb getwijfeld toen ze mij Ronse in de tweede klasse voorstelden. Ik wist niet waar ik terecht zou komen. Maar ik wist dat ik móést spelen. Dus heb ik geprobeerd mijn ogen te sluiten of toch op z’n minst geen aandacht te schenken aan zaken die mij niet bevielen.”

Zoals ?

“Mwa, de accommodatie bijvoorbeeld, maar ik zie het liever positief : ik heb ervaring kunnen opdoen in een eerste elftal. Maar na een jaar keerde ik toch liever terug naar Frankrijk. Ik wou sneller vooruitgang kunnen boeken. Bij Toulouse heb ik voor een jaar bij de invallers getekend, maar na zes maanden is Cercle mij komen halen, want ik had geen profcontract, dus financieel was het niet altijd évident à jongler.”

Beschouw je je periode vóór Cercle als verloren tijd ?

“Neen, toch niet. Het is geen succes geweest, maar ook geen debacle. Het maakt alleen dat het langer heeft geduurd voor ik er stond. Was ik meteen in een betere club terechtgekomen, dan zou ik nu misschien zonder ploeg zitten. Je moet tevreden kunnen zijn met wat je hebt, ook al is het weinig. Door in een mooie club te zitten zonder te spelen ga je ook niet vooruit.”

Wat heeft je in die moeilijke periodes doen geloven dat je toch een toekomst had in het voetbal ?

“Ik dacht helemaal niet dat ik ooit zou staan waar ik nu sta (glimlacht). Soms dacht ik zelfs : voetbal zal misschien niets voor mij zijn, ik zal tevreden moeten zijn met een klein clubje in de vierde klasse in combinatie met een job. Er zijn er zóveel die een opleiding krijgen en het niet halen. Maar kijk, ik sta waar ik sta. De kunst is om niet in de val te trappen en te denken : ik zit bij een goede club, en het daar dan bij te laten. Gelukkig is mijn mentaliteit niet zo : zolang ik zin heb om te voetballen, ga ik ervoor.”

Kan je je voorstellen dat je ooit geen zin meer zou hebben om te voetballen ?

“Er gebeuren soms dingen in je leven dat je zin hebt om van lucht te veranderen. Toen ik uit Engeland en uit Ronse terugkeerde naar Frankrijk heeft het wel door mijn hoofd gespeeld om er op professioneel niveau mee te stoppen. Je hebt geen club, geen contacten, je probeert wat geld bij elkaar te krabbelen … Ik was klaar om als amateur verder te gaan en te werken. Gelukkig is Cercle gekomen.”

Creativiteit

Waarom ben je verdedigende middenvelder geworden ?

“Waarom ? ! Ik heb daar eigenlijk niet echt zelf voor gekozen. Als je in Frankrijk in een centre de formation terechtkomt, verander je vaak van positie omdat ze vier, vijf jaar hebben om je te vormen. Laurent Blanc was ooit een nummer tien en hij is achteraan geëindigd.” (glimlacht)

Veel voetballers die in achtergestelde buurten zijn begonnen, zoals jij, probeerden op te vallen door technisch te gaan voetballen en aan te vallen. Jij verdedigt.

“Het was met mij niet anders. Ik wou iedereen dribbelen en de groten nadoen, maar doordat ik in een gestructureerde club terechtkwam, moest ik me aanpassen en kreeg ik minder vrijheid – tenzij je het talent van Ronaldinho hebt natuurlijk. (lacht) Maar ik had ondertussen wel de balbehandeling aangeleerd. Sommige verdedigende middenvelders zoals Pirlo zijn creatief en kunnen als nummer zes of tien spelen. Maar in het systeem van Gent zitten we al met vijf offensieve spelers, dus als de verdedigende middenvelder dan ook nog eens gaat aanvallen, wordt het moeilijk. Dat is wel eens moeilijk te aanvaarden, maar als speler mag je niet alleen aan jezelf denken. Als je goed georganiseerd bent, heb je geen grote individuele kwaliteiten nodig.”

Mis je die structuur wel eens in de Belgische competitie ?

“Het is niet dezelfde voetbalcultuur als in Frankrijk. Vorig jaar zijn in Frankrijk op één speeldag acht wedstrijden op 0-0 geeindigd. Dat wil zeggen dat ze verdedigend goed georganiseerd zijn. Alleen ontbreekt het Frankrijk nu wat aan de creativiteit. Het is zo gesloten, ze denken zo aan tegendoelpunten vermijden dat ze aanvallend voetbal en scoren uit het oog verliezen.”

