In alle stilte bevestigt Mark Volders bij Moeskroen al het goede dat men van hem eerder bij Beveren had gezien. ‘Ik heb geen uitgesproken sterke punten,’ zegt hij, ‘maar ook geen uitgesproken zwakke.’

Tijdens de laatste uren van de transferperiode besliste Excelsior Moeskroen om zijn Corsicaanse keeper Patrice Luzi naar Charleroi te laten vertrekken. Christophe Martin, die sinds het begin van het seizoen onder de lat stond, dacht toen dat hij definitief de nummer één zou worden bij de Hurlus. Maar sinds begin september is het nieuwkomer Mark Volders die bij de grensclub de netten schoon moet houden. Op zijn 29ste is hij ervan overtuigd tot nu toe niet het maximum uit zijn carrière te hebben gehaald. Zijn beste jaren moeten volgens hem nog komen

U hebt Henegouwen verkozen boven Nederland, want u kon eigenlijk ook tekenen bij Sparta Rotterdam. Hoe komt dat ?

MarkVolders : “Mijn makelaar had een zeer goed contact met de trainer van Sparta, Wiljan Vloet. Die liet me twee weken met de groep meetrainen. Sparta kon me echter maar aanwerven als het eerst spits Ivan Cvetkov van de hand kon doen. Toen dat bleef aanslepen en plots Moeskroen op de proppen kwam, heb ik niet geaarzeld. Ik had gehoord dat Luzi naar Charleroi trok als vervanger van Bertrand Laquait. Toen ik Wiljan Vloet vertelde wat ik zou doen, was hij ontgoocheld maar hij begreep mijn beslissing.”

Beantwoordt Excelsior nu aan het beeld dat je van de club had ?

“In grote lijnen wel. De supporters zijn erg sympathiek, de mensen dragen hun hart op de tong en de sfeer in de groep is goed. Ik heb ook de indruk dat we een sterk seizoen kunnen spelen. Maar toen ik nog met Lommel naar hier kwam, was er altijd heel veel volk in het stadion. Precies daarom vreesden we altijd deze verplaatsing. Nu heb ik echter gezien dat er enkel veel volk was tegen Anderlecht en bijvoorbeeld veel minder tegen Sint-Truiden. Ik heb ook gemerkt dat het voor een Vlaming niet altijd gemakkelijk is om zich een correct beeld te vormen van wat er in Wallonië speelt. Voor de derby tegen Bergen had ik ook een vol huis met veel sfeer verwacht, maar dat viel eerlijk gezegd een beetje tegen. Los daarvan is het wel leuk dat de fans je hier altijd blijven aanmoedigen. Ik hoor slechts zelden kritiek.”

Rivaliteit met Copa

U hebt bij Lommel en Beveren gespeeld, maar van waar bent u eigenlijk afkomstig ?

“Van Diest. Bij die club heb ik in de tweede klasse meer dan tien jaar geleden nog tegen Moeskroen gespeeld. Toen Diest naar de derde klasse zakte, ben ik overgestapt naar Genk en vervolgens naar Lommel, waar ik het faillissement van de club meemaakte. Dat was een moeilijke periode, want ik zat dan zonder club. Uiteindelijk kon ik voor vier maanden terecht bij Geel en daarna is Beveren me komen halen. Ik ben de Waaslanders daar dankbaar voor, want ik heb mij er weer in de kijker kunnen spelen. Iedereen had me gezegd dat ik met een concurrent als Barry Copa geen kansen zou krijgen, maar ik liet me daardoor niet ontmoedigen. Ik werkte hard en toen de Ivoriaanse doelman geblesseerd raakte, greep ik mijn kans. Toen Copa hersteld was, stond coach Herman Helleputte alleszins voor een moeilijke keuze. Aanvankelijk behield hij zijn vertrouwen in mij, maar tegen Stuttgart werd Copa opnieuw nummer één. We hadden absoluut geen problemen en ik blijf trouwens ook nu nog in contact met hem. Hij is een sympathieke jongen en een uitstekende doelman, met een katachtig lichaam en een detente waar geen enkele andere doelman uit de Belgische competitie aan kan tippen. Op het sportieve vlak waren we natuurlijk rivalen, maar we hadden heel veel respect voor elkaar. Dat ik dikwijls als enige blanke in een team met tien Afrikanen stond, vond ik helemaal niet erg. Dat zijn allemaal toffe gasten. Ze zijn iets meer relaxed, iets minder stipt, maar ze menen het echt goed. Ik heb vaak geprobeerd om me in hun plaats te stellen. Dat helpt om hun mentaliteit beter te begrijpen. Ik houd aan mijn periode bij Beveren eigenlijk alleen maar goede herinneringen over, ook wegens de goede band met de fans.”

Catastrofe in Nederland

Vorig seizoen speelde u dan voor het Nederlandse RBC Roosendaal …

“Na mijn toch wel goede seizoen bij Beveren kreeg ik verscheidene aanbiedingen. Maar de financiële problemen die ik bij Lommel had meegemaakt, zaten nog steeds in mijn achterhoofd. Daarom wilde ik in de eerste plaats bij een stabiele club aan de slag. RBC leek me aan dat criterium te beantwoorden. Sportief beleefden we echter een rampzalig seizoen. We eindigden op de laatste plaats met slechts negen punten.”

Hoe komt het dat zoveel Belgen, die nochtans niet noodzakelijk over een goede reputatie beschikken in ons land, het zo goed doen in Nederland ?

“Nederlanders schatten de Belgen hoger in dan de Belgen zichzelf. In Nederland krijg je respect. Dat heb ik zelfs na dat catastrofale seizoen nog kunnen ervaren. ‘

Als welk soort doelman beschouwt u zichzelf ?

“Dat is meer een vraag voor mijn trainers. Laten we zeggen dat ik geen uitgesproken sterke punten heb, maar ook geen uitgesproken zwakke. Mezelf compleet noemen is misschien een groot woord. Bij Diest heb ik lang met Jos Beckx gewerkt, die zich nu bezighoudt met de doelmannen van Lierse. Ik heb het nogal voor keepers die soberheid aan efficiëntie koppelen zoals Stijn Stijnen en Daniel Zitka. Ik wil niet zeggen dat ik over dezelfde kwaliteiten beschik, maar qua speelstijl gaat het in dezelfde richting.”

DANIEL DEVOS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content