Wordt het Franse voetbal overschat ?

“Laat ons zeggen dat ik liever zou zien dat ze een middenweg vinden. Mensen willen uiteindelijk toch mooi voetbal zien. Maar er staat zo veel op het spel, dat clubs druk op spelers leggen om voorzichtig te zijn. Maar ik hoop dat het voetbal er creatiever wordt.”

Je hebt begin dit jaar gespeeld voor de nationale ploeg van Madagaskar, 167ste op de FIFA-ranglijst. Hoe is het daar met het voetbal gesteld ?

“Ik zou het niet weten. Ik ben daar nog nooit geweest. Ik heb voor het ogenblik nog altijd de Franse nationaliteit, want die wedstrijd was een testwedstrijd in Toulouse. Ik heb even gepraat met mensen van de federatie, maar het project spreekt mij niet aan. Bovendien zit ik pas bij een nieuwe club en moet ik me hier eerst tonen in plaats van na drie maanden al te vertrekken.”

Hoe kom je bij de nationale ploeg van Madagaskar terecht ?

“Mijn moeder is in Madagaskar geboren, waardoor ik voor hen mag voetballen. Maar mijn familie woonde eigenlijk op La Réunion en dat is Frankrijk. Ik zou er wel graag nog eens teruggaan, maar dan liever voor langer dan één of twee weken. Vroeger lukte dat makkelijker dan nu.”

Je bent geboren in Toulouse.

“Ja, in een moeilijke buurt, met veel werkloosheid, waar mensen heel erg op elkaar aangewezen zijn. Niet de gemakkelijkste omgeving om je in de samenleving te integreren. Het is het soort van buurt waardoor je al meteen geklasseerd wordt als ze bij een sollicitatie je postcode op de envelop zien staan of als ze zien dat je een andere huidskleur hebt of moslim bent. Zelf heb ik dat niet meegemaakt, maar vrienden van mij wel. Anelka, Zidane … zijn allemaal in zulke buurten opgegroeid, zij zijn er voorbeelden van dat in die buurten ook goeie voetballers opgroeien.”

Is dat wat je zelf ook wil : een voorbeeld zijn ?

“Neen, ik wil geen exemple footballistique zijn. Ik wil vooral mijn familie kunnen helpen. Zij hebben niet de kansen gekregen die ik wel kreeg. Soms is het beter in moeilijke omstandigheden gelukkig te kunnen zijn met je familie dan alles te hebben en ongelukkig te zijn omdat er geen sfeer is en je niemand hebt om mee te praten. Ik heb liever de besloten warmte van de buurt waarin ik ben opgegroeid. Ik hou er positieve herinneringen aan over. Ik hoop dat de samenleving zal evolueren en van de clichés af zal raken dat moslims of kleurlingen per definitie problemen veroorzaken. Het is de onwetendheid van de mensen die hun oordeel te gemakkelijk maakt.”

Een vedette worden interesseert je niet ?

“Als het gebeurt, gebeurt het, maar dat is niet wat ik nastreef. Ik hoop eigenlijk dat het niet zal gebeuren. Want ik heb geen zin om iemand te zijn die de mensen opeisen. Ik blijf liever wat aan de kant.”

Niet kwetsen

Waarom woon je in Moeskroen en niet logischerwijs in Brugge of Gent ?

“In het begin, toen ik bij Cercle kwam, woonde ik in Brugge. Maar dat beviel mij niet. Ik merkte dat ik voortdurend in de auto sprong om naar Rijsel te rijden en mijzelf een goed gevoel te geven, de taal te kunnen spreken, het vlees te kunnen kopen dat ik wou. Dus het was prioritair voor mij om dicht bij de grens of in Rijsel, waar mijn vrouw werkt, te kunnen wonen. Dat ik dan wat langer in de auto moet zitten, geeft niet. Zo is het goed voor iedereen.”

Bij Cercle vroegen de spelers op een dag aan de trainer waarom je niet op de training was en hij antwoordde hen dat het was omdat je die dag trouwde. Zij wisten dat niet.

(lacht)

Je bent blijkbaar nogal introvert.

“Bwah, weet je, ik heb geen zin om intieme zaken van de daken te roepen. De trainer móést op de hoogte zijn, maar verder blijf ik liever dans mon intimité. Als men mij ernaar vraagt, zal ik het wel zeggen, maar zelf bazuin ik dat niet rond. Mijn naaste omgeving wist het en dat volstaat.”

Voel je je wel eens een uitzondering in de voetbalwereld ?

“Ja, bien sûr. Maar ik ga andere mensen geen mes op de keel zetten omdat ze dingen doen die ik als moslim niet zou doen, zoals alcohol drinken. Ik respecteer mensen die andere keuzes maken. Maar dat heeft altijd al bestaan en zal altijd bestaan. Het is alleen niet altijd makkelijk om mensen daarop te wijzen. Je moet iemand kennen en je op je gemak voelen bij iemand voor je daar een opmerking over maakt. Iemand die je niet kent, zomaar terechtwijzen is niet de juiste weg. Je kan mensen kwetsen.”

Is het leven moeilijk als moslim ?

“Moeilijk, ja, het is geen cadeau. Ik bedoel niet dat het geen cadeau is om moslim te zijn, maar wel dat het geen cadeau is in een wereld als deze te leven, met al wat er gebeurt. Je hoeft maar naar de tv te kijken om te zien wat er allemaal misgaat : geweld, moord … Je krijgt de indruk dat je, tussen aanhalingstekens, een beetje in de gevangenis zit. Er zijn zaken die je niet mag, wat het niet eenvoudig maakt om in een niet-moslimland te leven. Waarmee ik niet wil zeggen dat er in moslimlanden geen verkeerde dingen zouden gebeuren. Ik bedoel alleen dat er meer tolerantie is om bijvoorbeeld een hoofddoek te dragen op school of op het werk.

“Maar het leven ís geen cadeau. Je moet verdienen wat erna komt. Je moet beproevingen doorstaan. Als alles simpel zou zijn, zou ik er de zin niet van inzien. De mens wordt zo aangetrokken door geld, auto’s, vrouwen, noem maar op, dat je zou vergeten dat alles niet vanzelf komt. Er hangt een appel aan de boom, dus die eet je op, denken de mensen, maar zo vanzelfsprekend is dat niet. Het is een goed waarvoor je dankbaar moet zijn. Dat vat het, denk ik, een beetje samen. Je moet de boodschap overbrengen, maar respecteren wie een andere keuze maakt en met iedereen overeenkomen.”

La Réunion is een eerder christelijk eiland. Dus het is opmerkelijk dat jij tegen die achtergrond toch moslim bent.

“Er wonen moslims, maar geen meerderheid. Mijn ouders waren eerder christelijk, geen moslims. Dat zijn alleen mijn broer, mijn zus en ik. Mijn moeder woont in Frankrijk en mijn vader – ze zijn gescheiden – op La Réunion. Maar ik hou contact met hem. Ik heb hem al cassettes gestuurd met wedstrijden van mij en brieven geschreven. We staan op goede voet.”

Weet je nog op welk moment je moslim bent geworden ?

“Ja, heel goed zelfs. Ik had daar met mensen over gesproken, dus ik dacht daar al over na, maar voor de islam heb ik pas gekozen toen ik naar Engeland vertrokken ben. Ik speelde net daarvoor met Toulouse een wedstrijd die ik eigenlijk niet had mogen spelen omdat ik een derde gele kaart had moeten krijgen. Maar de scheidsrechter vergiste zich en gaf ze aan een ander. Dus ik speelde en daar werd ik opgepikt voor Birmingham. Ik vond dat geen toeval. Ik zag een weg die ik moest volgen. Dus ik ben boeken beginnen te lezen omdat ik ginder de tijd had. Zo is het begonnen.”

Moskee

Is het soms niet vernederend om als voetballer in de eerste klasse moslim te zijn ? Bij Cercle moest je je voor het gebed vaak in de douche verschuilen of achter de spelersbus kruipen.

“Dat deerde mij niet. Al vond ik maar een klein plekje, dat stoorde mij niet. Bij Cercle waren ze echt heel tolerant voor mij. Dat ze er niks van zeiden dat ik achter de bus kroop, betekende al veel voor mij. Ik heb daar nooit problemen mee gehad, ook niet in de ramadan.”

Voor je bij Ronse je handtekening zette, was het eerste wat je vroeg of er een moskee in de buurt was. Zou de afwezigheid van een moskee je kunnen beletten voor een club te tekenen ?

“Mja, dat zou inderdaad vervelend zijn voor mij. Ergens naartoe gaan waar ik niet naar de moskee kan, dat zou ik niet kunnen, neen. In Madrid zijn moskeeën genoeg, maar als er geen waren, zou ik niet voor Real Madrid kunnen voetballen. Mijn geloof kunnen belijden komt voor mij echt voor alles. Het laat mij toe te zijn wie ik ben. En niet omgekeerd. God maakt mij tot wie ik ben, niet dat ik een speler ben van AA Gent. Het is mijn leven dat zich moet aanpassen aan mijn geloof : niet mijn geloof dat zich moet aanpassen aan mijn leven als voetballer.”

Je stond bij Cercle via je zaakwaarnemer in de belangstelling van Beitar Jeruzalem, maar bij die Joodse club ligt het aantrekken van moslims naar het schijnt gevoelig.

“Ik ging eigenlijk liever niet naar daar. Als ik naar het Midden-Oosten zou gaan, zou ik liever naar Qatar of de Emiraten gaan, een omgeving waarin ik me stabiel en goed voel. Ook vóór het einde van mijn carrière nadert. Tja, waarom niet ?”

Van je navel tot onder je knie word je volgens jouw interpretatie van de islam geacht bedekt te zijn om vrouwen geen verkeerde signalen te kunnen geven – daarom speel je ook altijd met broekkousen aan. Maar je doucht op de club ook in een short. Daar zijn toch geen vrouwen ?

“Van mijn intieme delen wil ik ook niet dat mannen ze zien.”

Draagt je vrouw een boerka ?

“Neen. Nog niet. Ik hoop dat het ervan zal komen. Ze draagt alleen een sluier, maar we praten daarover. In een niet-moslimland ligt het niet voor de hand. Zij ziet de dingen minder ver dan ik. Of ik nu hier of elders ben : ik blijf hetzelfde vinden. Maar als je met een sluier om aan de ogen van de mensen merkt dat het net is alsof je daar met een mitrailleur loopt … Af en toe zal ze hem wel dragen. We zullen zien.”

Niet elke moslim belijdt de islam zo strikt. Waarom vind jij dat wel belangrijk ?

“Het is het voorschrift van god en wat god voorschrijft, pas je toe. Ik weet wel dat niet alle moslims álles toepassen, maar je moet proberen het maximum te doen. Ons innerlijk wordt door andere dingen aangetrokken, dus je moet aan jezelf blijven werken. Ik hoop dat we beetje bij beetje allebei evolueren, want we begaan dagelijks zonden, vaak zonder dat we het weten.”

Is het zo niet moeilijk leven in een voetbalmilieu ? Er hangen altijd wel vrouwen rond, er is alcohol …

C’est vrai, c’est un peu gênant. Maar goed, ik speel ook niet bij een club zoals Real Madrid, waar je links en rechts voortdurend naar hier en naar daar moet voor de pers, om te gaan eten of om uit te gaan. Dus het bevalt mij hier wel. Ik weet zelfs niet of het mij zou bevallen om bij een te populaire club te zitten. Dat vraagt zoveel investering buiten je familie dat ik niet weet of het mij niet zo destabiliseren.”

Met andere woorden, je zegt : als mijn geloof het mij verhindert om voor een grote club te voetballen, dan heb ik daar vrede mee. Je wil consequent kunnen zijn en daardoor in balans.

“Voilà. Dat zou mij niet storen. Zolang ik in evenwicht ben en mij goed voel, kan dat in Gent zijn of elders. Ik heb er geen nood aan om populair te zijn. Ik zoek dat niet op. Dat is mijn doel niet. Je hebt natuurlijk altijd wel ambitie, maar ik zal niet ontgoocheld zijn als ik er niet kom. Ik ga mijn nagels niet afbijten als ik niet bij een topclub eindig. Toen ik klein was, had ik die droom wel, maar nu, met ouder en redelijker worden, zie ik, zoals ik heb uitgelegd, de dingen anders.”

Je hebt wel al twee keer Real Madrid vernoemd.

(lacht.) “Dat is dan toeval.” S

Door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content